SOLIDOX
een ni
Ml CE
Bék 8
tetfen tandsteen
'n „Droog badna
/,rSAL
:3
wordt gekust. Iedere da.g openbaarde
nieuwe bevalligheid en aantrekkelijk
heid in haar. en hoe bekoorlijker hij
haar vond, des te zwaarder zag hij zijn
eigen lot in. Zij deelde lachjes uit naar
links en naar rechts, maar een apart
lachje voor hem was er niet.
Zoo gingen er vele dagen voorbij,
maar eindelijk kwam dan toch de ver
hoopte kans. Eens ging hij vroeg in
den middag naar zijn tantes kamer,
om met zijn moedor te praten over
een voorgenomen uitstapje, en tot zijn
verrassing vond hij Elsa daar alleen.
Zij zat aan het bureautje, maar stond
op en kwam hem tegemoet.
„Ik stoor toch niet?" verontschul
digde hij zich. „Ik dacht dat moeder
hier was."
„Zo is net uitgegaan, met je tante."
„En laten ze jou zoo alleen?"
„Ik had een paar brieven te beant
woorden, dus ik ben vrijwillig thuis
gebleven."
„En ben je nu klaar met schrijven?"
„Niet heelemaal. Of liever, ik was
amper begonnen!"
„Dan had ik toch graag, dat je die
brioven nog maar even liet wachten,"
zei Johan vastberaden. „Ik wou je
spreken."
„Dat lijkt me nog veel interessanter,"
zei ze vroolijk. „Neem je geen stoel?"
Haar eenvoudige hartelijkheid sloeg
hem een beetje uit het veld. Ze bleef
volkomen rustig en scheen niets te ver
moeden. De wanhopige vrees greep hem
aan, dat zijn liefde onbeantwoord zou
blijven, dat hij een vriend voor haar
was en nooit iets meer zou kunnen wor
den. Zijn tong voelde droog aan en
zijn hart klopte onbehaaglijk heftig.
„Ik wou je namelijk even zeggen,"
stiet hij na een vrij lange stilte uit,
„dat ik je liefheb."
Zij sloeg haar oogen neer. „Dat heb je
me nog nooit gezegd," zei ze.
„Nee," gaf hij toe, ongemakkelijk
verschuivend op zijn stoel. „Maar ik
heb op honderd manieren geprobeerd,
't je te toonen. Waarom zou ik anders
hier gekomen zijn?"
„Ben je alleen voormij hier gekomen?"
vroeg zij zacht. Nu hij zijn liefde had
bekend, kon zij niet nalaten, hem nog
even te plagen.
„Ja natuurlijk. Ik hoorde, dat Lund
in Monte Carlo was, en toen werd ik
bang, dat hij je wat doen zou. Ik kan je
niet zeggen, hoe ik in angst heb gezeten.
En die eerste middag was een marteling,
waar ik niet meer aan durf te denken.
Ik dacht, dat ik gek werd. Je bent de
ziel van mijn leven en van de heele
wereld voor me geworden, Elsa".
„Weet je dat zeker?"
„Of ik dat zeker weet? Van den dag
af, dat je van Banerberg was weg-
geloopen, heb ik onophoudelijk naar je
verlangd. Kom ik te laat, Elsa? Je hebt
mijn vraag nog niet beantwoord."
„Welke vraag?"
„Je begrijpt me heel goed. Zeg me, of
ik een kans heb."
„Wat ben je ongeduldig," zei ze met
ingehouden stem, maar haar oogen
straalden.
„Ja, ik ben ongeduldig, Elsa. Ik ben
al veel te lang geduldig geweest."
„Je bent lief," zei ze.
Hij stond op en kwam naar haar toe.
„Dus je wilt met me trouwen?"
„Als je 't erg graag wilt. Het
geen ze verder wou zeggen werd in
kussen gesmoord. Bijna vóór Elsa wist,
wat haar gebeurde, lag ze in zijn armen.
Het duurde eenigen tijd, voor zij,
weer spraken. Waar hadden zij nog
woorden voor noodig? Wat zij voelden,
konden zij daar toch niet mee uit
drukken. Het was het gloriepunt van
hun leven, en zij doorleefden het in
zwijgende verrukking.
Later, toen zij naast elkaar op een
grooten divan zaten, hij met zijn arm
om haar middel, praatten zij rustig, al
kwam er nog menige pauze.
„Ik ben zoo ontzettend bang geweest,
dat je niet van me hield, Elsa."
„Maar, domme jongen, had je dan
geen oogen? Ik hield al van je toen ik
je den eersten keer zag, geloof ik."
„Is 't heuseh waar?"
„Maar ik was wel een beetje bang
voor je in 't begin. Je bent zoo groot
en zoo sterk en je pakt alles zoo beslist
aan. Ik had een gevoel, of ik maar een
heel klein, onnoozel meisje was."
„Dan heb je 't aan twee kanten
mis gehad," lachte hij blij. „Ik ben
een echte broddelaar, en jij bent lang i
niet onnoozel."
