PETER EN VERONICA
«ter
VIM-UW BESJE HUEP IN
DEHUISHQUPim
JssdrtKalikUfca
mzzm
\mm
ZEEP?\
bet automatische
reicviqinqsmiddet
mmm
ENJEtmm
klaar
26
pv De door artsen aanbevolen tandpasta
bevat 0-0075 °/o organisch jodium, waarvan 0 000035 gr.
jodium door het tandvieesch opgenomen en daardoor in J
de inwendige organen van het lichaam verspreid wordt.
Jvd\Kaliklccci is een aangenaam schuimende tandpasta van J
uitstekende kwaliteit (zonder chloorzure calium) met een J
lekkere frissche smaak. De uiterst kleine hoeveelheid organisch
jodium is voldoende om de mondholte gedurende langen tijd te j
ontsmetten (wetenschappelijk bewezenen daardoor de tanden
5^ zoowel als het tandvieesch voor ontsteking en vooral ook tegen
de de geheele wereld verspreide tandwolf (Paradentose) te v
beschermen.
Jbd>'JCaliklöfXL is voorts door artsen erkend als
R voorbehoedmiddel tegen verkoudheid, aderverkalking
(Arteriosklerose) en als stimulans voor alle lichaams-
functies.
Oueisser Co..
Hamburg 19
DepotPharmaceuti-
sche Union, Hilversum
P. de Hooghlaan 34
De aangenaam schui
mende Gezond
heids-Tandpasta.
liR
Vooral in dezen tijd moet U zorgdragen, dat
alles in Uw huis zoo min mogelijk bescha
digd wordt. Vermijd bij het reinigen dus alle
scherpe schuurmiddelen, die ook maar iets
kunnen beschadigen. Neem Vim, dat alles
zacht en veilig reinigt, zonder krassen ach
ter te laten. Bovendien is Vim zeer voor-
deelig in prijs en overal zonder bon ver
krijgbaar. Reinig daarom alle schilderwerk,
houtwerk, keukengerei, tegels en vloeren
uitsluitend met Vim. Vim spaart zeep en
geld door zijn veilige werking.
Heeft U al eens geprobeerd, hoe uitstekend Vim is
Voor hel wasschen Van vuile handen
TÏÏ0EHOUD JU JE HUIS\
\SCH00Ni
MET VIM .'PAT
AL VOOR PES
mPAGKIMRr
DANKZIJ VIM
RADION
FABRIKAAT
VERVOLG VAN BLZ. 23
De aangèsprokene boog hoffelijk.
„Om u te dienen. Directour Ignaz
Lamperl. We spelen alleen keurige
stukken, heel fatsoenlijke, zedelijke
stukken, meneer de burgemeester."
„En gelooft u, dat u in Biirglen zaken
kunt doen?"
„Laat u dat maar aan mij over,
burgemeester. Er zijn immers veel
zomergasten in Bürglen?"
„Ja. Nu, voor mijn part.," meende de
burgemeester, „maar ik zeg u meteen
geen strooibiljetten plakken op schuren
en huizen, dat mag hier niet! Daar
voor zijn.
„Speciale aanplakborden," viel hem
de tooneeldirecteur in de rede. „Jawel,
ik weet het, Bürglen is een vooruit
strevend dorp en zal onder de uitmun
tende leiding van den heer.
„Gaat u nu maar, ik heb nog meer
te doen," onderbrak hem de burge
meester.
De heer Lamperl boog diep en
gracieus voor het hoofd der gemeente,
neeg ook tegen Peter en verdween.
„En, Peter, wat heb jij op het hart?"
vroeg de burgemeester.
Ik wilde vragen, of ik geen kar'van
u kan leenen. Ik moet namelijk goederen
van het station halen in Altdorf."
„Natuurlijk, Peter. Neem den bruine
en het platte vrachtwagentje maar."
„Dank u vriendelijk. En neem me
niet kwalijk, dat ik u heb opgehouden."
„Niet de moeite waard, Peter!"
De burgemeester ging weer aan het
werk en Peter ging naar den stal, spande
den bruine in en reed den hof uit. De
dikke Lamperl was al bezig de biljetten
aan te plakkenhij was klaarblijkelijk
directeur en reclame-chef in één persoon.
Hij keek Peter vriendelijk aan en
schonk hem een vrijbiljet.
Toen Peter langs den Neuwirt kwam,
zag hij de drie woonwagens, waarin
Lamperi's tooneelgezelschap huisde, en
in de zaal hoorde men druk hameren
en kloppen. Daar werd zeker het too-
neel opgeslagen.
Een eindje buiten het dorp stond
een villa, het eigendom van een pro
fessor, die de bovenkamers aan pension
gasten verhuurde. De fraai aangelegde
tuin strekte zich uit langs den straatweg.
