EEN ONTMOETING OP DE HEI 't mm. Een verhaal daar J. Gerhard Taander I Do motor had drie uur lang zijn best gedaan en het autootje zoemend meegetrokken over de heete, stoffige hoofdwegen eerst,, dan door lange hoornen-lanen, waar meer bobbels en oneffen heden waren, maar ook meer schaduw en koelte, en ten slotte, willekeurig eeu zijweg ingedreven, over grind en opwolkend zand, hobbelend over karrc- sporen en bonzend door diepe kuilen, dwars door de verlaten hei. Die laatste twintig of vijfentwintig kilometer waren de moeilijkste geweest, en nu had de motor er genoeg vau. Er kwam plotseling een lage, ontevreden toon in zijn gezoemhij hakkelde en kuchte wat, alsof hij zich ernstig verslikt had, en eindelijk zei hij niets meer. Ellen remde, wat heëlemaal overbodig was aangezien het wagentje juist een kuil ingezakt was en toch geen fut meer had om er nog uit op te krabbe len, en toen liet zij met een zucht het stuur los. Ellen stapte uit, trok een vies gezicht tegen de stofwolk die om haar heen hing, en opende deskundig de motorkap. Verder ging haar deskundigheid niet Zij nam den motor in oogenschouw en vond, dat hij er nog net, zoo uitzag als altijd; ze had een stille hoop gehad, dat cr een stuk afgerold was dan had ze het mankement ten minste zelf kunnen verhelpen of vergrooten door den hamei- onder de bank weg te nemen en het loszittende onderdeel 'n flinken tik te verkoopen. Maar alles zag er ordentelijk, glimmend en goed-geoiied uit. De cylin ders zaten er nog. De accu stond er nog. Een blik op het pijltje naast het stuur overtuigde haar er van, dat er ook nog benzine moest zijn. Er was dus iets met den auto. Het overkwam Ellen wel eens vaker, dat er iets met den auto was, maar dan plaatste het - haar niet voor bijzondere moeilijkheden. Dan riep zij eenvoudig een auto aan, liet zich naar de dichtstbijzijnde taxi-standplaats brengen en gaf een. telefonische opdracht om het haperende voertuig door een takelwagen naar huis te laten sleepen. Op 'n manier, die haar niet aanging, werd het geval dan wel gerepareerd. Zij had gelukkig een vader, die- rekeningen kon betalen en het meestal bok deed. Meestal, maar merkwaardigerwijze niet altijd. Vandaag bijvoorbeeld niet, „Wat stelt, dat voor?" vroeg hij vanochtend, en hij wapperde'met iets wits. „Dat kan ik zoo niet zien," antwoordde Ellen snibbig, net- was een betreurenswaardige, samenloop van omstandigheden, dat zij juist vannacht niet al te best, geslapen had; dat had haar humeur ten ongunste beïnvloed. „Een rekening," verduidelijkte haar vader. „En wat zou dat?" „Vooraan Fed. geleverd drie tuinparasols. Wat moet je met drie tuinparasols? Ik dacht, dat we nog een tuinparasol hadden." „Een bruine," snoof Ellen verachtend. „Wat is daar niet goed aan?" „Bruin is afschuwelijk onflatteus." „Onflat.teus, hè?" Ilij streek zich verbaasd met de hand over het kale hoofd en dacht na. „Maar een tuinparasol is toch niet iets. dat je aantrekt?" opperde hij ten slotte. „Ze schijnen dóór," legde Ellen uit. „En ik wil niet in een bruinen doorschijn zitten." „In wat voor een doorschijn behaagt het je dan te zitten?" ..Ik heh een rose, een lichtblauwe en een zacht groene gekocht." „Voor iederen <lag een andere?" „Nee, voor iedere jurk." „Heel verstandig." prees hij, „maar dan had je er toch een paar meer moeten knopen. Volgons mijn boekhouding moet je over ongeveer twintig zomer jurken beschikken." „Ilmpff." blies zij. „Allemaal oude dingen...." „En die drie parasols," ging haar vader voort. „hebben me aan het nadenken gebracht. Die bevallen me niet heelemaal, zie je. Ze zijn dui'tr." „Wat noemt n duur?" „Iedere cent die volmaakt overbodig wordt uitge geven. Het, i.s dat je moeder strijk én zet volhoudt dat jij een zwak gestelhebt 011 zenuwachtig bent en zulke dingen, anders had ik er eerder een einde aan gemaakt. Maar nu met die parasols wordt hot. me te zenuwachtig. Je kunt je parasols krijgen. Je kunt er net zooveel krijgen als je hebben wilt zelfs. Alleen zul je ze van heden af zelf moeten verdienen." Ellen nam de vrijheid, mot, hem van meening te verschillen, zelfs ernstig; maar met een halsstarrig heid, die zij allerminst van hem gewend was, hield hij voet hij stuk. Hij beweerde dat, ze zeker succes zou hebben als verkoopster in een sigarenwinkeltje, of als strijkster, of als gouvernante van verwende jongetjes; zij was het niet mei hem eens. en liet dorst en zou zij dankbaar geweest zijn wanneer er maar een rammelende vrachtauto met een onge