kaloeTerma
Lel eens op DEZE plaatsen -
vóór en na een Kaloderma-kuur
en toen liij moeizaam het geld had uit
geteld, stelde ik hem de vraag of hij
een kwartje wilde verdienen.
Hortus antwoordde: „Jewel."
„Loop dan even voor me naar het
dorp," beval ik, „en haal een pakje van
deze sigaretten uit den automaat
kijk, déze. Een kwartje in de gleuf doen,
je weet wel.
Dit hielp. Bertus vertrok, en ik be
rekende vol vreugde, dat het een kwar
tier heen en een kwartier terug loopen
was, en dat Bertus minstens een kwartier
aan den automaat zoust aan te prutsen
Voordat hij het gevraagde pakje er uit
had.
Ik stond nog altijd bij de portiersloge,
en terwijl ik daar, vertwijfeld op 'n plan
zinnend, om mij heen staarde, viel mijn
blik op het electriciteitskastje. Dat was
een inspireerend kastje. Mijn blikken
verhelderden toen ik het zag. Het
bracht mij op een denkbeeld.
Er zaten driemaal twee stoppen op.
Het kostte mij driemaal een seconde
om ervan elke groep een uit te schroeven
en Vreugdenlust was plotseling gehuld
in een diepe duisternis, een ondoordring
bare, pikzwarte duisternis. Een enkel
moment was er zelfs ook een diepe stilte,
maar die duurde niet lang, want reeds
snerpte er een schelle vrouwenstem
ergens in de. zwarte diepte aan de
andere zijde van de hal.
„Licht! Bertus! Bertus! Licht!" Zon
der twijfel was mevrouw Prak de
spreekster, en zij vond onmiddellijk
bijval.
„Wastat? Waster? Wastat?" sliste
mijnheer Telleinans uit een onver-
wachten hoek, en boven sprak de heer
van Zwaey tót Sprongh: „Zag! Zag,
maek onmiddellijk licht! Wij wen-
schen daedelijk licht! Geen grapjas!"
En mevrouw de douairière riep in de
conversatiezaal dat het scMnde was.
Op deze roepstem ging ik af. Ge
makkelijk was de opgave niet, want
de duisternis was zóó ondoordring
baar dat men hier werkelijk goed den
weg moest kennen om nog iets te kunnen
vinden. Bovendien werd mijn pad blijk
baar hier en daar gekruist door lieden,
die met dezelfde moeilijkheden te kam
pen hadden als ik en die schrille kreten
gaven, wanneer ik hen al tastend aan
stiet.
„Wel potjandrie hagel met kei-
steenen!" bulderde, ergens in de hoogte,
majoor Karrepoort. „Wat moet dat?
Wat stelt dat voor?"
„Ja, majoor! Jawel, mijnheer Telle-
mans! Ja, mevrouw de douairière!"
galmde klaaglijk mevrouw Prak. „Ber
tus! Licht! Een kaars!"
Achter mij nam het tumult van roe
pende stemmen toe, maar ook vóór mij
was niet alles rustig. Mevrouw de
douairière luchtte haar hart, blijkbaar
tegen Vera, en gaf te kennen, dat in
behoorlijke pensions zulke dingen niet
voorkomenmaar bovendien scheen
thans het meen in gs verschil tussclien
den heer en mevrouw Kippei ernstiger
vormen aan te nemen.
„Vrouw, ik waarschuw je!" zei
althans mijnheer Kippei.
„Waarvoor non weer?" wilde zijn
vrouw weten.
„Je knoeit met de steenen!"
„Jij knoeit zelf met steenen!"
„Je maakt misbruik van liet donker!"
„Het is. schande," bracht me
vrouw de douairière in het midden, en
nu had ik de streek, waarin zij en Vera
zich bevonden, bereikt. Ik tastte blin
delings om mij heen. zoekend naar een
hand of 'n arm van Vera, ten einde haar
daaraan naar huiten te kunnen voeren.
Ik-deed nog een stap verder, ik tastte
nog energieker, en had eindelijk het
geluk een hals te grijpen. Wanneer dit
dé hals van Vera was geweest zou ik er
niet het minste bezwaar tegen gehad
heben om haar daaraan naar buiten
te voeren, maar het wès de hals van
Vera niet. Het was een glibberige "hals,
een hals met, vreemde aanhangsels en
hobbels.Een afgrijselijke schreeuw
deed de ruiten rinkelen.
„Help! Moord!" krijschte de stem
van de douairière; en ik voelde, dat liet
aldus gillende strottenhoofd zich moest,
bevinden in den hals, waar ik de hand
op had gelegd. Ik liet, verschrikt los
en sprong opzij. Juist op het oogenblik,
dat mijnheer Kippei ter contróle een
lucifer aanstak. Ik zag, in het grillige
rosse licht, dat een oogenblik door de
kamer danste, de douairière met haar
handen in de lucht zitten. Ik zag ook,
dat Vera's stoel leeg was.
