PETER EN VERONICA SOLIDOX een vetwaei De vrouw in het beroep tetfen tandsteen 26 moet altijd op haar post zijn. „Verloren dagen" zijn in het moderne beroepsleven niet meer te tolereeren. Dit probleem uit vroegere tijden is echter voorgoed opgelost, want de moderne vrouw waardeert de moderne Camelia- Hygiëne, die haar zekerheid, onvermoeidheid en ab solute bescherming geeft. het betrouwbare verband Nederlandsche Camelia Maatschappij N.V. Amsterdam-C, Keizersgracht 453 aan den achterkant getast door tands 7 1 tcfaLet, DOCH ZIJN GEBIT IS VOLMAAKT! rkant wit. De tanden van rookers vertoonen meestal een donkergekleurden aanslag. Deze „rookersaanslag" is vaak het begin van een steeds groeiende laag tandsteen. Tandsteen, dat zoo gevaarlijk is, omdat het de tanden ten slotte losmaakt en zelfs kan leiden tot het uitvallen der tanden. Gelukkig kan tandsteen echter voor komen worden. De moderne tandheel kundige wetenschap heeft ontdekt, dat tandsteen met succes bestreden kan worden doorSulforicinoleaat. Het eenige Nederlandsche tandpasta,dat dit heilzame preparaat bevat, isSolidox(Nederlandsch Octrooi 19178). Solidox bestrijdt tand steen en voorkomt het aanzetten van een „rookersaanslag". De tanden blij ven dus gezond en worden bovendien parelwit. Houd Uw gebit gezond en wit. Ga vandaag nog Solidox gebruiken. Poets Uw tanden hiermee 's ochtends en 's avonds en laat tweemaal per jaar Uw gebit door den tandarts nazien. »i V O SO 33 01 VERVOLG VAN BLZ. 23 NU OOK EXTRA GROOTE TUBE VOOR 65 CT. VERKRIJGBAAR verbleeken toen ze eindelijk <le hnt bereikte. In liet oosten lichtte reeds do nieuwe dag. Intussclien had Peter zijn weide ge maaid. Hij verheugde zich over deu volbrachten arbeid en voelde een beetje pijn in den rug. Daarop zette hij zich aan den bosclirand, sloeg de armen om do opgetrokken knieën en staarde over de weide. Greta stond naast hom en zei ge- ergerd: „Vertel eens. iets." Peter keek op en vatte haar arm. ITaar gezicht was boven het zijne. „Jij...." zei hij. Niet anders dan „Jijen toen kuste hij haar. Daar mee was voor hem het avontuur af- geloopen. Verder wilde hij niets van haar weten. Maar eensklaps voelde hij haar armen om zijn hals. Haar lippen waren zacht en koel. Met een ruk maakte hij zich los. „Nu is het wel genoeg," zei hij. „Te veel zelfs." Greta schudde het hoofd. „Ik be grijp je niet." „Waarom niet?" „Weet je dan niets van de liefde?" „0 jawel. Maar mijn liefde behoort Veronica. Verbeeld je alsjeblieft niets omdat ik je een zoen heb gegeven." Hij vatte haaT bij den pols en dwong haar om te gaan zitten. Hulpeloos zat ze daar. Hij kreeg toch medelijden.' „Weet je, Greta, het was of je mij behekst had. Ik moest je zoenen, ik weet zelf niet waarom. Op hetzelfde oogenblik wist ik, dat ik het niet had mogen doen. Ik zal geen rust hebben, voor ik het Veronica heb opgebiecht. En wat dien kus betreft, beschouw dien alsjeblieft als een vriendschaps- kus." „Het is niet veel wat je mij te geven hebt. Maar ik zal er wel mee tevreden moeten zijn." En t oen zaten ze rustig bij elkaar en spraken over hun leven. Greta Arends was heel rijk en stond alleen op de wereld. Door een toeval was ze naar Riirglen gekomen. Ze wist, dat het de woonplaats van Teil was en stelde zich voor, dat het een moderne vreemde- lingonplaats zou zijn. Bürglen was immers modern en adverteerde in alle dagbladen. Het zou er speciaal gezond zijn voor hartlijders. Ja. en wat dat betreft, was Greta niet heelemaal in orde. De dokters zeiden wel, dat het niet ernstig was, maar het was een chronisch gebrek, een erfenis van haar ouders, die beiden voor enkele jaren