FETEE EN VERONICA 5S2; Qschoktezenuwen EEN ROMAN UIT DE BERGWERELD DOOR HANS ERNST BAD KISSINGEN kunt U nu aUerm'mst ge- bruiken. Zoré dus voor een doeltreffende ver sterking van Uw zenuwg estel door het éebrurk van Sanatoéen. Meer dan 25.000 dok toren hebben Sanatogen als versterkingsmiddel aanbevolen. Begin nog heden hei te gebruiken N.V. A. WüLFING COS CHEMISCHE PRODUCTEN - 'S GRAVENHAGE Die lastige sigarenrook Betrouwbaar - Onschadelijk - Vervaardigd te KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Poter Marcus, eon eenvoudige jongeman, .lie zijn dagen slijt als herder op dc Zwitsersche Alpenweiden, on Veronjealiiiehler. de eeltige dochter van den rijken Borghoer, zijn zich bewust geworden van hun innige liefde voor elkaar. Veronica's vader keurt dezen omgang sterk af, omdat Peter zeer arm is. Hoewel zulks niet waar is, laat hij Marcus weten, dat zijn dochter reeds met. Wastl Reitenberger verloofd is. Peter voelt zich bedrogen on besluit Veronica niet meer te ontmoeten. Veronica heeft Wastl afge wezen en vertoeft nu bij Poter in de bergen. Peter moet plotseling naar Bürglen terug, om de plaats van z'n vader, die een l>een gebroken heeft, in to nemen. GirgI Wfti-mscer vertelt Veronica, dat hij hem met oen ander meisje, Greta Arende, gezien heeft. Ziezoo, nu was 't hoove woord er uit. Maar het miste zijn uitwerking. Veronica lachte hem in zijn gezicht uit en zei: „Had je dat niet direct kun nen zeggen! Je hoopte zeker, dat je mij er mee kon ergeren. Nee, hoor! Zoo kinderachtig ben ik niet. Wat geeft het nu, of Peter een meisje thuisbrengt! Dat zul jij ook wel eens gedaan hebben „Van mij is het wat anders. Ik heb geen vaste verkeering. In ieder geval zou ik het jou nooit aandoen." Veronica kwam dichterbij en zei: „Ja, jij.. dat is ook heel wat anders. Jou zou ik ook geen haar vertrouwen. Maar ik keu Peter. Die kan eiken avond een ander meisje thuisbrengen, dat vind ik niets erg." GirgI werd doodsbleek. Bliksemsnel greep hij haar hand. „Veronica, wees toch verstandig. Wat wil je toch met Peter? Hem vertrouw je blindelings en een ander, die toch werkelijk van je houdt, dien tel je niet mee. Jk begrijp je niet, Veronica. Met Peter heb je toch heelemaal geen vooruitzichten." Ze trok haar hand terug. „Weet je dat zoo zeker? Bekommer je maar niet om mijn zaken. Ik weet zelf wel, wat me te doen staat. Gelukkig worden kan ik in een eenvoudig hutje, daarvoor heb ik jouw boerenhoeve niet noodig. Waarmee ik je niet wil beleedigen, GirgI. Ik waar schuw je alleen: als je probeert om Peter zwart te maken, dan verlies ik ook nog de achting, die ik tot dusverre voor je koester. Zoo en nu moet ik naar de hooge weide om voor mijn koeien te zorgen. Tot ziens en kom nog eens aan." Buiten nam Veronica den stok van den wand en schreed langzaam over de alm. Plotseling stond GirgI weer naast haar. „Vat liet nu maar niet zoo licht op, Veronica. Je kent die vreemde niet. Die heeft oogen als vuur. Alle jongens zijn gek op haar. Maar ze wil van niemand wat weten. Ze heeft alleen oogen voor Peter." Veronica werd toornig. „Scheid toch eindelijk uit met dien onzin," zei ze geërgerd. „Dat is toch enkel afgunst. Jij had haar zeker willen thuisbrengen!" Met die woorden liet ze hem staan. Girgr wilde haar naloopen, maar hij bedacht zich en ging heen. Veronica lief) langzaam verder, plukte onderweg een paar wilde roosjes, ver frommelde ze tusschen haar