SOLIDOX een ni Ml CE Bék 8 tetfen tandsteen 'n „Droog badna /,rSAL :3 wordt gekust. Iedere da.g openbaarde nieuwe bevalligheid en aantrekkelijk heid in haar. en hoe bekoorlijker hij haar vond, des te zwaarder zag hij zijn eigen lot in. Zij deelde lachjes uit naar links en naar rechts, maar een apart lachje voor hem was er niet. Zoo gingen er vele dagen voorbij, maar eindelijk kwam dan toch de ver hoopte kans. Eens ging hij vroeg in den middag naar zijn tantes kamer, om met zijn moedor te praten over een voorgenomen uitstapje, en tot zijn verrassing vond hij Elsa daar alleen. Zij zat aan het bureautje, maar stond op en kwam hem tegemoet. „Ik stoor toch niet?" verontschul digde hij zich. „Ik dacht dat moeder hier was." „Zo is net uitgegaan, met je tante." „En laten ze jou zoo alleen?" „Ik had een paar brieven te beant woorden, dus ik ben vrijwillig thuis gebleven." „En ben je nu klaar met schrijven?" „Niet heelemaal. Of liever, ik was amper begonnen!" „Dan had ik toch graag, dat je die brioven nog maar even liet wachten," zei Johan vastberaden. „Ik wou je spreken." „Dat lijkt me nog veel interessanter," zei ze vroolijk. „Neem je geen stoel?" Haar eenvoudige hartelijkheid sloeg hem een beetje uit het veld. Ze bleef volkomen rustig en scheen niets te ver moeden. De wanhopige vrees greep hem aan, dat zijn liefde onbeantwoord zou blijven, dat hij een vriend voor haar was en nooit iets meer zou kunnen wor den. Zijn tong voelde droog aan en zijn hart klopte onbehaaglijk heftig. „Ik wou je namelijk even zeggen," stiet hij na een vrij lange stilte uit, „dat ik je liefheb." Zij sloeg haar oogen neer. „Dat heb je me nog nooit gezegd," zei ze. „Nee," gaf hij toe, ongemakkelijk verschuivend op zijn stoel. „Maar ik heb op honderd manieren geprobeerd, 't je te toonen. Waarom zou ik anders hier gekomen zijn?" „Ben je alleen voormij hier gekomen?" vroeg zij zacht. Nu hij zijn liefde had bekend, kon zij niet nalaten, hem nog even te plagen. „Ja natuurlijk. Ik hoorde, dat Lund in Monte Carlo was, en toen werd ik bang, dat hij je wat doen zou. Ik kan je niet zeggen, hoe ik in angst heb gezeten. En die eerste middag was een marteling, waar ik niet meer aan durf te denken. Ik dacht, dat ik gek werd. Je bent de ziel van mijn leven en van de heele wereld voor me geworden, Elsa". „Weet je dat zeker?" „Of ik dat zeker weet? Van den dag af, dat je van Banerberg was weg- geloopen, heb ik onophoudelijk naar je verlangd. Kom ik te laat, Elsa? Je hebt mijn vraag nog niet beantwoord." „Welke vraag?" „Je begrijpt me heel goed. Zeg me, of ik een kans heb." „Wat ben je ongeduldig," zei ze met ingehouden stem, maar haar oogen straalden. „Ja, ik ben ongeduldig, Elsa. Ik ben al veel te lang geduldig geweest." „Je bent lief," zei ze. Hij stond op en kwam naar haar toe. „Dus je wilt met me trouwen?" „Als je 't erg graag wilt. Het geen ze verder wou zeggen werd in kussen gesmoord. Bijna vóór Elsa wist, wat haar gebeurde, lag ze in zijn armen. Het duurde eenigen tijd, voor zij, weer spraken. Waar hadden zij nog woorden voor noodig? Wat zij voelden, konden zij daar toch niet mee uit drukken. Het was het gloriepunt van hun leven, en zij doorleefden het in zwijgende verrukking. Later, toen zij naast elkaar op een grooten divan zaten, hij met zijn arm om haar middel, praatten zij rustig, al kwam er nog menige pauze. „Ik ben zoo ontzettend bang geweest, dat je niet van me hield, Elsa." „Maar, domme jongen, had je dan geen oogen? Ik hield al van je toen ik je den eersten keer zag, geloof ik." „Is 't heuseh waar?" „Maar ik was wel een beetje bang voor je in 't begin. Je bent zoo groot en zoo sterk en je pakt alles zoo beslist aan. Ik had een gevoel, of ik maar een heel klein, onnoozel meisje was." „Dan heb je 't aan twee kanten mis gehad," lachte hij blij. „Ik ben een echte broddelaar, en jij bent lang i niet onnoozel." „Je kent me nog niet," fluisterde zij, en zij hief haar hoofd naar hem op om nog eens gekust te worden. Opeens