25
bereikt. Men vergete niet <le knollen, zoo groot als
een flinke vuist, aan te aarden. Zij worden dus door
de aarde vant licht afgesloten, waardoor liet vleescli
malscher en witter wordt. De vreemde verschijning
in onze streken, de suikermaïs, bezit nu ook flinke
kolven. Om de zaden zoo zoet mogelijk te gebruiken
en ze bovendien zoo malscli mogelijk te benutten,
mogen de korrels niet rijp worden. Want laat men
de korrels rijp worden dan zijn ze steenhard. Men
laat ze dus uitgroeien tot ze een behoorlijke grootte
hebben verkregen u vergelijkt ze maar eens met de
kolven, die in de winkels worden aangeboden
doch men wacht niet totdat de korrels geel van kleur
zijn geworden. De pof maïs of cnal ooren moet men
daarentegen goed rijp laten worden, zelfs moet men
deze op een warme plaats nog eenigen tijd laten
narijpen. Deze twee vormen van maïs worden dus
in zeer verschillende toestanden geoogst.
Om nu eens over te stappen tot een zeer actueel
onderwerp, dén aardappel. Heel wat jaren is 't ge
leden, dat de aardappel zoo de belangstelling van een
ieder had als op dit oogenblik. Wie er dus in zijn t uin
bezit, is er, vanzelfsprekend, uiterst zuinig op.
Van den gelen eigenheimer kan men nu een of twee
maal in de week 'n portie rooien. Men rooit echter
steeds zooveel als men meent noodig te hebben. De
knollen zijn nu goed eetbaar, maar nog lang niet
alle uitgegroeid. Dit is dan ook de reden, dat de
uiterste zuinigheid moet worden betracht. Indien
niet dringend noodzakelijk, bewaart men zijn eigen
heimers tot later.
Tijdens het rooien blijken twee dingen. Het eerste
wat opvalt is, dat greppels en zijslooten lang niet
overal hun plicht doen. Gedurende de drooge periode
heeft men er veelal niet naar omgekeken ennuloozen
ze absoluut niet. Ten tweede blijkt, dat muizen en
ratten lang niet overal zijn uitgeroeid, want nu we
aardappelen rooien, vinden we steeds aangevreten
knollen. Huisjes en slootkanten herbergen heel wat
van deze vraatzuchtige vernielers; om wille van het
eigen voordeel zal men werkelijke afdoende maat
regelen moeten gaan nemen, want niets is voor hen
veilig. Wat ze niet opeten, sleepen ze weg en alle
gewassen, aardappelen, wortelen, knollen, zaden,
alles is van hun gading. Hetgeen ze werkelijk op
eten, is misschien niet zooveel, doch wat ze be
schadigen en wegsleepen is ontstellend veel. Alleen
al om deze reden moet men zorgen, dat de slootkanten
model zijn. De kanten worden opgehaald en de gras-
band goed kort gemaaid, waardoor zaadvorming in
het onkruid wordt voorkomen. Het is wel is waar
'n minder plezierig karweitje, maar dat daarom niet
minder noodzakelijk is. Want nu de grond weer door
en door vochtig is, slaat het onkruidzaad direct weer
aan, schoffelen en wieden zijn nu weer aan de orde
van den dag. De vacanties zijn zoo goed als om, maar
elk uurtje, dat we vrij kunnen maken, kan in den
tuin nuttig en aangenaam worden besteed.
M. T. STEGEMAN
De boonen moeten dit jaar geplukt worden eer ze
de goede mant hebben.
Foto's Panorama-De Jong (4), Polygoon (2)
De kostelijke tomaten zijn goed uitgegroeid, nu
moeten ze nog rood worden.
planten van de eetbare pompoen namen zooveel
ruimte in, dat de bak er rondom moest worden af
gebroken. De schotten en ramen kunnen nu weer tot
een bak worden samengesteld, waarin men verschil
lende zaden, b.v. die van de Russische postelein, kan
uitstrooien. Dit is een bladgroente, die wel nooit in
een winkel wordt aangeboden, of anders bij hooge
uitzondering. Tot zeer diep in den winter beschikt
men over bladgroente als men ten minste den bak
vorstvrij weet te houden. Snijdt men liet af. dan
vormt het weer nieuwe scheuten, zoodat het ver
schillende malen een portie groente levert. Men zaait
't dus in den bak, maar zeer ruim. Het beste is op
regels te zaaien, die 10 cm van elkaar af liggen. Komt
het op, dan dunt men liet zoo, dat de afstanden op
den regel ook 10 cm bedragen. De bak doet bij de
paprika actief dienst; omdat nu de nachten alweer
zooveel koeler worden, is liet zaak de ramen 's nachts
turen met zich brengt. De augurken inogen echter
nooit een andere kleur vertoonen dan groen, want,
zijn (loze geel van kleur geworden, dan is dat het
zekerste bewijs, dat de vruchten vol zaad zitten.
