SOLIDOX FETEn EN VERONICA Kijk n man met „jubel"-teenen! ^(Ïce Ltycjt jij- Laat taaien jaa wdi tegen tandsteen EEN ROMAN UIT DE BERGWERELD DOOR HANS ERNST 20 Meent U te. moeten blagen over het uit-den-vorm-ruiten van l'iv schoenen? Maar behandelt U i'w schoenen dan wel met de vereischte zorg Zet U ze b.v. 's avonds weg met spanners oj vult Lr ze zelfs maar op met proppen papier A'een Dan behoudt op den duur zelfs een Robinson zijn mooie model niet Wees zuinig op Uw schoenen J Behandel ze met overleg (en met goede crème1) zélfs wanneer U ROBINSOX'S draagt 1 „Spaar-Uw-schoenen"-*rie Aan den voorkant den achterkant getast door tandsteen DEZE VRAAG IS YA\ VEEL BELAAG, MAAR... belangrijker nog is het de tanden tot op hoogen leeftijd te behouden. Dagelijks poetsen vooral aan de achterzijde is noodzakelijk, maar niet afdoende. Want aan de achterzijde vormt zich bij de meeste menschen een laag tandsteen, die ten slotte kan leiden tot het uitvallen van de tanden. De tandheelkundige wetenschap heeft thans ontdekt, dat dit gevaarlijke tandsteen met succes be streden kan worden doorSulforicinoleaat. Het eenige Nederlandsche tandpasta, dat Sulforicinoleaat bevat, is.Solidox. (Ned. Octr. 19178). De doelmatigste tand- verzorging is dus: dagelijks poetsen met Solidox.dat niet alleen de tanden fraai wit houdt, doch ook de nadeelige tandsteen- vorming tegengaat. Geef Uw tanden de verzorging, die zij noodig hebben: Poets ze tweemaal daags met Solidox en ga twee maal per jaar naar U w tandarts. Dan bent U zeker van witte en tevens gezonde tanden. KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Peter Marcus, een eenvoudige jongeman, die zijn dagen slijt als herder op de Zwitsersche Alpenweiden, en Veronica Biichler, de eenige dochter van den rijken Bergboor, zijn zich bewust geworden van hun iimige liefde voor elkaar. Veronica's vader keurt dezen omgang sterk af, omdat Peter zeer arm is. Hoewel zulks niet waar is, laat hij Marcus weten, dat zijn dochter reeds met Wastl Reitenberger verloofd is. Peter voelt zich bedrogen en besluit Veronica niet meer te ontmoeten. Veronica heeft Wastl afge wezen en is naar de borgen vertrokken om Peter te zoeken. NU OOK EXTRA GROOTE TUBE VOOR 65 CT. VERKRIJGBAAR Ik zou inderdaad heel wat kunnen zeggen," merkte hij eindelijk op, „maar het heeft immers geen zin." „Maar Peter! Wat bedoel je daar mee?" „Ik bedoel, dat het me liever zou zijn geweest als ik je niet had teruggezien. Waarom hen je eigenlijk hier geko men?" „Omdat ik je wilde spreken." Ze kwam een schrede naderbij en legde de hand op zijn schouder. „Maar, Peter! Was je nu werkelijk zoo dom om alles te gelooven wat mijn vader beweerde?" Hij keek haar ongeloovig aan. „Is het dan niet waar?" „Er is geen woord van waar! Ik heb nooit van een ander gehouden en ik houd ook van geen ander. Denk je dan, dat ik hier boven zou zijn gekomen als ik het beneden zonder jou had kunnen uithouden?" „Heeft je vader je dan laten gaan?" „Ik heb het hem niet gevraagd. Ik ben gisteren eenvoudig weggegaan zon der iets te zeggen. Ik ben nog even in je hut geweest, maar je was er niet." Eerst schudde hij nog ongeloovig het hoofd, maar haar gelukkig lachje en haar stralende oogen overtuigden hem, dat het werkelijkheid was. Ze was bij hem gekomen omdat ze zonder hem niet kon leven. Langzaam hief hij de armen op. Maar toen drukte hij haar onstuimig tegen zich aan, zoodat ze om genade moest smeeken. „Je bent naar me toe gekomen," stamelde hij telkens weer, „ik kan het bijna niet gelooven." „Ik blijf zelfs bij je," antwoordde zij, en nam zijn gezicht tusschen haar handen. „Jij, ongeloovige