„Je kent me nog niet," fluisterde
zij, en zij hief haar hoofd naar hem op
om nog eens gekust te worden.
Opeens ging de deur open. Tante
Christine kwam de kamer binnen, ge
volgd door mevrouw Rönne.
Elsa sprong op, met een vuurrood
gezicht en schitterende oogen en lachen
de lippen. Johan bleef stil zitten.
Mevrouw Stonbock stond midden in
de kamer en even keek zij zwijgend
naar het tweetal.
„Daar heb je de poppen aan 't dan
sen," schertste zij. „Amper keeren wij
onze ruggen of jullie verloven je, is 't
niet zoo?"
„Precies geraden, tante!" lachte
Johan.
Mevrouw Rönne snelde toe, en om
helsde Elsa. „O, kind, wat ben ik blij!"
fluisterde zij
Elsa voelde haar hart opspringen.
„Wat bent u toch goed voor me," zei
ze, en haar oogen schoten vol tranen.
Tante Christine scheen nog even na
te denken; toen trad ze naar voren en
kuste hen beiden.
Het was feest in Stureholm, dien
zonnigen dag in September, dat Johan
Rönne met zijn bruid thuiskwam. Zij
hadden geheim gehouden, wie de bruid
was, maar toen Elsa verscheen, aan de
zijde van haar echtgenoot, nog veel
jonger en mooier, leek het, dan vóór
haar geheimzinnige verdwijning, ging
de geestdrift der dorpelingen alle perken
te buiten.
Er schalden toejuichingen. Er ging
een optocht voor Rönne's auto uit, met
het plaatselijk muziekkorps aan den kop.
Uit tal van ramen woeien vlaggen, en de
smalle trottoirs waren propvol.
Elsa boog en lachte, en er liepen
tranen van vreugde over haar wangen.
Zij kon niet vergeten, hoe zij, zestien
maanden tevoren, van Banerberg was
ontsnapt, als oukleerkoopster vermomd,
en hoe haar echtgenoot haar naar het
station had gereden in zijn twoseater,
zonder te weten, wie zij was. N u bracht
hij haar naar huis als zijn gelukkige
vrouw. De beklemming van angst was
vervluchtigd als mist in de zon. De
dreigende schaduw van Erik Lund lag
niet meer over haar levenspad.
Petter stond aan de open deur,
om hen te verwelkomen; zijn gezicht
straalde, en hij had tranen in zijn oogen.
„Welkom, juffrouw Elsa," zei hij met
een haperende stem, „duizendmaal wel
kom." Meer kon hij niet zeggen en hij
moest zijn hoofd afwenden.
Elsa drukte hem zwijgend de hand:
toen beklom zij de stoep, leunend op
den arm van haar echtgenoot.
„Eindelijk thuis," fluisterde zij, toen
de deur achter hen dichtging. „Thuis,
thuis!"
EINDE
Pas op voor hei zonneije1
Zoo gewenscht bij de meeste foto's het zonnetje
is, toch kan het U leelijk parten spelen. - Dikwijls
vallen zonlichtfoto's hard tegen, omdat zij
hard" zijn, want van alle fijne details is in Uw
foto niets overgebleven. Oorzaak: héél dikwijls
ondeugdelijke film. Neem Voigtlander Bessapan,
die niet alleen zeer snel, zéér fijnkorrelig en voor
alle kleuren gevoelig is, maar zij garandeert U
ook een prachtig afgestemd negatief.
Ook als Kleinbeeldfilm verkrijgbaar.
Gelukkit/ deman-met Bessupttn
FIJNKORREL FILM
Aan den voorkant
den achterkant
getast door tandsteen
iaat
i tic Cl
WANT ZIJ HEBBKN EEN
Achter die mooie tanden zit het ver
raderlijke tandsteen, dat langzaam maar
zeker de tanden losmaakt en ten slotte
tot uitvallen brengt.
Verzorgt zij haar tanden dan niet goed?
Neen, zij poetst ze geregeld zoowel
aan den voorkant als aan den achter
kant, maar dat is niet voldoende om
tandsteen tegen te gaan. Tegen tand
steen kan men alleen succes verwachten
VERBORGEN GEBREK,
met een Soiidox-verzorging van het
gebit. Want Solidox-tandpasta is het
eenige tandmiddel in Nederland, dat
Sulforicinoleaat bevat, dat volgens proef
nemingen van wetenschappelijke onder
zoekers de vorming van tandsteen tegen
gaat. Poets Uw tanden tweemaal per dag
met Solidox en ga tweemaal per jaar
naar den tandarts. Dan bent U zeker
van witte en tevens gezonde tanden.
Tg*""o
9 SO 29-OW
Uw bad geeft pas volledige verkwikking,
wanneer U „een droog bad" na neemt.
Poeder Uw lichaam met de verkoelende
Zwitsal-Toiletpoederen héél den dag
voelt U zich fleurig en frisch l Overmatige
transpiratie wordt tegengegaan, smetten,
brandende voeten e.d. genezen frappant vlug
Haal direct 'n bus in huis I 50 en 75 ets.