PETER EN VERONICA lndanihreti> mIJ) Kleurrijk en vroolijk als de vlinders. 26 VERVOLG VAN BLADZ. 23 De jongeman lachte toornig. „Gek- De Bergboer ging eerst naar de heid! Waanzin is liet! Denk je soms, kamer en hing zijn geweer op. Daarop dat je vader ooit daarin zal toestem- begaf hij zieh naar de keuken, waar de men! Ijet maar eens op wat hij zegt als boerin bezig was. hij er een keer achter komt!" „Waar zit de andere!" vroeg hij „Wil jij het hem soms verklikken!" ruw. „Ja! Ja!" riep hij. „Nou, nou, wat mankeert je van- Veronica bekeek hem minachtend daag! Welke andere!" van het hoofd tot de voeten, draaide „Onze lieve dochter. Verdraaid, dat zich om en ging naar binnen. men zulke dingen moet hooren. Ja, Girgl zag haar met brandende oogen vrouw, heb jij dan je oogen in den na. Zijn handen beefden. „Wacht maar, zak, dat je niets merkt! Waarvoor akelige meid, ik zal je wel loeren!" ben je dan moeder!" Terneergeslagen klom hij weer over „Zeg dan toch, wat er is. Je doet of de heg en stapte omlaag naar het dorp. ze oen misdaad heeft begaan." Toen hij langs de herberg kwam, zag „Non, dat scheelt ook niet veel. Ze hij den Bergboer in den tuin zitten, gaat met dien jongen uit de kruido- Wacht, dat kwam goed uit! Snel nierszaak." stevende hij op het tafeltje af, waaraan „Och, Matthias! Wind je niet (lade- de boer zat. lijk zoo op! Wat hindert het nu, of ze „Goedenmiddag, Büchler!" zei hij dien jongen aardig vindt!" vriendelijk. „Warm vandaag, hè!" De boer draaide zich om of hij door „Ik kan er tegen," lachte de boer, en een adder gebeten werd. „Die is goed! draaide met zijn duimen. Je schijnt liaar nog te verdedigen. Nou Girgl zuchtte. „Als men het ook zoo breekt mijn klomp. Waar zit ze eigen- goed heeft als jij! Ben je op jacht lijk!" geweest!" *,,Ze is in de kamer. Luister eens, „Een beetje, ja! Zeg, weet je ook vader, wees niet dadelijk zoo hard tegen een houthakker voor me! Het lorken- het kind. Zoo erg is het toch niet." bosch moet noodig wat uitgedund De boer gaf geen antwoord, maar worden." ging regelrecht naar de kamer, waar Girgl knipperde met de oogen. „Een Veronica juist klaar was met het op- houthakker!" vroeg hij listig. „Nu, in sieren van het huisaltaar. Ze stond nog den hooitijd, zul je niet gemakkelijk op de bank en wendde langzaam het iemand vinden. Maar allemachtig, Berg- hoofd om toen haar vader zoo storm- boer, daar valt me wat in! Bij je aan- achtig binnenkwam, staande familie kun je immers terecht." „Goedenmiddag," zei ze. „Flauwe kul!" zei de boer. „Ik heb „Kom jij eens van dat bankje, ik in mijn familie geen daglooners, alleen moet een appeltje met je schillen gezeten boeren." Veronica fronste de wenkbrauwen, „Ja, dat weet ik wel. Een fijne zooals haar gewoonte was bij onver familie! Maar ik heb gesproken van je waclite voorvallen. Ze klom van de aanstaande familie. Dat wil zeggen: bank en zette de armen in de zij. „Wat wat niet is kan komen." is er aan de hand!" De Bergboer fronste de wenkbrauwen. „Ik heb mooie dingen van je ge- „Je praat wel wat zonderling, Girgl." hoord." „Ik kan me voorstellen, dat het je „Zoo! Wat dan!" vreemd in de ooren klinkt. Anders goen „Vraag me niet naar den bekenden kwade kerel, die Peter Marcus." weg. Je weet heel goed wat ik bedoel." „Hoe kom je nu weer opeens bij „Nee, dat kan ik me niet voorstellen. Peter Marcus!" vader." „Och, h«t viel me zoo uit den mond. „Dan zal ik het je zeggen! Allemach- Neem me niet kwalijk, Büchler, als ik tig nog aan toe! Heb je dan