3 o\v r (jiilermaim GENEESMIDDELEN EN GENEESWIJZEN 21 die lüj de eerste veertien dagen niet vergeet. Ik lieb op moeten passen dat ik hem niet doodsloeg." „Maar, jongen! Hoe heb je zooiets kunnen doen!" „Wat moet je anders met vergiftige reptielent Ik had mijn leven lang niet rneer op durven kijken, als ik hem geen pak ros had gegeven. Maar nu de inwen dige mensehHij hep weg in de richting der eetzaal. Mevrouw Rönne keek ontdaan. Zij ging naar boven, om haar zuster op te zoeken. Toen zij die niet vond, ging zij naar Elsa's kamer. Elsa zat overeind in de kussens. Ze voelde zich te moe en te pijnlijk om op te staan. Mevrouw Stenbock zat in een makkelijken stoel naast het bed. Zij keek op, toen haar zuster binnenkwam. „En, Louise," vroeg ze, „is die jongen van je al terug?" „Net binnen," was het antwoord, „maar ik ben heelemaal niet tevreden over hem." „Hoezoo? Heeft hij wat uitgehaald?" „Dat heeft hij zeker." Zij ging zitten op den meest nabijen stoel. „Je zult 't nooit raden. hij heeft „afgei'ekend", zooals hij 't noemt, met Erik Lund." „Is 't heuscli?" zei tante Christine lachend. „Da's goed nieuws. Ik was al bang, dat hij in Monte Carlo zijn geld had zitten verspelen." „Ja maar, 't zal zoo'n schandaal geven! Lund klaagt hem vast en zeker aan wegens mishandeling." Mevrouw Rönne zuchtte. Elsa had zwijgend toegeluisterd. Zij steunde met gesloten oogen tegen haar kussens en als de twee dames naar haar gekeken hadden, zouden zij een lachje hebben zien plooien aan de hoeken van haar mond. Later, toen het licht uit was en zij ingestopt lag voor den nacht, klonk meer dan eens haar lach op door de stilte. Zij stelde zich het tooneel voor, en haar levendige fantasie bracht haar menige bijzonderheid voor oogen. Johan Rönne had voor haar gedaan, wat zij zelf niet had kunnen doen, en zij was er van overtuigd, dat hij het goed had gedaan. Haar hart juichte hem toe. Zij had altijd hoog tegen Johan op gezien. Nu deed zij dat nog meer. Hij was zoo sterk en soliede en betrouw baar. Praten deed hij niet veel, maar hij handelde. Zou wel ooit een meisje zoo'n trouwen vriend hebben bezeten? Hoe zou 't haar vergaan zijn, als hij haar niet te hulp was gekomen? Zij kon nog steeds niet zonder huivering denken aan die ontzettende dagen ert nachten in de politiecel; was Johan Rönne niet voor haar in de bres gesprongen, dan was zij waarschijnlijk veroordeeld en voor haar heele leven als dievegge gebrandmerkt. En nu was hij ander maal in haar leven getreden. Waarom? Toevallig? Of had hij ontdekt, dat Erik Lund aan de Rivièra. was en was hij gekomen, om haar te waarschuwen en te beschermen? Zij wou maar dat'zij het wist. Toen ze hem gevraagd had, hoe hij hier kwam, had hij geantwoord: „Ik zocht je." Maar wat bedoelde hij Had hij zich 0111 harentwil ongerust gemaakt? Hield hij dan zooveel van haar? Zij voelde haar wangen gloeien in het donker, en werd zich bewust, dat haar hart feller klopte dan gewoonlijk. Misschien hield hij toch wel van haar. Ze had geweten, dat hij medelijden met haar had, dat haar lot hem ter harte ging, dat hij haar vriend wilde zijn. In zijn edelmoedigheid was hij zelfs bereid, haar tot vrouw te nemen, om haar te kunnen beschermen. Maar.maar. nog geen woord van liefde had hij haar toegefluisterd, en zij zou nooit met een man kunnen trouwen, die lïaar niet lief had, al was hij nog zoo goed en hartelijk. Zij zuchtte onwillekeurig. Wat was het leven ingewikkeldZij had gedaan wat zij moest, toen zij Rönne's aan zoek afwees, en toch waren er tijden, dat haar hart protest aanteekende. Eindelijk viel zij in slaap, en toen zij wakker werd, scheen de zon door haai ramen. Mevrouw Stenbock drong er op aan, dat zij nog een dag in bed zou blijven, en daar zei Elsa niets op, maar na de