m wintertuin, waar de De lamer (op de zolderverdieping) van een verzamelaar van Vntiende eeuw herleeft. moderne kunst omstreeks 1940 en ingericht door A. Bodon. De kamer van een kunstverzamelaar (omstreeks lSöO), ajkomstig uit het museum Fodor te Amsterdam ntiji het interieur overwoekeren. Wie met aandacht slaapkamer van omstreeks 1870 beschouwt, zal oetea toegeven dat een overstelpend teveel aan orna- entil rust schaadt, welke men toch allereerst in een aapimer mag verwachten. Wie in zulk een kamer ek nicht liggen en koortsig aan het tellen der bloe en nat, kan verzekerd zijn van een oploopen der mpflbtuur. Het is waarlijk alsof het hout der eulifls opnieuw uitbot, alsof blad en bloem van euhjs. bedgordijnen, behangselpapier en vloer eed Jlk voor zich de aandacht opeisehen, en mijn -mei!" wie durft daarenboven in zulk een kamer nog m Miigerlei hygiëne te gewagen In ut opzicht is de moderne slaapkamer van om- j940 wel de tegenvoeter: licht en lucht lieb- vrij spel, ook al zou men nu niet dadelijk een bed verkiezen, wat mij betreft. Zulk een 1 kistje" past mij niet. j; omstreeks 1900 hebben een aantal bekwame huiskunstenaars hier te lande een vernieuwing jl, waarbij meer aandacht werd gewijd aan jisehe samenstelling van het meubilair en aan r meubelplaatsing. Ook de versiering werd ser ingetogenheid en soberheid aangewend, en clit8 daar, waar zij in verband met construc- igelen gewenscht kon heeten. jblaapkamer uit 1905 is een leerzaam voorbeeld ze kentering. Men constateert een rustiger en ir meubileering, een spaarzamer gebruik van dan slechts daar, waar deze gerechtvaardigd i geheel nieuwe periode werd ingeluid als op het teveel en het onordelijke van voorheen. De nieuwe tijd.... de tentoonstelling onder den aardigen naam a Holland staat een huis" bijeenvoegde, doet en uitsluitend zien hoe de heer woont, en niet r of de knecht, waarvan het versje spreekt, lede gezegd wil zijn, dat we te doen hebben met ideels dure interieurs. Het is goed dat de eenige reefc ^1 üihff ■ttai >iez( Eet moderne binnenhuisarchitect, die een kans kreeg om als tegenhanger van het oude eens heel nieuw te zijn, daaraan gedacht heeft bij zijn kamer van een heden- daagsch kunstverzamelaar. Want dit moet een zolderkamer, een „mansarde" voorstellen, een atelier achtige ruimte met zithoek. Een enkel modern schil derij werd opgehangen, de andere verzamelingstuk ken zijn handig opgeborgen in een practiseh depot. Op de kaart met aanduiding van het geëxposeerde leest men: „Geen groote rijkdommen zijn noodig om kunst te verzamelen uit eigen tijd." Men zou, hierop doorgaande,ook kunnen zeggen: „Geen groote rijk dommen zijn noodig om zich ultra-modern in te richten." En dat is misschien wel de beste propaganda voor hetgeen nieuw in den tijd staat. Men kan het er mede eens zijn, men kan het er niet mede eens zijn, maar hoe men erover denkt: het streven,het binnen huis te bevrijden van al wat onpractisch is, al wat in onderhoud te tijdroovend blijkt en.... al wat leelijk is, verdient ten volle ieders sympathie! Dat de tentoonstelling sterk de aandacht trekt is een bewijs te ineer, dat men te onzent getrouw is .gebleven aan de aangeboren liefde voor eigen huis en haard. Dat,wat men aan het huis geeft, geeft het huis met rente terug! Wat men aan woninginrichting besteedt, is welbesteed! De vergelijkingsmogelijk heid en het trekken van een parallel tusschen voor heen en thans, door deze tentoonstelling geboden, kan niet anders dan vruchtbaar werken en het is om deze reden dat wij de inrichters dan ook met het ver kregen resultaat kunnen gelukwensehen. Want het bekende „Oost west, thuis best" is nog altijd van kracht gebleven en daarom kan, wat men „thuis" toepast, nooit „best" genoeg zijn. Hechts ziet u onder elkaar een slaapkamer uit 1870 en de kamer van een kunstverzamelaar in z.g.Makart- stijl (1SS0 '90), waarin sier- en gebruiksvoorwerpen uit verschillende tijdperken zijn ondergebracht. (Foto's Panorama - W, v. d. Rauden)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 15