vingers en liet ze weer vallen. Er was een bittere druppel in haar vreugde beker gevallen. Op haar gezicht was het niet te zien, maar inwendig voelde ze een stekende pijn. Eerst toen ze boven op den top stond, werd ze kalmer. En hoe langer ze omlaag tuurde in het dal, hoe helderder liet in haar werd. Toen ze tegen vijven weer in de lint, terugkeerde, was Peter er al. Ze keek hem in de oogen, zijn blik was open en oprecht, daarin was niets van leugen en bedrog te lezen. Dien avond en den volgenden Zondag was ze even gelukkig als altijd. Eerst toen ze afscheid namen, vroeg ze plotseling: „Ben je Vrijdag in de komedie geweest?" Haar hart scheen stil te staan, terwijl ze op zijn antwoord wachtte. Hij lachte hartelijk. „O ja, dat heb ik je nog niet eens verteld. Ik was in de komedie en daar ontmoette ik een pensiongast. Ik heb haar thuisgebracht. Een zeer opdringerig vrouwspersoon, maar ik heb haar flink de waarheid gezegd." „O ja?" vroeg ze spottend. Peter keek haar verwonderd aan. „Wat is er, Veronica? Geloof je me niet?" Ze keek hem lang aan en knikte toen. „Jawel, Peter. Ik geloof je. Wees niet boos, dat ik aan je heb getwijfeld. Ik zal het nooit meer doen." „Ja," zei hij, en staarde over haar heen in het diepe groen van het dal. „Geloof en vertrouwen moet men hebben, anders staat de liefde heel wankel." Ze knikte, tegen zijn borst geleund, en zei: „Behouden thuiskomst, Peter. Eu kom je Zaterdag terug?" „Reken maar! Als je wist: hoe lang me de week valt. Ik kan haast niet wachten tot het weer Zaterdag is. En ik behoef me toch niet ongerust te maken over. „Nee, Peter. Ik heb sindsdien geen geweer meer aangeraakt. Ik geloof, dat het voorbij is." Maar dat trachtte ze zichzelf wijs te maken, want toen hij weg was, ging ze naar den hooizolder en haalde het geweer voor den dag. Als de maan had geschenen, was ze er misschien dien nacht al op uit ge trokken. Maar die nam juist af en het zou dus veertien dagen duren voor ze kon gaan. Misschien was tegen dien tijd die opwelling weer geluwd. Ja. ze had geen rust. Ze voelde» (lat deze onbekende, waarover Peter heele maal niet zou hebben gesproken als zij er niet naar had gevraagd, toch een rol speelde in de verhouding tusselien haar en Peter. Was ze hem werkelijk zoo onverschillig of wilde hij opzettelijk ver zwijgen, dat hij haar had thuis gebracht? Veronica dacht den heelen nacht hierover na en kon het ook de volgende dagen niet vergeten. Intusschen wies de maan en werden de nachten steeds lichter. Telkens haalde Veronica het geweer te voorschijn en mikte op het een of ander natuur lijk maar voor de grap, als tijdverdrijf. Zij merkte wel, hoeveel geestkracht het kostte om thuis te blijven, wanneer Huifen-Lenz van een bok vertelde. Maar ze had het Peter beloofd. GirgI Würmseer kwam terug en ver telde, dat de vreemde bij Peter in den tuin had gezeten, en als ze hem niet wilde gelooven, moest ze zelf maar eens gaan kijken. Ze schudde het hoofd. Al de kleeren van m'n man ru\Kcn naar sigarenrook. Ik moet ze af en toe flink luchten En dan die rookersadem, dot is akelig Ik heb mijn man al vaak gevraagd, het rooken te laten. Och, gun hem z'n sigaar. Ze roo ken zoo graag. Maar geef hem wat erbij WYBERT Een doos Wybert-tabletten. Dat houdt den adem rein en beschermt tegen het rookerskuchje. Alleen verkrijgbaar in origineele blauwe (loosen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 22