„Een moordenaar. moord.
moord. reutelde de douairière. Ter
geruststelling van de aanwezigen liep ik,
op mijn overhaaste vlucht naar de deur,
onder andere een rooktafeltje omver, en
het gegalm van het, bronzen blad, dat
dit meubelstuk bekroonde, deed binnen
en huiten een nieuw koor van stemmen
opgaan.
„Wastat? Wastat, nou weer?" wilde
mijnheer Teilemans weten.
„Moord!" verklaarde de douairière.
„Wel alle grutten met stroop en
bliksem!" tierde de majoor.
„Bertus!" hijgde mevrouw Prak.
En ergens onder de kap huilde een
vijfstemmig koor van jonge Passers:
„Moe! Moe! Het is zoo eng!"
Maar waar was Vera? Het was mij
ten slotte om Vera begonnen. Zij was
weggegaan, misschien de hal in, 0111
mij daar onder begunstiging van de
duisternis te treffenik móést haar
vinden.
„Vera!" riep ik.
Toen gierde er een gil door het huis,
dien ik mijn leven lang niet meer
vergeten zal. Het was niet de gewone
gil van iemand, die alleen maar eens
gilt, het was 0011 doodskreet, scherp,
doordringend, angstig. en daarna
niets meer.
Ik voelde zoo'n razenden angst, dat ik
niet eens op de gedachte kwam, dat ik
de stoppen weer in kon schroeven 0111
aan alle onzekerheid een einde te maken
ik rende blindelings de trappen op,
struikelde over onzichtbare, traptreden,
duwde onbarmhartig de vluchtelingen,
die ik ontmoette, opzijMidden op
de trap ontstond een hevige botsing,
gevolgd door een welgemeende
worsteling tusschen hen, die naar boven
wilden, en hen, die zich naar beneden
begaven. Ik vocht mij vrij haan -
maar onverwacht greep ik iets hards,
iets ondefinieerbaars. Een zwaar, groot,
voorwerp moest het, zijn, waarmee
iemand de trap afging.
„Ho!" schreeuwde ik. „Wie is daar?"
Wie het ook was, die in de ondoor
dringbare, duisternis voor mij stond, hij
antwoordde niet, en ik voelde een hevig
rukken aan het zware voorwerp, dat ik
nog met mijn eene hand vasthield.
„Sta stil!" commandeerde ik, en
ik haalde een doosje lucifers te voor
schijn. Op hetzelfde oogenblik kreeg
ik 'n krachtjgen tik op mijn linker
hand, zoodat ik met een kreet het zware
voorwerp los moest laten. En een halve
seconde later kreeg ik, van een andere
zijde, een even krachtigentik op mijn
rechterhand, zoodat ik met een tweeden
kreet het lucifersdoosje de trap af liet
rollen. Toen gingen twee paar dravende
voeten mij voorhij, naar heneden, waar
nu een orkaan van schreeuwende en
krijschende stemmen was opgestoken.
Er was iets aan de hand, begreep ik. Er
De Kalodernia Schoonheidsproducten zijn samengesteld op grond
van de resultaten der moderne biologiseh-cosmetische onder
zoekingen. Daarom geven zij Uw huid, wat zij noodig heeft; zij
ondersteunen de natuurlijke functie's van de huid en vullen deze
op doelmatige wijze aan. Door de weldadige werking der Kaloderma
reinigingscrême verdwijnen verwijde poriën. Kaloderma Gezichts
water, ondersteund door de voedende werking van Kaloderma
Actief-crême, hergeeft Uw huid de elasticiteit en frischheid der
jeugd, terwijl Kaloderma Dagcrême de huidporiën beschermt tegen
het indringen van stof- en vuildeeltjes. Reeds na een korte behan
deling van Uw huid met de Kaloderma sehoonheidsproducten zult
U bemerken, hoe zij het geheele huidweefsel weldadig beïnvloeden.
KALODERMA REINIGINGSCRÊME,
een reinigingscrêmedie Uw huid wer
kelijk grondig reinigt en alle stof- en
vuildeeltjes uit de poriën verwijdert
- de basis vooreen doelmatige huidver
zorging. - Doos f 0.77. - Pot f 2.04.
KALODERMA GEZICHTSWATER,
is meer dan een heerlijk verfrisschend
en de huid sterkend gezichtsivater - het
is het ideale middel tegen 'n vermoeide-
en verwelkte huid. Het verleent de huid
een zuivere teint en maakt haar weer
jeugdig, glad en soepel.-f 1.41 en f2.10.
KALODERMA ACTIEF-CRÊME,
een speciale voedende coldcrêmedie
door haar bijzondere samenstelling een
onvolledige of ontbrekende voeding der
huidklieren op geheel natuurlijke wijze
aanvult. Tube f 0.51 en f 1.02. Pot f2.04
KALODERMA DAGCRÊME,
verleent de huid een blijvende fluivee-
lig matte teinteen eerste vereischte
voor een verzorgd uiterlijk. Zonder de
huid-ademhaling te belemmeren be
schermt zij de poriën tegen verontreini
ging. Tube f 0.51 en f 1.02. Pot f2.04.
EEN NIEUWE WEG NAAR
NIEUWE SCHOONHEID.