kort na elkander waren gestorven. Plotseling sprong Peter op. Het word hoog tijd om naar huis te gaan. Terwijl hij met lange schreden over de ge maaide weide liep, stapte Greta naast hem voort.. Ze zei niets meer en besloot bij zichzelf, over enkele dagen af te reizen. „Tot weerziens," zei Peter toen plotseling heel zacht. Ze waren al bij zijn woning gekomen en het volgend oogenblik was hij door de staldeur verdwenen. „Tot ziens," antwoordde Greta ver ward. Hij wilde haar dus toch weerzien. Waarom? Neen, ze zon maar liever ver trekken. Toen Peter 's Zaterdagsavonds op de alm kwam, vond hij de hut gesloten.- Gok in de buurt was Veronica niet. Ie vinden. Hij ging opzoek en ontdekte haar ten slotte boven op den top van de Zanglerplatte. Hij vroeg haar niet eens, waarom ze de hut had verlaten, terwijl zo toch wist, dat hij zou komen. Heel gewoon, alsof het niets bijzonders was, ging hij naast haar zitten en reikte haar de hand. Kool en slap rustten haar vingers een oogenblik in de zijne. Hij keek haar aan en vroeg: „Heb je gehuild, Veronica?" Ze schudde het hoofd. „Waarom zou ik huilen?" „Je oogen zijn zoo rood." „Ik heb zeker te lang in de zon gekeken." Toen zwegen ze geruim en tijd. De zon was reeds lang ondergegaan en de stille sterrenhemel welfde zich boven hen. Op den terugweg zeiden ze niets en eerst toen ze de hut naderden, bleef Peter eensklaps staan, vatte haar bij de schouders en trok haar naar zich toe. „Zeg nu toch eens eindelijk wat je hebt," vroeg hij ietwat ongeduldig. Ze keek strak langs hem heen. „Niets!" „Lieg niet. Ik zie het toch aan je!" Nog steeds dezelfde koppige, afwezige uitdrukking in haar oogen. „Spreek toch, Veronica. We kun nen toch geen geheimen voor elkaar hebben." Veronica had lust om te huilen, hard te huilen, maar ze bedwong zich. Ze had een hekel aan vrouwen, die bij alles huilden. Langzaam wendde ze hot gelaat naar hem toe en keek hem onderzoekend aan. Toen sloeg ze eensklaps onstuimig de armen om zijn hals. „Ik wil je niet missen, Peter, ik kan niot zonder je leven!" Hij was verbluft over haar heftigheid, dergelijke uitlatingen was hij van haar niet gewend. Zij was gesloten van aard en hield alles voor zich, ook lxaar liefde en haar kussen; het gebeurde slechts zelden dat ze hem liefkoosde. Heel zacht vroeg hij: „Wat, is er dan, Veronica?" Ze liet hem los en stamelde haastig: „Je hebt de weide gemaaid, 's Avonds En zij was bij je. Zij wil je van me afhalen, Peter. Stellig! Ze zal je in palmen. Ik voel het!" Peter wist eerst niet wat hij zoggen moest. Hij liep een paar keer bij de bron heen en weer. Eindelijk bleef hij staan. „Als je er was, waarom ben je dan niet naar me toegekomen? Dan had ik kunnen zeggenvan deze houd ik en van niemand anders." En nu vertelde hij haar alles open en eerlijk. Hij verzweeg niets en elk woord verried zijn groote liefde voor het meisje, waarvan hij al had gehouden sinds ze als kind bij hem kwam op de Berenweide. Hij was diep bewogen en juist in zijn opwinding trof hij de juiste woorden. Hij vertelde haar, hoeveel hij van haar hield en dat zijn hart alleen voor haar klopte. Veronica hoorde hem aan; zijn woor den maakten diepen indruk op haar en ze schaamde zich over haar klein zieligheid. „Wat er ook moge gebeuren, ik zal altijd van je blijven houden," besloot hij. Veronica haalde diep adem. Ze w*as gelukkig en toch beefde liaar hart,. Een ongekend gevoel maakte zich van haar meester. „Peter, mijn Peter...." Altijd had er nog een scheidsmuur tusschen hen gestaan, doch geen van beiden had er ooit over gesproken. Ze

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 26