lunch liet zij zich door een der meisjes helpen met aankleeden en liep zij langzaam naar de zitkamer van tante Christine. Johan en zijn moeder waren daar en de jongeman sprong op en kwam haar tegemoet. Hij zei de eerste seconden niets, maar hield haar hand stevig in de zijne en zij keek glimlachend in zijn oogen. „Hoe voel je je nu?" vroeg hij einde lijk, terwijl hij haar naar een stoel bracht. „O, uitstekend," antwoordde zij levendig. „Maar hoe is 't. met jou? Ik heb verschrikkelijke dingen moeten hooren." „Je had niet op mogen staan, Elsa," kwam mevrouw Stenbock er tusschen. „Je weet, wat ik je gezegd heb van morgen." „Ja, ik weet het, mevrouw," ant woordde het meisje lachend. „Maar ik hield 't heusch niet langer uit in bed. En ik wist me geen raad van nieuws gierigheid." „Nieuwsgierigheid? Waarnaar?" vroeg tante Christine op haar korten toon. „Naar zooveel," zei Elsa, „naar alles en naar iedereen. Johan moet me alle kleine nieuwtjes vertellen. Ik heb 't niet prettig gehad op Banerberg, maar ik heb van Stureholm en van de menschen daar echt leeren houden." Mevrouw Rönne begon alles te ver tellen, wat haar te binnen schoot, maar er bleven nog tal van vragen over, die Elsa niet durfde uitsprekendeze vooral waarom Johan Rönne en zijn moeder zoo onverwachts naar Nice waren ge komen; en waarom Johan zich verplicht had geacht, Erik Lund een pak slaag te geven Over deze vragen peinsde zij nog, toen zij terugkeerde naar haar eigen kamer. VIJFENTWINTIGSTE HOOFDSTUK I)e eerstvolgende twee of drie dagen verwachtte Rönne niet anders, of hij zou voor het gerecht worden gedaagd 0111 zich te verantwoorden wegens mishan deling. Erik Lund was er de man niel naar, 0111 zoo'n vernedering gelaten te slikken, zoo goed kende Rönne hem wel vroeg of laat zou hij trachten, zich te wreken. Maar de tijd ging voort en er kwam geen dagvaarding. Den vierden ochtend kreeg Johan een brief van Ivar Olbv, waardoor het raadsel vrijwel werd op gelost. Olby schreef onder andere: „Ik heb zooeven uit zeer betrouwbare bron vernomen, dat er tegen Erik Lund een bevel tot. inhechtenisneming is uitge vaardigd wegens bedrog, vervalsching van balansen enz. De politie te Monte Carlo en in de andere Fransolie kust plaatsen is ingelicht, en er zijn twee Stockholmsche rechercheurs naar Monte Carlo vertrokken, om den man te halen, zoodra hij gearresteerd is. Met het oog op de gerechtelijke vervolging, die Lund te wachten staat, zou juffrouw Larsson verstandig doen, haar zaken in handen te geven van een bekwaam advocaat, als zij dat nog niet gedaan heeft. STERK ELASTISCH KLEURECHT Let op het handelsmerk: Het schaakbord! De gevaarlijkste vijand Uwer tanden Onzichtbaar en zonder pijn te ver oorzaken nestelt zich het gevaar lijke tandsteen tusschen tand en tandvleesch. U merkt er niets van tot het te laat is en Uw oogen- schijnlijk gave tand uitvalt. Voor kom dat: ga Solvolith - tandpasta gebruiken! Dan hebt U dubbele bescherming tegen tandsteen: 1. Solvolith verwijdert tandaan- slag en voorkomt daardoor het ontstaan van tandsteen. 2. Solvolith is samengesteld met natuurlijk Karlsbader Bronzout. Daardoor wordt het reeds aan wezige tandsteen opgelost. De tandpasta, die het natuurlijke Karlsbader Bronzout bevat, Prijs: 50 ct. Minstens twee maal per jaar be hoort men den tandarts te raad plegen. Deze bruine „aanslag" aan den achterkant van den tand is tand steen. f ANNONCES BETREFFENDE worden in dit blad slechts opgenomen, indien zij vooraf voorzien zijn van het stempel „Geen bezwaar" tegen de plaatsing, afgegeven door de Commissie van Controle op de Aanprijzing van Geneesmiddelen en Geneeswijzen, waarvan het Secretariaat is gevestigd: SEGBROEKLAAN 33 - 's-GRAVENHAGE

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 21