Bij een Limburgsch Burgemeester
Vreemdelingenverkeer i
i naar Suffenhoven i
10
Onder onze Limburgsche burgemeesters heb
je vogels van diverse pluimage. Zoo blinkt
een van mijn collega's uit als kenner van
inlieemsche vogels: hij heeft er een groot en kostbaar
boek over geschreven, met ver
volg. Een ander geldt onder de
ambtsbroeders als een virtuoos
op het accordeon.populair
„ene reuze monika-speuler".
Natuurlijk heb je er die zich
verdiepen in de gescliiedenis
van hun gemeente: enkele duurdere ambtsbroeders
doen aan heraldiek. Nog tref je verschillende land
bouwkundigen aan, maar hun aantal vermindert
toch sedert de jonge vaklui, juristen en andere
gediplomeerden vooral in aanmerking komen bij
benoemingen.
Er wordt wel eens geklaagd, dat de ex volontairs
zoo weinig persoonlijklieid hebben: dat het halve
ambts-automaten zijn, maar dan heel goeie. I)at
komt mij overdreven voor. Natuurlijk duurt het een
zekeren tijd eer ze, gewoonlijk uit een andere om
geving komende, zich plaatselijk sterk doen gelden.
Soms laten ze dit heelemaal achterwege, omdat ze
op vlotte promotie hopen, met ongeduld den dag
verbeidend waarop ze dit of dat nest vaarwel kunnen
zeggen.
Van dat slag was collega Andries Nussens, die
burgemeester is geweest van Suffenlioven, „ergens
in Limburg". Hij had het niet best getroffen. Onze
provincie, bijzonder het zuiden, is rijk aan natuur
schoon, doch niet alle honderddertig gemeenten, of
hoeveel zijn het er, mogen zich daarmee gezegend
roemen. We kennen er met interessante rotspartijen,
met- snelvlietende beken, met heusche bergen en
indrukwekkende bossehen en zelfs wouden. Waar
het landschap niks bijzonders biedt, treft men nog
wei monumenten van beteekenis aan, of groot
industrie „met muziek er in", denk maar aan de
mijnen. Suffenlioven had niets van dit alles: er
was zelfs geen sprint-kampioen geboren.
Dries Nussens gold intertijd onder de jonge
„honger-virtuozen", de volontairs, als een orgineel.
Hij kon geestige woordspelingen verzinnen en tapte
graag nienwe, frissche moppen. Hij liandelde ge
woonlijk onder den indruk van het oogenblik. Zoo
kwam hij tot solliciteeren voor Suffenhoven doordat
hij het dorp voor het eerst zag, per fiets op ver
kenningstocht, onder een verrukkelijk azuren hemel,
op een van die weergalooze zomersche dagen, waarop
de Middellandsche Zee bij de. beek van Sitfard
(hoe heet die ook weer?) of bij de Caumerbeek onder
Heerlen lijkt te beginnen.
Toen luj feestelijk werd ingehaald was het evenwel
It'ti hooijen boom, (Kigon opmuno te Gronsveld)
een trieste Novemberdag, met zieligen motregen.
Dries stond het huilen nader dan het lachen, en
gedurende, zijn dankwoord moest hij worstelen tegen
de haast onliedwingbare neiging om in plaats van
gemeente liet woord negorij te
bezigen.
Na afloop der plechtigheid
zwoer hij het drie maanden
aan te zien; viel het niet mee,
dan nog liever president-direc
teur van de Staatsmijnen of
gouverneur van de Koninklijke Petroleum.
Nussens verveelde zich natuurlijk hartverscheu
rend in dat gat. Daarvan poogde Marie Merkenstëin
te profiteeren, door hem aan den haak te slaan.
Dat meisje was erg rijk, eenige dochter van een
grooten heereboer, maar niet zoo heel jong. Al had
ze kostscholen in Venray en Brussel bezocht, veel
liescliaving moet ze er niet hebben opgedaan. Dat
heeft Dries te laat gemerkt. Op liet moment van
ons gebeuren begoochelde ze hem nog met goed
hartigheid en centen. Toen ze gewaar werd dat hij
niet graag in Suffenhoven verbleef, begon ze zelf op
haar geboortedorp te schelden, dezelfde grieven als
hij opsommend. Bovendien liet ze doorschemeren,
dat ze, eenmaal getrouwd zijnde, zich konden
vestigen waar ze wilden. Hij mocht dan een baantje
zoeken, dat hem meer aantrok.
