UIZEN Ieder geringd heest heeft zijn eigen stamhaart Wanneer in de schemering van de zomer avonden het gezang der vogels is verstomd en ook de zwaluwen hun late vlucht hebben gestaakt, zien we tegen de nog heldere lucht soms even de fladderende gedaante van een vleermuis geheimzinnig opdagen en even snel weer verdwijnen. Van jongs af hebben we hen gekend en nooit is het ons gelukt om een der vreemde, lichtschuwe dieren verder op zijn omzwervingen te volgen. Om alles wat de mensch van oudsher niet in zijn vollen om vang door eigen waarneming heeft leeren kennen en wat zich toch telkens geheimzinnig aan hem vertoont, heeft zich in den loop der tijden het waas der ver dichting geweven; de fantasie der mensehen heeft hun eigen onkunde dikwijls in vreemde en griezelige verhalen omgezet en het voorwerp hunner gebrekkige kennis daarbij meestal in een kwaad daglicht ge steld. Zoo is het ook den vleermuizen vergaan. Alleen bij het noemen van hun naam gaat sommigen menschen al een rilling van Yale vle. afgrijzen over den rug. En wanneer men stippen dan vraagt waarom, is het antwoord na genoeg altijd; „omdat het griezelige en vieze beesten zijn, die in je haren vlie gen!" Wanneer we daartegenover eens ons wederwoord plaatsen, dat deze dieren niet griezelig of vies zijn en dat er nog nooit een in iemands haren is gevlogen, dan ziet het er dus met de mensclielijkeken nis op dit gebied wel wonderlijk slecht uit De enkelen, die de dieren ook bij dag te zien kregen, konden zich nog geen voorstelling maken van hun levenswijze. Wie zich als jongen al eens verstout heeft om met een stok in een'hollen boom te porren en een paar suffe, slaperige vleermuizen te voorschijn zag komen of wie, wat in den regel grooter schrik teweegbracht, bij het jaarlijksche schoonmaakbedrijf een aantal dezer verscholen dieren ergens ontdekte, bleef al even onkundig over het doen en laten der vleermuizen. Er komen op de geheele wereld ongeveer duizend verschillende soorten vleermuizen voor. De meeste soorten vindt men in de tropische landen; in ons vrij noordelijk gelegen land worden „maar" vijftien soorten aangetroffen, hetgeen intusschen nog vrij veel is, daar we van geen enkel ander zoogdier zooveel soorten rijk zijn. De vleermuizen brengen den winter in winter slaap door; des zomers zien we ze alleen maar ge durende den schemer rondvliegen om hun voedsel •srmuizen in winterslaaptuin de witte Jonge vale herkent men de geringde exemplaren. hangend aan de Geringde vale vleermuis. twaalf van onze inheeinsohc vleermuissoorten. Men heeft ze daarin in de vorige eeuw al dikwijls waarge nomen; in de laatste jaren worden deze grotten aan een geregeld en uitgebreid onderzoek onder worpen, vooral met het oog op het ringen van vleermuizen. Dit wordt gedaan om na te gaan hoe oud de dieren kunnen worden en over welke afstanden zij zich kunnen verplaatsen. In 1933 is dr. Eisentraut te Berlijn met het ringen van vleermuizen begonnen en sedert 1937 wordt het hier te lande door de heeren P. en L. Bels te Haarlem op groote schaal toegepast; dit onderzoek gaat uit van de Utrechtsche universiteit. De vleermuizen, welke 's winters in de Limburg- sclie grotten worden aangetroffen, krijgen over hun vleermuis, Enkele dagen oud jong van den grooten ngrotwand. boefijzerneus in den Sint-Pietersberg. Deze zoo op het eerste gezicht geheimzinnige groep personen houdt zich in de duisternis der Zuid-IAmburgsche grotten bezig met het ringonderzoek van de aldaar huizende vleermuizen. te zoeken. Dit bestaat uitsluitend uit schadelijke insecten, zoodat de vleer muizen zeer nuttige dieren zijn. Wanneer ze hun 1 leilzaan i verd elgingswerk eens staakten, zouden we de gevolgen daarvan door groote schade aan land-, tuin- en bosclihouw onder vinden. Uit den aard hunner levenswijze komen we met de vleermuizen het gemak kelijkst. in aanraking, wan neer we hen in de winterslaapplaatsenhol Ie boomen, zolders van schu ren, kerken en torens enz., opzoeken. Enkele soorten geven aan dit soort schuil plaatsen de voorkeur, maai de meeste onzer inlandsclie soorten worden in onder- grondsche schuilplaatsen, zooals kelders en vooral grotten, aangetroffen; deze zijn door hun vochtige atmosfeer en gelijkmatige temperatuur voor het doorbrengen van den win terslaap zeer geschikt. Voor al de Zuid-Limburgsche mergelgrotten zijn in dit opzicht een geliefd toe vluchtsoord voor vleer muizen. In deze grotten van zeer uiteenloopende uitgestrektheid huizen des winters niet minder dan

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 2