De Nederlandsclie schilderkunst
in den loop der eeuwen
Huil) Luns Hollandsche handen. Het noordelijk materialisme vindt
V. De zeventiende
eeuw
ADRIAEN VAN OSTADE. De Hollandsche schilder in zijn werkplaats
op de schilderij van den Haarlemschen meester in het museum, te
Dresden is een hardwerkende kerel in een uiterst eenvoudig atelier. Met
volledige overgave en hartstocht werkt hij, wij zijn er zeker van.
Q. BREKELENKAM. De vischwinkel. Onder de meesters van het tweede plan zijn er
geen aantrekkelijker dan Querijn Brekelenkam, die in de grootste natuurlijkheid zijn
zuivere picturale gaven in dienst stelde van de schildering van het dagelijksch leven
der kleine luiden in de zeventiende eeuw.
dat het penseel van onze schilders vasthield. Roode aarden plavuizen
of zwart- en wit-marmeren steenen bedekken den vloer, witte wanden
met blauw aangetoetste tegels, die ze afzetten, schragen de warm
eikenhouten balkzoldering. Stijlvolle betimmeringen sieren deuren en bed
steden, terwijl de vuurplaatsen tot schoone accenten werden. Maar de Neder
landsclie binnenhuisarchitecten waren vooral kundig in het oproepen van
een sfeer in het huis, doordat zij kenners waren van de beteekenis van licht
en donker voor het interieur.
Zien wij den Hollandschen schilder op de schilderij van Van Ostade te Dres
den in zijn armelijk gemeubelde werkplaats, maar waar het licht kunstvol
samengetrokken is, dan geeft hij zich aan zijn kleine onderwerpen, als stil
levens, met de'grootste concentratie.
Ontleden wij de bekoring der vroege stillevens van voorwerpen, die op zoo
natuurlijke wijze bijeenkwamen, dan komen wij toch steeds weer tot het
besluit, dat het vooral de lichtval is die werken van Pieter Claesz, of van
Kalraet, van Kalf of van Van Deieren tot zoo groote kunstwerken maakte.
Men heeft het stillevenschilderen wel het gammaspelen van den schilder
genoemd, maar er is in de schilderkunst geen onder -
werp dat meer specifiek picturaal is, vooral onder
........^......^....J immers, door de z.g. stofuitdrukking, gelegenheid de
stille dingen der natuur
tot leven te brengen
en het licht in al zijn
trillingen in studie te
nemen.
Onder de genre
schilders zijn er die
als Gerard Terborgh
(1617-'81), Pieter de
Uoogh (1629-'77) en
vooral Johannes Ver-
meer (1632-'75), het ge
stoffeerde binnenhuis
eerder als stillevens
behandelden. Vooral
PIETER CLAESZ is de
meester die, arbeidend
in de eerste helft der
eeuw (1597-1661), uit
het Zuid-Nederlandsche
keukenstuk zijn kloeke
stillevenkunst ontwik
kelde.
„De copieerlust des dagelijkschen levens vindt in het schoone
burgerwoonhuis in het midden der zeventiende eeuw een prach
tig gegeven tot de hoogste ontplooiing van het genreschilderij.
Het portret van het dagelijksche leven, het portret van zeden en gewoonten,
van land en volk, dat wat het zedenschilderij of het genreschilderij
genoemd wordt, kreeg nooit grootere kansen dan toen de Neder
landen in de schilderkunst hun rol gingen spelen. Zeker, ook bij de
Italianen is, door de grootsche en weidsche religieuze composities heen, leven
van land en volk in den eigen tijd van de schilders waar te nemen, maar
eerst héél laat in hun kunst vraagt het „genre" voor zichzelf belangstelling.
Het portret van land en volk!
Wij zagen hoe het portret van het land, en van
dien anderen „grond" van de Hollanders: de zee,
de schilders bracht tot een schilderkunst die nergens
ter wereld haar gelijke vindt.
Het Hollandsche
zedenschilderij is vaak
binnenhuisschildering,
omdat het leven in
huis een bij uitstek
Hollandsche zede is.
Schoone en zuivere
verhoudingen hebben
de vertrekken van
onze burgerhuizen van
onze gouden eeuw. Uit
schoone en zuivere
materialen zijn zij op
gebouwd, in dat geheel
van kloeke kleuren,
CORN. DE HEEM.
In een volgende golf
van Hollandsche stil
levenschilders gaal de
aanvankelijke eenvoud
en stoerheid over in
grootere complicatie en
verfijning.