JULI DE GROENTETUIN IN er sterk gekroesd uitzien. Ook deze planten blijven natuurlijk erg klein en de opbrengst is naar verhouding. Het nog grootere nadeel is, dat de planten uiterst gemakkelijk door de aardappelziekte bij uitstek, Phyto- phtliora infestans, worden aangetast. Dit is zeer begrijpelijk, daar de planten in het geheel geen weerstandsvermogen meer bezitten. Zulke planten vormen dus op twee manieren een gevaar voor de omgeving en voor de omliggende aardappelvelden. Ten eerste kunnen, uit 't aangetaste veld, alle omliggende velden door top- bontheid worden aangetast. Ten tweede worden de door topbontheid aangetaste planten gemakkelijk slachtoffers van de aardappelziekte, waardoor ze een nog grooter gevaar voor hun omgeving worden. De pootuien geven al prachtige uien te zien. Zoo ziet de goede amateurtuin er thans uit, geen vierkante centimeter bleef onbeplant. De komkommers tomen hier hun vruchtrankenzoo als de groote bloemen bewijzen. Een goed veldje sperzie boon en. Tegen topbontheid is ook alweer geen middel bekend. Het opruimen dei- aangetaste planten, als men de kwaal ontdekt, en daarna het verbranden van het loof. is het eenige wat men kan doen. De plan ten zijn dan echter verlo ren. Als voorbehoedmiddel De stokboonen hebben reeds een respectabele hoogte be reikt De aardappelziekte en haar voorbehoedmiddelen. Aardbeien, Chineesche kool en koolrapen. Ondanks de groote droogte der eerste weken van Juli ■worden reeds prachtige iuin wortelen gelrokken. Een bezitter van een groentetuin beleeft veel plezier van zijn stukje grond, maar van den anderen kant is hij ook de knecht van zijn liefhebberij. Zijn tuin ei-scht van hem, dat hij eiken dag een kijkje komt nemen en arbeid komt verrichten. Practisch kan men niet op vacantie gaan, zonder voor een plaatsver vanger te zorgen. Vooral in Juli kan de tuinier bezwaarlijk van huis gaan. Immers, de vroege aardappelen moeten gerooid worden, de stam-sperzieboo- nen vertoonen plukrijpe vruchten, worteltjes kunnen worden getrokken en de laatste tuinboonen worden geplukt. Behalve de vroege aardappelen, dus Muizen, Eersteling enz., is't ook al mogelijk den gelen Eigen heimer te rooien. Wel is waar zijn de knollen nog niet tot topgrootte uitgegroeid, maar ze zijn toch bruik baar. Voordeeliger is het nog even te wachten, tot de aardappelen geheel zijn uitgegroeid. Wanneer we het aardappelloof bekijken en vooral goed bekijken, dan valt ons op, dat er in kleur en vorm van het blad afwijkingen zijn te bespeuren. Het eerste wat onze aandacht trekt, is, dat sommige blaadjes om de hoofdnerf zijn gebogen. Deze zijn dus in de lengte opgerold. Heeft men gebruik gemaakt van goedgekeurde poters, dan zal de opbrengst van de aangetaste planten niet geringer zijn dan van de gezonde plan ten. Heeft men echter on gekeurde poters uitgezet, dan bestaat de kans, dat de opbrengst beduidend lager zal blijven dan van de normale planten. Het verschil zit hierin. De goedgekeurde poters waren zelf niet aangetast en dus woekerde de ziekte niet van het begin af in de plan ten, maar is pas kort werk zaam. Bij de ongekeurde poters is liet bijna zeker, dat ze afkomstig waren van aangetaste planten, zoodat de ziekte van het begin af in de plant woe kerde. Zulke planten blijven klein en gedrongen. De blaadjes zijn stijf opgerold, en de plant ziet er arme lijk uit. Doordat de blaadjes hard zijn, maken ze een metaalachtig geluid, als men ze beweegt. De klem- van het blad is lichtgroen en de opbrengst minimaal, veelal niet meer dan wat kriel. Niet alle planten met opgerolde bladeren zijn echter aangetast, ook droogte kan daarvan de oorzaak zijn. Zijn echter de onderste bladeren het ergst opgerold en staan de stengels stevig, terwijl deze niet beschadigd zijn, dan heeft men beslist te doen met de bladrolziekte, „Phloeem- necrose". Een voordeeltje is, dat Eigenheimers, volgens de ervaring, er niet vatbaar voor zijn. Maar de Muizen- soorten, Bravo en Bevelander kunnen ernstig zijn aangetast. Geboden is, geen poters te bewaren en het aangetaste blad weg te snijden of nog beter, de planten te rooien en het loof te verbranden. Het koude voorjaar en liet niet minder koude eerste deel van den zomer heeft op vele plaatsen gezorgd, dat de mozaïekziekte of topbontheid in de aardappelen optreedt. De Nederlandsehe. namen omschrijven de kwaal vrij duidelijk. De topbladeren vertoonen gele vlek ken van onregelmatigen vorm. Die gele plekken groeien niet door, blijven achter en vormen deuken in het blad. Daar de rest wel groeit, gaat het blad

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 26