C-^steML
Opdat Het tl wél ga
Huidverzorging
thans in het teeken van
vitamine F
Een Friesch verhaal door Theun de Vries
In (le holle, roodbruin geschilderde
hoerenkamer kroop de schemering
met grauwe webben achter de meu
bels, in de hoeken bij kasten en schouw;
de oude, witte pullen op het kabinet,
waarin latere wufte handen wellicht
dc handen van de boerin zelf als jong
getrouwde vrouw sluike namaak-
varens hadden gestoken, glommen nog
buikig, en de koperen banden van den
turfbak en het haard metaal hielden
restjes avondglans vast; maar tusschen
de balken van de zoldering was schaduw
en de gezichten van de drie menschen
aan de tafel waren van de lage ramen
afgekeerd, zoodat hun trekken half
werden uitgewischt. Maar zij hadden
het niet noodig elkaar aan te kijken;
zij kenden eikaars trekken sinds jaren,
tot moe wordens toe, ofschoon elk van
hen verwonderd geweest zou zijn, wan
neer iemand hun dit had geopenbaard.
Niettemin bewoog de oude vrouw zich
in haar rieten korfstoel; zij zat daar
deemoedig, de handen in den schoot ge
vouwen, in verraderlijke zwakheid;
want in deze versleten boerin met haar
krakerig, snel-vermoeid stemgeluid leef
de langgewortelde, koppige heerscli-
zucht. Ze opende den mond en zei
„Reinder, steek de lamp aan."
De jongste zoon stond op kouse
voeten op en trok de petroleumlamp aan
den knersenden ketting neerwaarts
boven de tafel; hij nam het glas van de
pit, streek den lucifer aan, maakte licht,
zette het lampeglas behoedzaam weer
op den brander. Terwijl hij naar de
vouwblinden liep om ze te sluiten,
rustten de oogen van zijn moeder en
broer op zijn weerbarstigen, rechten rug
een rug in een blauwe trui, smal in
de lendenen, hoekig in de schouders. De
oude vrouw zuchttein haar doorkorven
gezicht waren de oogen liet ecnig be
weeglijke: kleine, lichte oogen vol
verborgen bedoelingen en bevelen; zij
gingen van Reinder naar haar oudsten
zoon Wierd, die een blauwen kiel droeg
boven zijn Zondagsch vest en beste
broek, en die zijn breede, platte werk
hand langzaam door een krullendwilden
haardos streek.
Toen Reinder terugkwam aan tafel
de kamer leek eensklaps veel kleiner,
niet veel meer dan de ronde lichtplek,
waarin zij zaten, omringd door warrelige
schaduw zei de oude vrouw, het
afgeleefd gezicht met den weerbaren
blik op lieni richtend:
,,Da's dus afgedaan."
De woorden klonken half als com
mando, half als vraag. Reinder ant
woordde niet; zijn gezicht met de vier
kante kaken en den langen, sterken neus,
die haast te oud was voor het jonge en
opene van zijn trekken, verhardde zich;
hij speelde stug met de roodkoperen
tabaksdoos en de zwartgeblakerde pijp,
die voor hem op tafel lagen. En nog
eens zei de oude vrouw, nu streng:
Reinder!"
Wierd had zich voorovergebogen op
den stoelhij zat er met opgetrokken
knie; zijn pasgeschoren Zaterdagavond-
gezicht glansde vaag; er was in zijn
gerekt, verweerd mannengezieht, dat
hem dadelijk als den oudste van de
twee deed kennen, iets van verzwegen
overwinning en zelfs hoon, ondanks de
trilling van ongerustheid om zijn sterk-
geteekende lippen.
Reinder boog het hoofd onder den
lampcirkel.
„Ik mot er over denken," zei hij,
moeite doend, zoo kalm en toonloos te
spreken als hij kon.
„Nee!" zei Wierd hotweg en grof-
teleurgesteld over het antwoord van zijn
broer. „We hebben nou laug genoeg ge
praat. Mem heeft je gezeid, dat 't, afge
daan is. Afgedaan!" Hij zei elke letter
greep van het, woord met schorren,
bazigen nadruk. „Jij blijft hier en zet die
trouwerij uit je hoofd. As er een an de
beurt is om te trouwen, ben ik het!