Thomas, wist je dan niet hoeveel ik van je houd?" „Bewijs me dat e'ens!" „Hier.. hier.. hier.. Ze kuste hem driemaal achter elkaar en maakte zich toen van hem los. „Het koffie water kookt al. Vooruit, Peter, breng de kopjes naar buiten, we ontbijten voor de hut." En daar zaten ze voor de hut in de zachte stralen van de morgenzon en raakten niet uitgepraat. De eindelooze, steenen bergwereld, de helling, rood- besprenkeld met duizenden alpenrozen, 't diepgroene dennenwoud dat alles verzonk voor hun hervonden geluk. Het was een heerlijk leven! Peter kwam iederen avond wanneer de zon was ondergegaan en bleef een paar uur; vaak ging hij ook niet naar zijn hut terug en overnachtte op de Büclileralm in het hooi. Dan stond hij al voor dag en dauw op en weldra hoorde men zijn bijlslagen door het bosch weergalmen. Den derden dag kwam Barbl weer naar boven. Ze had de opdracht op de alm te blijven en Veronica terug te zenden. Maar Veronica bleef stand vastig en Barbl moest onverrichter zake naar huis terugkeeren. Zaterdags middags kwam haar broer Sepp, maar ook hij kon Veronica niet overhalen om met hem mee te gaan. Hij drong ook niet lang aan en vertelde, dat het thuis niet meer uit te houden was. Vader was voortdurend uit zijn humeur. „Dan blijf ik hier," verklaarde Veronica kort en bondig. Huifen-Lenz was een vaste bezoeker. Het was eigenaardig, maar die twee hadden altijd wat met elkaar te fluiste ren. Zelfs Peter had dit gemerkt en zei lachend: „Als je niet zoo ond was, Lenz, zou ik bepaald jaloersch worden." Ja, die beiden hadden samen een geheimpje. Soms gebeurde het, dat de oude zich een paar dagen niet liet zien en als hij dan plotseling weer opdook, grijnsde hij tevreden en rammelde met het geld in zijn broekzak. Op een avond zat Peter bij Veronica. Tegen tien uur zei hij„Nu zal ik zoet jesaan maar eens opstappen." Veronica stond haastig op. „Ja, ik ga ook slapen. Het is morgen weer vroeg dag." Peter keek haar onderzoekend aan en ging naar de deur. Plotseling keerde hij zich echter om en vatte haar hand. „Veronica, je verbergt iets voor me." Ze kreeg een vuurroode kleur. On stuimig sloeg ze de armen om zijn hals en drukte haar gelaat tegen het zijne. „Dwaze jongen, hoe kun je aan me twijfelen!" zei ze plagend en duwde hem de deur uit. Peter stond buiten in den maneschijn, vol verwarde gedachten. Er was iets niet in den haak. Hij liep tot aan de bron en keek neer op de hut. Alle ramen waren donker. Het was doodstil rondom. Doch juist, toen Peter naar huis wilde gaan, hoorde hij een zacht knarsen of er voorzichtig een deur werd geopend en weer gesloten. Bliksemsnel verborg hij zich achter den bronrand en hield den adem in. Heel duidelijk zag hij, hoe iemand met behoedzame schreden de hut verliet en snel de helling besteeg. De toeschouwer kon met moeite een kreet inhouden, want het was Veronica. Peter volgde haar de helling op. Boven bleef de gestalte een oogenblik staan en Peter zocht haastig dekking. Veronica ging verder. Ze moest zich vergist hebben. Behoedzaam, steeds in de schaduw blijvend, klom ze verder tot ze boven op den berg was. Daar bleef ze weer staan en keek onrustig om zich heen. Toen haalde ze uit haar rugzak een geweer met korten loop en stelde zich achter een rotsblok op. Wat ben ik vanavond toch opge wonden, dacht ze telkens. Onzin, de jachtopziener is vanavond in een heel andere buurt! En wie. zou mij nu ver denken! Niemand kan 't in zijn hoofd halen en Lenz, de eenige die het weet, die houdt zijn mond. Als Peter het wist! Ach ja, dat was haar eenig verdriet, Vervolg op blz. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 20