ging de deur open. Tante Christine kwam de kamer binnen, ge volgd door mevrouw Rönne. Elsa sprong op, met een vuurrood gezicht en schitterende oogen en lachen de lippen. Johan bleef stil zitten. Mevrouw Stonbock stond midden in de kamer en even keek zij zwijgend naar het tweetal. „Daar heb je de poppen aan 't dan sen," schertste zij. „Amper keeren wij onze ruggen of jullie verloven je, is 't niet zoo?" „Precies geraden, tante!" lachte Johan. Mevrouw Rönne snelde toe, en om helsde Elsa. „O, kind, wat ben ik blij!" fluisterde zij Elsa voelde haar hart opspringen. „Wat bent u toch goed voor me," zei ze, en haar oogen schoten vol tranen. Tante Christine scheen nog even na te denken; toen trad ze naar voren en kuste hen beiden. Het was feest in Stureholm, dien zonnigen dag in September, dat Johan Rönne met zijn bruid thuiskwam. Zij hadden geheim gehouden, wie de bruid was, maar toen Elsa verscheen, aan de zijde van haar echtgenoot, nog veel jonger en mooier, leek het, dan vóór haar geheimzinnige verdwijning, ging de geestdrift der dorpelingen alle perken te buiten. Er schalden toejuichingen. Er ging een optocht voor Rönne's auto uit, met het plaatselijk muziekkorps aan den kop. Uit tal van ramen woeien vlaggen, en de smalle trottoirs waren propvol. Elsa boog en lachte, en er liepen tranen van vreugde over haar wangen. Zij kon niet vergeten, hoe zij, zestien maanden tevoren, van Banerberg was ontsnapt, als oukleerkoopster vermomd, en hoe haar echtgenoot haar naar het station had gereden in zijn twoseater, zonder te weten, wie zij was. N u bracht hij haar naar huis als zijn gelukkige vrouw. De beklemming van angst was vervluchtigd als mist in de zon. De dreigende schaduw van Erik Lund lag niet meer over haar levenspad. Petter stond aan de open deur, om hen te verwelkomen; zijn gezicht straalde, en hij had tranen in zijn oogen. „Welkom, juffrouw Elsa," zei hij met een haperende stem, „duizendmaal wel kom." Meer kon hij niet zeggen en hij moest zijn hoofd afwenden. Elsa drukte hem zwijgend de hand: toen beklom zij de stoep, leunend op den arm van haar echtgenoot. „Eindelijk thuis," fluisterde zij, toen de deur achter hen dichtging. „Thuis, thuis!" EINDE Pas op voor hei zonneije1 Zoo gewenscht bij de meeste foto's het zonnetje is, toch kan het U leelijk parten spelen. - Dikwijls vallen zonlichtfoto's hard tegen, omdat zij hard" zijn, want van alle fijne details is in Uw foto niets overgebleven. Oorzaak: héél dikwijls ondeugdelijke film. Neem Voigtlander Bessapan, die niet alleen zeer snel, zéér fijnkorrelig en voor alle kleuren gevoelig is, maar zij garandeert U ook een prachtig afgestemd negatief. Ook als Kleinbeeldfilm verkrijgbaar. Gelukkit/ deman-met Bessupttn FIJNKORREL FILM Aan den voorkant den achterkant getast door tandsteen iaat i tic Cl WANT ZIJ HEBBKN EEN Achter die mooie tanden zit het ver raderlijke tandsteen, dat langzaam maar zeker de tanden losmaakt en ten slotte tot uitvallen brengt. Verzorgt zij haar tanden dan niet goed? Neen, zij poetst ze geregeld zoowel aan den voorkant als aan den achter kant, maar dat is niet voldoende om tandsteen tegen te gaan. Tegen tand steen kan men alleen succes verwachten VERBORGEN GEBREK, met een Soiidox-verzorging van het gebit. Want Solidox-tandpasta is het eenige tandmiddel in Nederland, dat Sulforicinoleaat bevat, dat volgens proef nemingen van wetenschappelijke onder zoekers de vorming van tandsteen tegen gaat. Poets Uw tanden tweemaal per dag met Solidox en ga tweemaal per jaar naar den tandarts. Dan bent U zeker van witte en tevens gezonde tanden. Tg*""o 9 SO 29-OW Uw bad geeft pas volledige verkwikking, wanneer U „een droog bad" na neemt. Poeder Uw lichaam met de verkoelende Zwitsal-Toiletpoederen héél den dag voelt U zich fleurig en frisch l Overmatige transpiratie wordt tegengegaan, smetten, brandende voeten e.d. genezen frappant vlug Haal direct 'n bus in huis I 50 en 75 ets.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 23