Dat is mijn jongen collega in den kop geslagen. Hij
droomde er al van zich als belasting-adviseur te
vestigen in Maastricht, of Venlo, in een of andere
plaats waar men gezellig boemelen kan. In den
geest had hij Suffenhoven reeds verlaten.
Op een onzaligen dag, gelegen in die periode, kreeg
hij bezoek van een journalist, van een redacteur
van het sensatieblad „De Vonk". Deze reporter bleek
een wijdvermaard fuifnummer, die op geen tientje
behoefde te kijken en royaal onthaalde. Daarvoor
toonde zich Nussens, die maar een bescheiden salaris
genoot, ontvankelijk.
Onze jonge burgemeester liet zich op sleeptouw
nemende persmuskiet, snoof orgineele kopij en deed
in het dorpshotelletje rijkelijk Bourgogne strooinen.
De vent kwam eigenlijk voor het volgende: er zou
een actie voor vreemdelingenverkeer ten gunste van
de betreffende streek (ergens in Limburg, waar
wordt niet gezegd) uitbreken. „De Vonk" wilde deze,
voor Holland, wel leiding geven. Deze zou bestaan
in een reeks van interviews met burgemeesters en
andere notabelen. Natuurlijk zou bij ieder pers-
gesprek het portret van den bet.reffe.nden burge
meester en een kiekje van het dorp afgedrukt worden.
„Ha. ha, ha, vreemdelingenverkeer naar Suffen
lioven." schaterde Dries, die aardig boven zijn thee
water begon te raken. „Formidabel 1 Wat moeten de
toeristen hier komen doen?"
„Dat wilde ik van u juist vernemen."
„Daarvoor zullen we dan een commissie ad hoe
benoemen. Ik weet het niet. Booze tongen beweren,
dat de vossen hier liun winterslaap in Augustus be
ginnen en in Juli eerst; wakker worden. Mag je
noteeren!"
„Er moet, toch wat zijn?"
„Zeker, zucht tot geld verdienen bij onzen
hotelhouder-zaakwaarnemer-assurantiebezorger, het
zelfde bij den brood- en banketbakker en twee of
drie caféhouders."
„Is er dbn geen natuurschoon?"
„De nieuwe raadscommissie mag het ontdekken,
mij bleef het onbekend. Bekijk ons dorp maar eens
goed: een typisch straatdorp, lint-, neen: lintworm
bebouwing. Tot afzonderlijke gemeente gebombar-
deerd om de ijilelheid van een dorpspotentaatje van
1840 te bevredigen. Omstreeks dat, jaar groeide het
gehucht,, dat zelfs geen parochie was, uit tot een
dorp, of juister: twee rijen allervervelendste huizen
en hoeven kwamen langs een rechten boomloozen
weg te liggen. Het huis van den schoolmeester werd
gemeentesecretarie; daartegenover bouwde men
een neo-gothisehe kerk. Daaraan is een anecdote
verbonden."
„Humor in Suffenhoven?"
„Van zekere soort. Het geval zit zoo: hier leefde
indertijd een architect-metselaar-timmerman. Die
vent had in Keulen op de oude markt een boek ge
kocht met afbeeldingen van gotliische monumenten.
Een Fransch boek. dat hij niet. lezen kon. Onze
bouwmeester verlekkerde zich op een hoofdstuk met
veel prentjes, van poorten, ramen, kapiteeien, torens,
weet ik wat allemaal. Die nam.hij als modellen.
later bleek, dat de schrijver van het boek die als
afschrikwekkende voorbeelden had samengebracht.
Zoo ontstond ons eenige monument."
„Ik kom terug op het natuurschoon."