Ik ga eerst begrepen? En as ik ga,
dan ken jij hier niet gemist worden!"
Reinder sloeg met de tabaksdoos op
tafel. Onder zijn windverweerde wangen
gloeide rood.
„Ja, dat is het ouwe zegje," zei bij
fel. „Ik weet rilles immers, ik weet
alles. Maar dat is niet genoeg
tel ik dan niet mee! En Ynsk? Jullie
rekenen van jezelf nit, en naar jezelf
terug!"
De knokkels van de oude vrouw tik
ten verwoed op het tafelblad.
„Reinder! Zoo'n taal! De godloos
heid.
Ze maakte een kort, snakkend geluid
Reinder nam haar ontdaan op, en
hoorde bijna Wierd niet, die half achter
hem, zijn booze vermaning siste
„Toe maar. wind 't ouwe menseb
maar opMoet ze soms dood blijven
door jou toedoen?.... Schaam jij je
nog wel érgens voor?"
De oude boerin in haar grauw jak
en wollen boezelaar liing achterover in
den rieten stoel, de knokige handen tegen
de keel geperst; ze ademde met korte,
piepende teugjes wind, als een versleten
blaasbalg.
Reinder staarde met ongelukkige,
angstige oogen, tot de aanval van
zwakte bedaarde; het leek hem, als
kon liij het oude hart van zijn moedei
hooren krimpen, zwoegen, wceT lang
zaam kalmeeren; en in dit worstelen
van het bejaarde hart scheen een be
schuldiging tegen hem te zijn vervat;
de beschuldiging, die Wierd hem in 'I
oor gesist had; vreemd was het, dat hij
zijn moedor niet kon haten, terwijl de
haat jegens zijn broer in hem wies als
een voelbaar ding.
Toen hij zich omwendde naar Wierd,
stond die, groot en zonder- meedogen,
naast hem.
„Nog één keer, jonkje, en ik houd
(1e handen niet meer thuis," zei de
oudste.
Reinder stond op het verdonkerd erf.
zonder te beseffen, welk een oeroude
rust er uitging zelfs van de schimmen
der vertrouwde voorwerpen, die nog
in den avond opstaken: don half ge-
kantelden ploeg, de hooimijt, de planken
van een varkenskot, den pereboom,
dien niemand omkappen wilde, hoewel
het ding daar als een sta-in-den-weg
groeide; hij zag het allemaal, en wist
niet, dat het voor een deel deze scheme
rige aanblik was, die de woeling en
verbetenheid in hem suste en zijn ge
dachten langzaam ordende. Hij liep.
met de handen in de zakken geduwd,
op sliertende klompen rondom het
huis.
Hij leunde tegen den voorgevel en
overzag het donkere land, waar zware
kransen van dauw over golfden. Dit
huis en deze omgeving lagen hem na
aan 't hart. Maar hij was niet zoo een
kennig en kindsch in die dingen, of hij
wist, dat men deze veelheid van goede,
aardsehe gevoelens ook elders op kon
bouwen en dat arbeid 'n groot bestand
deel van zoo'n opbouw beteekende:
Vervolg op blz. 26
Duizenden vrouwen, die zich afvragen, wat er
toch aan haar teint schort, ontvangen thans ant
woord van de wetenschap. Vet-arm voedsel heeft
een gebrek aan vitamine F teweeg gebracht, en
zonder vitamine F verlept de huid. U lijdt toch
niet reeds aan de eerste waarschuwende symp
tomen brosse nagels, dof wordende haren
Neem tijdig Uw maatregelen. Ga over op
Dobbelman's Castella crèmes. Iedere tube bevat
2000 eenheden vitamine F. Zij hergeven de weef
sels hun vitaminen-rijkdom, hun jeugd en hun
veerkracht
JEUGD
NU TE KOOP
Maak je niet zoo bezorgd
over je teint. Vitamine F
helpt
Het lykt of je tien jaar
jonger bent geworden
33 cent per tube
VITAMINE
COLD CRÈME
VANISHING CRÈME
CRÈMES
Weer zoo'n goed D^BBELMijkN-product!