IWP ;y groot en deels met tal van mooie f ietswegen. De groote liei<len van Lensden Zeist en Soesterberg, 2000 ha, staan mede onder beheer van ,,HA .LJ\ Dan komen in het midden der provincie alweer Staatsbossehen, die van Auster- litz eri Wallenburg, en vervolgens, tot aan den Rijn toe. kunnen wij ooV weer over talrijke landgoederen zwerven, die in verband met de Natuur schoonwet zijn opengesteld. De open ruimte van het Leersumsehe e is weer staatsbezit; bij Maarn, in de spoorweginsnijding, ligt een geolo gisch natuurmonument: een reeks dikke zwerfsteenen. Ja, men kan de heelezomervacan tie best besteden vooreen verkenning alleen van de natuurmonumenten in Utrecht en het (tooi! Wandelend en fietsend kan men over de heerlijkste boschwegen, langs het: fraai ste natuurschoon, van het IJselrneer naar den Rijn trekken, met eenige omwegjes telkens over terreinen gaande, die volledig of bijna volledig veilig zijn te achten. Allemaal werk van de laatste tien. vijftien jaar! En nu hebben wij nog niet eens over de natuurmonu menten gesproken langs den rand van het heuvella nd of in liet schil- frri/ i'ij Holland. (Foto Panorama - l deraclitigo lage land dei' rivieren, zooals over Gooi lus! en Hil verbeek bij 's-Graveland, over 't oude buitengoed Over-Holland aan de Veolit. Nu zijn al deze terrei nen niet volkomen vrij, Gooilust en Hilverbeek zijn voor leden van Na tuurmonumenten" vrij. liet 'oiversboscli, achter Gooi lus! gelegen, is echter voor het publiek open gesteld, voor Hilverbeek kunnen niet-leden een dagkaart van 10 et. koo- pen. Voor Over-Holland geldt hetzelfde. De groote boschcomplexen van „H.U.L.". samen ongeveer 350 ha, zijn echter vrij toegankelijk, evenals in gewone tijden de Staats- bossclien. de Gooische heide, de Utrechtsche militaire heiden en het Leersumsehe Veld met zijn plasjes. In elk geval dus trekruimten in overvloed - wij mogen wel dank baar zijn! II cl fraaie slot Nijonrode bij Kreukelen. - l- ot<> Panorama - v. d. Knndou) Wij moeten kort zijn en noemen van het Gooireservaat slechts de schaapskooi met de kudde treffend beeld van wat het Gooi vroeger was; voorts wijzen wij op de Wasehmeertjes nabij de grens van Utrecht, waarin vroeger de schapen gewasschen werden. De plasjes waren eerst arm aan moerasplanten; nu staat het er vol met riet, biezen, zeggen en allerlei mooie bloemen. Een rijk vogelleven heeft zich er gevestigd, zeldzaamheden als de geoorde fuut broeden er. Het Kleine Waschmeer verkeert nog in den ouden staat voor den natuurvriend van een innige bekoorlijkheid met zijn hoogveenvegetatie, zonnedauw, blauwe gentianen, wollegras; 't- ligt alleen iets te veel in de lage grove dennen, 't Mooist zijn de Leersumsehe plassen, al zullen thans al heel wat kokmeeuwen zijn weggetrokken: de broedtijd is voorbij. Men lette er ook eens op hoezeer de Gooische heide zelf aan schoonheid gewonnen heeft, omdat de vliegdennen zijn weggekapt, prachtuitzichten zijn er ver kregen. Bikbergen met zijn oude beuken alks) eu dennen, Bantam, een statig oud buiten van Bussum, het Spanderswoud, wel een zeer bijzonder fraai landgoed (van de gemeente Hilversum) met zijn waterpartijen onder schilder- achtigen houtgroei, sluiten zich wel zeer har monisch hij het heidereservaat aan. Men weet, dat er ook uitstekend verzorgde kampeerterreinen zijn. Hilverbeek bezit indrukwekkende hoornen in het park, Gooilust is, dank zij den vroegeren bewoner, wijlen den heer Blaauw, een der merk waardigste landgoederen van ons land mot zijn rijke verzameling merkwaardige houtsoorten de exotische dierencollectie is er naar elders over gebracht zijn groote blauwe-reigerkolonie (thans wel gröotendeels verlaten), om van do overige talrijke soorten vogels nog maar niet te spreken. De dennenbossehen van ,,H.IT.L." zijn tbaus op z'n mooist met hun adelaarsvarens en boschbessen (vooral dit jaar smakelijk eten!). Ook hier vinden bosclirest a uraties plaats. Zoowel in bet Dooi als op de Utrechtsche heuvelrij maken de „dennenakkers" plaats voor frisscbe, veelkleurige gemengde bossehen; bij de Staatsbosschen is dit ook het geval. Z,oo wordt deze gelieele streek steeds fraaier tui rijker aan planten, vogels en vlinders het komt er 1111 maar op aan om op de goede plaatsen de ruimten aan te wijzen, waar gebouwd en gewerkt kan worden. Het behouden boscli- en heidegebied is overigens reeds groot genoeg om aan reeën een veilige woon plaats te bieden voor edelherten zal deze ruimte wel te druk zijn. De Veluwe, de zeekant, Utrecht en het Gooi; ons volk vindt gelukkig overal nog natuurschoon, reden tot klagen is er allerminst. Maar het moet zorg vuldig bewaakt worden, alles moet worden gedaan om zijn schoonheid te midden der bedrijvige men selienwéreld te behouden in liet Spanden-woud bij li tic Schaapherder mei zijn kudde in het Gooische Natuurreser vaat. (Foto Panorama - Valks)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 25