„Als een steekmug op een wijnneus. Laten we
dorp en landschap bekijken. De dorpsstraat is
recht, verhard en mist zelfs de poëzie der ouwer-
wetsche plaveien. Kr groeit geen boom. De zijwegen
blijven al even lommerloos. Het land, buiten de
kom, is vlak, waterpas. De grond is vruchtbaar, en
levert goeie rogge, aardappelen en lioonen. Er ligt
ergens een stukje zand en hei. waarachter een arm
zalig dennenboschje. Men zegt.. ik durf er niet
voor instaan.... dat er ook nog appelboomen zijn
waargenomen, die in Mei moeten bloeien."
„Bloesemtochten naar Suffenlioven?"
„Ik leen me niet voor zulke bedriegerij. Hier is
niets, letterlijk niets waarmee men een vreemdeling
kan en mag lokken. Onze huizen zijn nog vrij nieuw
en van doodgewone brikken, monumenten ont
breken, natuurschoon mankeert geheel en al, geloof
me: dit is het absoluut onaantrekkelijke dorp!"
„U wordt geestdriftig. Drink nog eens."
„Ik kan me werkelijk geen dorpsbeeld voorstellen,
dat zoo volkomen van schoonheid is gespeend. Men
zou van de volmaakte leelijkheid kunnen spreken.
Kijk maar, hier zijn een paar prentbriefkaarten als
bewijsstukken."
„Mag ik die bij het interview afdrukken?"
Even doemde voor het benevelde brein van onzen
jongen magistraat, nog iets op omtrent de gevolgen
van zijn loslippigheid. Een momentje was hij er toe
geneigd te zeggen: Man, ben je gek, dat wat ik
bazelde afdrukken?! Dan overvielen hem slaap en
overmoed en hij snoefde:
„Wat. ik gezegd heb, heb ik gezegd.
Toen onze Andries naar huis zweefde, werkte de
redacteur van „Do Vonk" snel het interview uit
en bracht het 's avonds zelf nog naar het, naburige
station. Een paar dagen later verscheen het onder
sensationeele koppen: „Dorp zonder schoonheid.
Burgemeester durft het zeggen. Suffenhoven het
luisterlooze".
Nussens kreeg een koude rilling tot in zijn hielen
toen hem dit fatale stuk onder oogen kwam. Wat
zou nu anders overschieten dan ontslag nemen?
Had hij 's morgens na de wijnfuif maar er aan ge
dacht en het geheel telegrafisch en telefonisch her
roepen! Nu zat er niets anders op dan bij Marie op
te biechten. Hij deed het en leerde toen iets van haar
waren aard kennenze bleek een bekrompen boerin,
die het vooral er om te doen was burgemeestersche
van haar geboortedorp te worden. De rest was maar
komedie geweest.
De gevolgen van het. interview waren heel wonder
lijk. Toen eenige kranten in het dorp verzeild raak
ten, werden de ingezetenen natuurlijk razend van
ergernis. Drie raadsleden kwamen op hoogo pooten
protesteeren. Een onbekende, schreef met krijt op de
deur: verrader. Het was echter opvallend, dat zoo
veel toeristen, per auto, motor of fiets op weg naar
het Geuldal, bij die gemeente noem ik liever niet
even een zijweg insloegen, oindat absoluut, schoon -
heidlooze dorp eens in oogenschouw te nemen.
Dat werd de redding van Andries. Telkens streken
nieuwsgierigen neer in Suffenhoven: ze verteerden
geld in het hotelletje, bij den banketbakker of in een
der cafeetjes. De nijdige stemming in liet dorp sloeg
om. Toen onze burgemeester de onbeschaamdheid
aandurfde te beweren, dat hij alleen op die manier
Suffenhoven lieroemd had kunnen maken (tegen
het natuurschoon van Valkenburg, Epen of Vaals
was toch niet te concurreeren) deed men of men 't
geloofde. Het effect van zijn blunder was immers
gunstig geweest.
Nadien zijn eenige ultra-moderne schilders, van
de school der uiterste zakelijkheid, van dat slag, dat
alleen het leelijke mooi vindt., in Suffenhoven komen
werken. Het dorp verwierf een liekenilen naam op
de schilderijententoonstelling; liet, is beroemd ge
worden.
Andries Nussens werd zoowaar populair in Suffen
hoven; men benoemde hem tot beschermheer der
harmonie. Niettemin solliciteerde hij naar een
andere gemeente en ook heeft hij het met die huichel
achtige boerin uitgemaakt.