|p Leert
J\ haar
volledige
mond-
verzorging!
Castella
VAN HETZELFDE HOUT
8
Pieierse
„Pfffff ff fZoo'n koppige
kameel
„Onzin, U kunt met de Schleuss-
ner ADOX film toch tegen
het licht in fotografeeren
leussner
Vervolg van blz. 5
Alle kleine holten van het
gebit, tot nog toe „onbereik
baar", worden thans gereinigd
door de actieve schuim belle
tjes van „Castella" tandpasta!
schuimende TANDPASTA
De eenige tandpasta met PERLDON
Weer zoo'n goed
d|bbelm^n -product!
mijn verontschuldigingen
aan," zei de gast. „Dat doet de
wijn.. hij stijgt mij naar het hoofd."
„Je hoeft hem niet te drinken,"
bromde Tom.
„En dat doe ik ook niet." De bezoeker
stond op en schoof zijn stoel heftig
achteruit. „Ik geloof, dat ik maar ga,
mevrouw," zei hij. „Vergeef alstublieft
het gedrag van uw man tegen een broer,
dien hij met open armen had behooren
te ontvangen."
„Hé," snoof Tom.
„Maar wij hadden altijd ruzie en dat
zullen We ook ook altijd hebben,"
vervolgde de beleedigde gast. „Hij is
kwaadaardig van nature."
„Je bedoelt zeker, Dirk, dat jij de
heilzame opmerkingen, die ik zei, toen
je wegging, niet kon vergeten," ant
woordde de ander scherp, terwijl hij
met moeite slikte.
„Ik geef toe, dat ik je leelijk den
mantel uitveegde."
„Onzin! Waarom zou zoo'n ruzie
blijven hangen? Het was maar een
zakenkwestie. Ach, jij onverbeterlijke
dwaas, sindsdien heb ik wel een million-
nair in zijn gezicht uitgescholden."
„Een zeer waarschijnlijk verhaal! Ik
zal je jas halen."
„Zeer verplicht. Ik heb erg genoten
van deze lunch, die met uw gezelschap
vereerd was, mevrouw, en zij zal een
eereplaats in mijn geheugen innemen."
Toen Dirk Klinkert van zijn broer
kwam, begaf hij zich meteen naar zijn
logies. Dat wil zeggen, hij keerde terug
naar zijn suite in het fijnste hotel van de
stad.
„Zeg, Hendriks, hoe zie ik er uit?"
riep hij luidruchtig.
Zijn secretaris kwam te voorschijn,
een breede glimlach op zijn gezicht.
„Volmaakt, mijnheer Klinkert," zei hij.
„Ik hoop, dat niemand u naar boven
zag gaan?"
„0, hoopen menschen, en ze herken
den me ook. Hendriks, ik heb mijn
broer gezien. Dertig jaar geleden, toen
ik bij hem wegliep, schold ik hem uit
voor een idioot. Maar ik heb nu een
veel grover scheldwoord voor hem, dat
ik maar liever zal inslikken."
De secretaris probeerde ernstig te
kijken. Klinkert stopte zijn handen in
de zakken van zijn overjas en ging voor
de verwarming staan.
„Jij hebt je opdracht goed uitge
voerd, Hendriks," zei hij kortaf. „Daar
stond hij in het oude winkeltje en je had
gelijk, ook wat dat huis in het Willems
park betreft. Maar wat denk je, dat die
ezel mij probeerde wijs te maken? Hij
vertelde me, dat het huis zijn eigendom
was! Hij had de verregaande brutaliteit
mij te vertellen, dat hij hoopen geld
verdiend had!"
„Lieve help!" zei de secretaris.
„Je had ook gelijk, toen je zei, dat
hij en zijn familie met vacantie gaan.
Heb ik dat goed begrepen?"
„Zeker, mijnheer. Zij gaan een weekje
naar Zandvoort en daarvoor nam uw
broer honderd gulden van de postspaar
bank op, dat is zijn heele tegoed daar."
„Ha! En hij was zoo onbeschaamd
om mij te vertellen, dat hij naar zijn
eigen huis in Noordwijk ging en dat hij
de bedienden vooruit gestuurd had."