heclemanl geweten had, dat je er niets van wist, geen eergevoel? Met zoo'n jongen van zou ik mijn mond gehouden hebben." niks heb je een vrijage! En je zegt er De boer zette het glas bier, dat hij geen woord over. Van vreemden moet ik juist aan de lippen wilde brengen, met het hooren!" een klap op tafel en vroeg geïnteres- Bij het eerste woord was Veronica in- seerd„Waar heb je het over?" eengekrompen. Maar nu richtte zij zich „Nou ja, over je Veronica en Peter fier op. Nu moest ze vechten voor haar Marcus." levensgeluk! „Wat is er dan met die twee?" „Bedoelt u Peter?" vroeg ze. „Nee, Büchler, meer kan ik je tot „Zoo, dus je weet het! Hemel! De mijn spijt niet zeggen. Ik wil niet den schande! Heb je dan geen trots meer? naam hebben, dat ik praatjes verkoop. Ben je vergeten, dat je een dochter Ik zou je dit ook niet hebben verteld van de Berghoove bent? En je. geeft als het me niet voor je speet, dat alles je af met een van de minsten uit het achter je rug gebeurt. Eiken Zaterdag dorp! Maar ik zeg je: nu is liet uit, ontmoeten ze elkaar achter de houtmijt, anders zul je wat beleven." Maar ik heb niets gezegd, Büchler. ik „Het kan me niet schelen wat iemand deed het alleen om jou, aangezien je een is, maar hóé hij is!" zei Veronica heel achtenswaardig man bent." kalm en rustig. Het altijd al blozende gezicht van De boer werd woedend. „Wat zeg je? den Bergboer was nu vuurrood. Hij Dat ontbrak er nog maar aan. Daarover greep hoed en geweer. „Dank je voor beslis ik, versta je? Ik geloof, dat ik je de mededeeling, Girgl." Hij verliet den te veel vrijheid heb gegeven. Maar je tuin en beklom haastig de helling. bent me nog niet over het hoofd ge- „Ziezoo!" zei Girgl tevreden, „nu is groeid." de steen aan het rollen. En de oude zal Veronica boog een oogenblik het me heusch dankbaar zijn. Daarvoor hoofd, maar wierp het meteen weer ken ik hem*wel. Hé, Wallie, afrekenen!" energiek in den nek. Haar oogen fonkel- Hij wierp een paar .koperstukken op den. „Ik kan wachten tot ik meerder de tafel en verliet don tuin. Hij zag nog jarig ben. En dwingen laat ik me tot net, hoe de Bergboer zijn "lick binnen- niets." ging- „Voor zoo gek zie ik je welaan. Ga je Waar zijn de lucifers? zei U vroeger in 't donker. Nu draait U het knopje om en U heeft licht, 't Gemak dient den mensch en comfort heerscht thans overal. Ook op het gebied van de vrouwelijke hygiëne. Vergeten zijn periodieke zorgen, nu Nefa U daarvan bevrijdt. Zelfs op reis. geeft Nefa U absolute bescherming, 't Is bovendien volmaakt hygiënisch en zeldzaam sterk absorbeerend. Mevr. De Wijs te Raad zegt Kleurrijk en vroolijk als de vlinders, zoo zijn Indanthren-geverfde stoffen. De kleurenweelde der teere vlindervleugels is evenwel snel vergaan, terwijl Indanthren- geverfde stoffen hun volle kleurenpracht behouden, want Indanthren-stoffen, ook van kunstzijde of celwol, zijn onovertroffen zonecht, waschecht en weerecht en dus ten volle bestand tegen nadeelige vloeden van zon, waseh en weer. Let er daarom bij het inkoopen op, dat de stof onderstaand merk draagt. jffen dus 'e kwaliteit van Indanthren blijft altijd gelijk,want de vergevorderde kleurstoffen industrie is ge heel onafhanke lijk van den aan- overzee. mmr mm J RB| W voer van GRATIS: Zend» deze bon of schrijf aan Me straat 134, Amsterdam. - U net 1 JA. Amsieruem. illustreerde boekje„KLEUR IN nriji -a-De Wij» - te RaadKalve>%. INHufs EN IC^UR^KLEEDING'' I NAAM: ADRES: WOONPL.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 24