Het jilukken geeft dezelfde moeilijkheden als het
plokken van stamsperzieboonen. Regelmatig moet
men de planten afzoeken om de vruchten te vinden.
De een vindt de kleine of fijne augurk de lekkerste
ou pinkt ze als ze nog heel klein zijn, de ander laat
zo zoo lang groeien, dat ze flink groot zijn geworden
en daarom in den handel als grof of als bom worden
betiteld. Geel mag men ze dus niet laten worden,
al is de onderkant van elke augurk groenig geel van
kleur, maar dat komt omdat deze onderkant van
het licht is afgesloten.
Komkommers worden enkel geplukt, als ze een
behoorlijke grootte hebben verkregen. Dit is nood
zakelijk, omdat de komkommerplant naar
verhouding slechts weinig vruchten levert.
Zooals bekend zijn er komkommers die gele
of groene vruchten leveren. De groenvrnchtige
plant mag dus geen gele vruchten leveren,
doet ze dit wel dan zijn deze vruchten
zoogenaamde zaadbuiken.
Tijdens de warmte hadden de eetbare
pompoenen het zeer naar hun zin. Vooral
„centenaar" prijkt nu met vruchten, die de
grootte van een vijfje hebben bereikt, dus de
grootte van een voetbal. Evenals bij de augurk
mag men de vruchten niet rijp laten worden,
maar moet men ze half rijp oogsten. Wanneer
ze rijp zouden worden geoogst, hebben ze
zooyeel van hun malschheid verloren, dat ze
geen delicatesse meer vormen. Men verwarre
de eetbare pompoen niet met de sierkalebas,
want van deze laatste is, naar mij bekend,
geen eetbaar product te fabrieeeren. De
weer te sluiten. Het oogsten van de vruchten van
deze plant brengt een kleine moeilijkheid met zich.
Al naar gelang het gerecht, waarvoor men de vrucht
jes wenseht te gebruiken, plukt men ze rijp of onrijp.
Als de vruchten rijp zijn, zijn ze mooi rood van kleur,
moet men ze dus onrijp gebruiken, dan plukt men ze
groen. Natuurlijk kiest men dan nog enkel de vruch
ten, die niet kleiner zijn dan de rijpe, anders is het
in uw eigen nadeel. Zooals de kweekers wel zullen
hebben bemerkt, al is men dan werkelijk amateur,
zijn bladluis en spint geen onbekenden in dit gewas.
Daar men de vruchten rauw zoowel als gekookt eet.
is het zeer gevaarlijk de luis te bestrijden met nicotine
in welken vorm dan ook.
Bladluisbeschadiging kent een ieder en ook het
insect is aan iedereen bekend. Spint verraadt haar
tegenwoordigheid door geel gespikkelde bladeren,
zelfs door heelgele
bladerenTij dens
de warme dagen
hebben deze be-
schadigers op de
boonen en in de
komkommers vas
ten voet gekregen,
waar ze, doordat
ze aan de onder
kanten van de bla
deren leven, nog
lang niet zijn ver
dreven. Feitelijk
leven ze op bijna
alle cultuurgewas
sen, alhoewel ze
aan enkele, zooals
paprika, boonen-
soorten, komkom
mers, augurken,
meloenen en aard
beien de voorkeur
gevenW ater in
eiken vorm is 't
goede en goed-
koope bestrijdings
middel. Wordt pa
prika rauw gegeten
en als boterham-
De augurken moeten belegging gebruikt,
groen zijn als u se oogst, de zomerramenas,
die mooie groote
knollen bezit, doet voor hetzelfde doel dienst.
De liefhebbers van rauwkost als boter-
hammeubileering kunnen zieli te goed doen.
Gok al weer dank zij de warmte van de
gepasseerde dagen, is de smaak van de
ramenas veel scherper dan andere jaren.
Een voordeeltje dus. Ook de boven den grond
groeiende knollen van de glaskoolraap of
koolrabi hebben het oogenblik van oogsten