BREDERODE EEN ROMANTISCHE RUÏNE IN HET OUDE KENNEMERLAND: De legende van de breede roeden fc' Over een smal bruggetje bereikt u den voorburchtwaarvan het poort gebouw nog gedeeltelijk intact is, daarachter rijst de zware donjon. ziet u het poortgebouw en de slotgracht als u den donjon beklimt. Hier en daar gaat de oude steen geheel schuil achter klimop en struikgewas. BREERO de edelste EGMONT de outste WASSENAER de rijckste ARCKEL de stoutste Muren van ruim een meier dik, een zware torenromp van roode baksteen, die gloeit in de September- zon, geheimzinnige wenteltrappen, koele kelders, brokkelige muren, weelderig begroeid met klimop en vlier.... dat is de ruïne van het eens zoo machtige stamslot der Brederodes in het oude Kennemerland. ïcro stonden ze vroeger te schieten," zegt boven op den zwaren verdedigingstoren een heer van onmiskenbaar hoofdstedelijke herkomst. „En daaro zijn de kanteelen." ..Schattig, die eilandjes in de gracht," mijmert zijn vrouw. „Hebben ze natuurlijk aangelegd voor als ze gingen picknicken," verzekert de echtgenoot, maar hij heeft het mis. Die langzamerhand door struik gewas overwoekerde eilandjes zijn resten van de muren, die door de kracht van de ontploffingen naar buiten werden geslingerd toen de Spanjaarden in 1573 het kasteel verwoestten. Haarlem was veroverd en de belegeraars trokken af, doch eerst moest de machtige sterkte verdwijnen, die wellicht een bol werk in de handen der rebelsche Hollanders kon worden. Bij die verwoesting ging het. „Spaansch" toe! De kelders werden gevuld met kruitvaatjes, de brandfakkel vloog in het houtwerk; terwijl de vlam men hoog oplaaiden en de ontploffingen dreunden, ging Brederode te gronde. En wat nog van het luisterrijke slot restte, werd in den loop der eeuwen onder het opstuivende duinzand bedolven. Doornroosje sliep, naar men zegt, honderd jaar eer een amoureus prins haar ver loste. Bij Brederode duurde die verg telheid langer, het werd 1862 eer geleerde heeren de spa eens gingen zetten in den zandhoop, waaruit hier en daar nog wat steenbrokken omhoog staken. Het resultaat van hun graafwerk kunt u bij Santpoort bewonderenthans is de kasteelruïne rijksmonument en tevens het reisdoel van veis vacantiegangersHet is er dezen zomer weer druk geweest. Er zijn weer grachten rond Brederode, de zware toren, die donjon genoemd wordt, is gedeeltelijk ge restaureerd en als u niet, bang bent voor een paar wenteltrappen, kunt u naar boven komen ook. Nauw en geheimzinnig is het, op die kronkelende trap, liier past op stormachtige win teravonden de verschijning van een lang verscheiden kasteelheer, al dan niet rammelend met zijn ver roest rapier. U krijgt echter geen kans; 's winters gaat de ruïne om vier uur op slot. Overigens, de locale traditie op Brederode ont kent hardnekkig bet. be staan van een spook. „Die graven en baronnen wisten wel, waar 't mooi was," overweegt de reeds eerder geciteer de stedeling. Ditmaal heeft hij gelijk, men ziet een mooi stuk Kennemerland, daar op den omloop van den ouden toren. Zwartbont vee graast op een malsche weide, een boeren paard wentelt zich op den rug en daarachter glooien de duinen. Dichterbij hoort u geschater en geplons, u ziet een natte nimf op den duiktoren van een natuur bad. Doch dat is allemaal van na den graventijd. Toch was het niet om liet, mooie uitzicht, dat de oude heeren van Brederode hier woonden. Ze bewaakten, om zoo te zeggen, een strategisch punt. Want hier tusschen de duinen en het Hollandsche moerasland liep eens de eenige weg, die noord met zuid verbond. En het had zijn nut, daar op dien smallen doorgang een sterk kasteel te hebben, als oproerige West-Friezen zich opmaakten om de rijke steden van den graaf te gaan brandschatten. Vreedzaam spiegelen de oude muren zich in de slotgracht, maar eens ging het hier vrij wat rumoeri ger toe. In 1351, toen de twisten tusschen Hoekschen en Kabeljauwsclien hoog oplaaiden, beleefde het slot zelfs de primeur van de eerste belegering met het nieuwste aanvalswapen van die tijdenhet kanon! Heer Gijsbrecht van Nijenrode leidde het beleg en hij had succes ook. Brederode viel grootendeels in puin en de slotvoogd of „kastelein", zooals hij werd genoemd, moest zich met de rest zijner krijgsknechten overgeven. „Willem, Hertoghe van Beijeren, Grave van Hol- lant, van Seelant ende Heere Een reconstructieteekeni ng van het kasteel Brederode. Vooraan de voorburcht, daarachter het eigenlijke slot met rechts den donjon, die in onze dagen nog steeds overiend staat. Links daar van de ronde Siwartstoren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 2