„Lieve help," zei de secretaris weer.
„Wat vind je daarvan, Hendriks?
Zijn bedoeling ligt er duimen dik op:
zijn trots stond hem niet toe, dat hij
mij de waarheid vertelde, namelijk
dat hij zoo arm is als een rat."
„Net zooals u zich voor een armen
bedelaar uitgaf," grinnikte de secretaris
„En waarom?" riep de ander uit. „Om
dat ik zijn gevoelens wilde peilen, om
dat ik hem vriendelijk wilde stemmen.
Ik had met een grooten auto naar hem
toe kunnen gaan en met oen bontjas
en een flonkerenden diamanten ring en
ik had hem kunnen vertellen van de
paar millioen, die ik bezit. Maar ik
wilde hem niet kwellen, den armen
kerel! Ik bestudeerde zijn gevoelens, en
..en.. ..wel man, hij was zoo brutaal
om mij op de lunch uit te noodigen
in zijn huis in het Willemspark."
„Lieve help," zei de secretaris voor
den derden keer.
„Ja, dat deed hij. En ik zou er inge-
loopen zijn, Hendriks, als jij niet ont
dekt. had, dat hij en zijn vrouw daar
door de afwezige bewoners als huis
bewaarders zijn aangesteld! Tom mag
dan niet de beste hersenen van de fa
milie hebben, maar hij heeft wel negen
tiende van de brutaliteit."
„En nam u zijn uitnoodiging aan?"
vroeg de secretaris.
„Natuurlijk. Ik wilde er alles van
weten. Wij lunchten.en kibbelden
al dien tijd. Hij zette wijn op tafel
ten minste zoo noemde hij den drank
maar je kunt van mij aannemen, Hen
driks, dat liet roode inkt en aluin was."
Do secretaris gooide zijn hoofd achter
over in zwijgende vroolijkheid. „Zei u
dat, mijnheer?"
„Nou, bijna," grijnsde Klinkert. „O.
we zijn een lief stelletje voor ruzie, mijn
broer Tom en ik. Wij laten altijd onze
tanden zien. Het was me de lunch wel,
dat kun je gelooven. En zijn arme
vrouw, bleek als een doode en mager
als een stopnaald, die er in de war en
heelemaal niet op haar gemak bij zat.
Die brutaliteit! Om mij op zoo'n groot-
sche manier te willen overbluffen, terwijl
de armoede hem door de vensters aan
grijnst. Hé! Wat is dat?"
Klinkert's rechterhand, die onbe
wust. den zak van zijn jas rondgetast
had, trok er een rolletje papier, bijeen
gehouden door een elastiekje, uit.
„Het lijken wel bankbiljetten," zei de
secretaris nadenkend.
De ander telde ze. Hij begon vlug,
maar zijn bewegingen werden hoe langer
hoe langzamer. Daarna keek hij op.
een vreemde uitdrukking op zijn gezicht.
„Hendriks," zei hij zacht. „Hoeveel
zei je ook weer, dat mijn broer voor zijn
vacantie van de spaarbank gehaald
had?"
„Honderd gulden, mijnheer. Alles,
wat er was."
„Hier zijn zijn honderd gulden," zei
Dirk Klinkert.
„0," mompelde de secretaris.
„Hij moet.... ja, toen hij mijn jas
ging halen," zei Dirk nauwelijks hoor
baar. Hij stond doodstil, starend naar
het geld en er gleed een krampachtige
grijns over zijn gezicht, Ilij beheerschte
zich onmiddellijk en sloot zijn kaken
stijf op elkaar.
„Hendriks," zei hij met verstikte
stem, „ik zei je, dat mijn broer Tom
een idioot was, niet?"
„En dat neemt u nu terug, mijnheer?"
„Nee!" was het luide antwoord. „Hij
is een onverbeterlijke dwaas!"
Hij snoot met veel geweld zijn neus,
draaide zijn secretaris den rug toe en
luchtte zijn hart in een luidruchtig
gebrom en gekreun.
Na het vertrek van liun bezoeker
zaten Tom Klinkert en zijn vrouw
's werelds oudste fotochemische fabriek
Onvolledige
mondverzorging
afgedaan I