schoren chauffeur verschenen was. Er kan niet gezegd worden, dat Ellen zich ver- voelde; daarvoor ergerde zo zich te zeer. Zoodra zij de verveling op zich af voelde komen, begon zij haas tig aan haar vader te denken, of aan haar auto, of aan de hulp, die niet op kwam dagen, en dat was een uitstekende tijdpasseering. Daar raakte zij zelfs zoo in verdiept, dat zij het niet direct merkte toen eindelijk een stofwolkje in de verte aankondigde, dat haar eenzaam heul verbroken ging worden. Toen zij het zag, was het al een tamelijk groote stofwolk geworden. „Aha!" zei Ellen triomfantelijk, en zij stond op. Maar een minuut later zei zo „O" en ging ver bitterd weer zitten. Het was geen open two-séater, die er aan kwam. ooft geen gesloten two-seater met een aardigen jongeman, zelfs niet met een kwaadaardige» grijs aard. het was niet eens oen vrachtwagen met, een "nhesehaafden chauffeur. Eigenlijk verdiénde dit toestel nauwelijks den naam wagen, maar als het, dien dan beslist móest hebben, zou men kunnen zeggen dat het een woonwagen was. Er sjokte in tragen gang een schonkig, droevig paard voor, met, den wit,-bruinen neus laag naar den grond gezonken; en daar achter wiebelden en sidderderj-aesoheeve wielen, en kraakten en kreunden de kromme planken van de oude kast, die het woonvertrek was. Er stak een krom kachelpijpje hoven het dak uit. Achteraan klapperde een deurtje, en voor de ramen hingen geen glasgordijnen, alleen een goedkoop, rood-wit geblokt lapje. Dat was alles. Van de bewoners was niets te zien of te hooren de leidsels verdwenen door de open voordeur in het inwendige. Voor wie al uren verlangend naar een snellen auto uitzag, was deze aanblik niet meer of minder dan tartend. Wan - neer iemand heter op gezet (Illustraties Frans Piet) eindigde er mee, dat zij kwaad wegliep. Wegreed, liever ge zegd. Zij slaagde er zelfs in drie uren lang in het wilde weg kwaad weg te rijden en juist nu zoetjes-aan haar kwaadheid iets begon te verminde reu. liet de motor weten, dat hij niet langer meedeed. Ze ging op de treeplank zitten, dacht na, en kwam tot de uiterst bevredigende slotsom dat alles de schuld van haar vader was. Voor haar lag een onaf zienbaar, golvend heideveld. Er kronkelde zich een karrespoor doorheen, hetzelfde dat zij steeds gevolgd had; er stond hier en daar een groepje armelijke, verwaaide dennen, een enkele spar, een struiken- bosohje. Verder niets. Dé lucht stond te trillen van de hitte. Een tuinparasol, onverschillig van welke klem- of doorschijn, zon hier een hoogst nuttig instrument geweest zijn. Alleen ver naar achteren, een kilometer verder, was schaduw, want daar begon het hosch. Ellen overwoog of ze daar niet heter kon gaan zit ten, maar zij besloot liet niet te doen. Het maakte een beteren indruk wanneer ze hij haar gestranden auto bleefwie er dan langs kwam, zou hij den eersten oogopslag hegrijpen wat er aan de hand was, en stop pen om hulp te bieden. Dit was zeer verstandig ge zien, maar jammer genoeg kwam er niets langs. Om den tijd te korten stelde Ellen zich voor, dat liet een elegante, comfortabele open t wo-seater zou zijn, die ten slotte op kwam dagen. Er daagde niets op. Een gesloten wagen dan maar. besloot zij, als er maar een aardige jongeman in zat. Een half uur latei- was zij bereid met een onaardigen grijsaard genoegen te nemen. En na nog een half uur had zij honger en had, haar te plagen, had hij niets beters en kwellenders kunnen verzinnen dan nu en hier dezen wagen op liaar af te zenden. De eenige genoegdoening, die zij had, was, dat zij ten minste het pad heelemaal ver sperde met haar gestruikelden auto, en zij wenschte vurig dat die heele oude. kar in elkaar zou zakken wanneer zij straks door de ongebaande hei moest rijden om liaar voorbij te komen. Het paard bleek intussehen niet bereid te zijn op eigen initiatief stappen in die richting te onder nemen. Voor Ellen aangekomen, bleef het domweg stilstaan en liet den kop nog wat dieper zakken, alsof het hiermee zijn taak volbracht achtte. Ellen wachtte af wat er verder zou gebeuren; dat wachtte zij af met veel belangstelling, maarzeker ook met angst. Dat, wat er verder zou gebeuren, kon wel eens hoogst onaangenaam zijn. Er konden zigou nevs met messen en vrouwen en kinderen en drank- flesseheii en ongedierte uit. dien wagen te voorschijn komen om haar uit te plunderen, bijvoorbeeld. Zij huiverde. Maar er gebeurde niets. Hier zat zij en

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 4