De Nederlandsche schilderkunst
in den loop der eeuwen
V/. Het zieleleven, cle bijbel Rembrandt.
Holland schildert zichzelf I
ii
24
Wij zagen in onze vorige artikelen, dat Holland het portret schilderde der
mensehen, ook in groepsverband. Wij zagen ook het portret van liet. volk
in zijn bedrijvigheid. Wij zagen liet portret van stad en land. de woning van
den kelder tot den zolder, de rivier, de zee en de schepen.
Maar schilderde Holland ook zijn ziel, zijn innerlijk
leven? r
Wél zagen wij den levensmoed en de levensvreugde op Jl O 1
de tronies der mannen, den stillen ernst en
de lieve zorgen op de gezichten der vrou
wen. Wél zagen wij van het Hollandsche
zieleleven wat er van te zien was in de
ernstige en besloten maskers, in den vast
beraden blik en in den geestelijken glim
lach om den mond. Wél zagen wij den
opbouw van het economische leven en de
welvaart, die door bet binnenhuis wordt
gespiegeld, den veestapel zagen wij
groeien, de scheepvaart zich ontwikke
len Is dit genoeg?
't Is duidelijk, dat ook 'n weerslag van 't
godsdienstig leven in de schilderkunst der
zeventiendeeeuw te vinden zou moeten zij n
Waartoe had, na de ineenstorting van
Willem de Zwijger's politiek, de pacificatie
van Gent: noord en zuid, roomsch en on-
roomsch de banden ineen voor een vrij na
tionaal bestaan, het noordelijke eigenge
reide volk zich aangegord? Voor de ver
overing van de staatkundige en oeconomi-
sche vrijheid, maar zeker ook voor de vrij
heid, den bijbel te lezen in de eigen taal,
en Gods woord naar eigen geweten te
verklaren.
De laatste groote restrospectieve ten
toonstelling van „Bijbelsche kunst" in bet
Rijksmuseum heeft getracht aan te toonen,
dat wij in de zeventiende eeuw een
kunst gekend hebben, die uit het lozen van den bijbel is voortgekomen. Die
poging is slechts ten deele geslaagd. De inrichter der tentoonstelling beeft
dit zelf verklaard: ,,In het Calvinisme uit zich een tegenspraak: bet beeft
GOVERT FLINCK. „De verstoting van HagarMuseum Herlijn. Rem
brandt's leerling heeft in de formule van den meester, maar zonder dieni
diepte, het oud-testamentisehe gegeven behandeld.
niet aangemoedigd wat bet wel mogelijk heeft gemaakt: bet bad bet gemoed
geopend voor een dieper begrip van den bijbel het sloot de kerken voor
de kunst, die dit begrip aanschouwelijk kon maken." En dr. F. Schmidt
Degener vervolgde: „Deze uitbanning trof in hoofdzaak de 'schilderkunst.
Het was niet een uitbanning der ijdelheid, noch bet verbod van afbeelding van
bet geschapene: predikanten van alle gezindten lieten zich portretteeren,
en soms in houdingen van een zeker pathos niet vrij. Het was evenmin een
uitbanning der schoonheid, want de kunstnijverheid
handhaafde baar plaats met orgelbouw, koorafslui-
I UID luns tingen, koperen luchters, avondmaalzilver. En ook voor
.....t zoover de kerken begraafplaatsen waren, behield de
beeldbouwkunst haar emplooi; de men-
schelijke ijdelheid vroeg om graftomben
en familiewapens, om epitaphia, glorieus
omlijst, en om bazuin-engelen boven ad
miraalsfiguren. Maar de geschilderde weer
gave was buitengesloten."
Waar het Calvinisme de schilderkunst
uit de kerken bant, daar beeft het tevens
den bloei van het profane in de schilder
kunst bevorderd (portret, landschap, inte
rieur, stilleven) en de bijbelvertolking en
den kunstenaar onafhankelijk gemaakt
van opdrachten.
De zeventiende-eeuwsche schilderkunst
ontleent haar wereldhistorische beteekenis
aan baar particularistisch karakter, zulks
in tegenstelling tot de kunst der zestiende
eeuw, die nog „algemeen" (katholiek)
gericht is. Ook als in de zeventiende
eeuw de Hollander ver van huis is,
behoudt hij zijn afgeslotenheid en het
is in die eeuw dat het Calvinisme van
heel onze kunst een bijbelsche had kun
nen maken. Dit was niet het geval, om
dat de meeste onzer schilders wel een
onderwerp uit den bijbel hadden behan
deld, maar niet in samenhang hebben zij
gewerkt, en de bijbel heeft hen niet mee
gesleept noch boven hen zelf uitgetild.
In vereering voor den bijbel vinden zij
in het gewijde boek wel onderwerpen die strooken met hun talent
en hun voorkeur.
Een schilder van spelers en drinkers a ls Hendrick Ter lirugghen vindt die ook
A
GERBRANDT VAN DEN EECKHOUT. „Salomon's offer", te St. Petersburg. De
meester uit Rembrandt's kring heeft in dit werk. naar de betrekkelijke archeologische
kennis van zijn tijd en naar den smaak der barok in theatrale opstelling het
offeren van Israels koning uitgebeeld.
JAN STEEN. „De bruiloft van Cana" in het Museum te. Dresden. Op dit
fraaie schilderij zijn de figuren van Christus en Maria volslagen onbeduidend
Maar de genreschilder triomfeert in de uitbeelding van de gevolgen van het
in wijn veranderde water.