En hier zag Peter haar voor het eerst.
Zij stond te midden der rozestruiken
en wendde het wat bleeke gezichtje om
toen ze de kar hoorde aankomen. Het
smalle gezichtje was omringd door dikke,
pikzwarte lokken. Even donker waren
de oogen, beschaduwd door dichte,
donkere wimpers. Peter keek slechts
één oogenblik in die fluweelzwarte
oogen, knikte onverschillig goedendag
en trok- aan de teugels. In draf ging het
langs den tuin. Peter dacht er niet aan
om te kijken. Hij was de opvallende
onbekende alweer vergeten.
Greta Arends lachte hem na, brak
een der heerlijk geurende, donkerroode
rozen af en ging naar binnen.
De vrouw van directeur Lamperl
troonde vergenoegd achter de kassa.
De groote zaal was reeds bijna vol,
ofschoon het nog geen acht uur was.
De voorste rijen waren bijna geheel
ingenomen door zomergasten. Op den
tweeden rang, die dertig centimes goed-
kooper was, zaten de dorpsbewoners.
Directeur Ignaz Lamperl draafde
ijverig tusschen de stoelen en tafeltjes
heen en weer, wees plaatsen aan en
verkocht programma's. Daarop ver
scheen Juj weer aan de deur en wreef
zich voldaan de handen. „We kunnen
tevreden zijn, hè, Licntje?"
Bij de eerste schel stond de directeurs-
vrouw op om naar de kleedkamer te
gaan. Daar verscheen nog een late
bezoeker: Peter Marcus.
„Uitverkocht," zei mevrouw Lamperl
medelijdend.
„Dat hindert niet, ik blijf wel tegen de
deur staan," antwoordde Peter, wierp
de vrouw een halve-frankstuk toe en
leunde tegen den deurpost.
Onbekommerd keek hij over de
menigte heen, beantwoordde hier en
daar een vriendelijken groet en riep de
kellnerin toe, hem een glas bier te
brengen. Opeens kreeg hij een schok.
Wie was de vreemde, die hem zoo door
dringend aankeek? Een oogenhlik ver
zonk hij in den fonkelenden glans der
donkere oogen, die van onder de lange,
zijige wimpers al zijn bewegingen aan
dachtig gadesloegen. Toen keek hij
onverschillig over ze heen.
Er werd voor den tweeden keer ge
scheld en het doek ging op. De voor
stelling begon.
In de pauze bleef Peter op zijn
plaats staan. Hij moest voortdurend
aan Veronica denken.
„Pardon," zei plotseling een stem
bij zijn oor, „mag ik u om vuur ver
zoeken?"
De onbekende stond voor hem. Hij
bedankte voor de aangeboden sigaret
en gaf haar vuur.
„Waarom gaat u niet zitten? Vooraan
bij mij is nog wel een stoel vrij," zei
de onbekende.
„Omdat. hij zweeg.
„Wel?"
„Omdat ik van hier uit vlugger buiten
ben wanneer het is afgeloopen," ant
woordde hij eindelijk.
„Hebt n dan zoo'n haast om thuis
te komen?"
Nu bekeek hij haar wat aandachtiger.
Kalm gleed zijn blik over haar gezicht
en over haar figuur. Hij beschouwde
haar, zooals men een kunstvoorwerp
bekijkt.
„Waarom geeft u geen antwoord?
Zal ik u wat zeggen? We drinken na
afloop samen 'nglas wijn. Afgesproken?"
Peter fronste de wenkbrauwen. „Ik
ken u immers heelemaal niet."
„Dat doet er niet toe. Goed, ik reken
op u."
De volgende acte begon en de vreemde
keerde naar haar plaats terug.
Na afloop der voorstelling ging Peter
meteen weg, wierp een blik in de gelag
kamer en ging toen naar buiten. Hij
was nog niet bij het kerkhof, toen plot
seling de onbekende naast hem liep.
„Waarom hebt u niet gewacht?"
vroeg ze geërgerd.
„Omdat ik geen zin had," antwoordde
hij onverschillig.
„Bent u soms bang voor me?"
„Nee, ik zou niet weten waarom."
„Nu dan! Ga mee, ik hoormenschen.
We moeten immers denzelfden kant uit."
Zwijgend Hepen ze naast elkander
voort. Het was hem zoo vreemd, naast
een onbekend meisje te loopen. Ze was
zeker van het slag, dat in de vacantie
een avontuurtje wil beleven. Maar in
hem had zij zich toch vergist.
„Waar woont u dan?" vroeg hij.
„Weet u dat niet?"
„Nee."
„U bent er toch van de week langs
gereden terwijl ik in den tuin stond.
Herinnert u zich niet? Villa Helenen-
ruh."