Bij een Limburgsch Bu t rgemeester 10 Vertel ons eens, burgemeester, hoe ge tegen- koekenbakker en zag '11 beetje uit de hoogte op haar over de liefde staat." man neer. Hun eenige dochter had al de voortreffe- Ambtshalve sta ik boven de liefde, ten minste lijke kwaliteiten van haar ouders geërfd: haar boven die welke gij bedoelen zult. Niet boven de wenschdroom ging uit naar een prins, 'n millionnair liefde tot mijn gemeente, tot mijn secretaricpersoneel, of een filmheld. Daarover breek je niet den hals in doch dat is platonische liefde, die zetelt in do over- Grootenhof! tuiging, niet in het hart." Op het stille kantoor „Kan een jongburge- j'van graanhandel Nuffig meester dan niet eens NJoftoU/? z>n I nolfo \tor\r\r\iA I werkte ook een aardig verliefd raken* Dat is j IWUCKe eil LllieKe VenOOTU S Assehepoestertje, die we koningen en keizers, t.Lineke van Dorren zul- wereldrecordzwe mstere len noemen. Ze mocht en filmsterren toch ook overkomen!" adressen en facturen schrijven evenals Netteke „Een burgemeester is nog heel wat anders. Nog- zelfhad boodschappen te doen en werd af en toe maals: ambtshalve staat hij daarboven. Zijn ambts- soms opgevorderd om in de keuken mee te helpen, keten is een pantser tegen Cupido's pijltjes. Een jong Lineke was de dochter van een simpel belasting- burgemeester moet als een halfgod over het wereldje ambtenaartje, van huisuit niet verwend; ze wist der trouwlustige meisjes uitschouwen. Natuurlijk zich in haar lot te schikken en bleef zelfs uitgelaten mag hij trouwen, doch liefst niet iri eigen gemeente; en guitig. beter is het gehuwd en met en zich vormend gezin Er kwam mobilisatie en meneer Nuffig kreeg zijn zijn triomfantelijken intocht te houden." part van de inkwartieringeneen jong kapitein en „Als het nu niet te indiscreet is: hebt uzelf nooit een even jeugdig ordonnans-motorrijder. Maar nu eenig avontuurtje beleefd?" loop ik den tijd eigenlijk wat vooruit: vooraf dién „Laat ik u tot antwoord een verhaaltje ver- ik te vertellen, dat in Grootenhof ook een jong bar tellen: geineester benoemd was.... ik noem geen naam. Er was eens, ergens in Limburg, gedurende de In Grootenhof was niemand goed genoeg voor laatste of de voorlaatste mobilisatie, dat laat ik in Netteke, zelfs de zoon van den notaris niet. Over het midden, een jong burgemeester, ongetrouwd nog, den oudste van den hoofdonderwijzer, die toch voor zelfs niet verloofd, en met een bescheiden salaris. Middelbaar Nederlandsch studeerde, schouwde ze Maar iedere burgemeester draagt zijn maarschalks- de ruimte in.... Maar die jonge burgemeester, staf in zijn vestzak. Laten fre dien burgemeester nou, enfin, hij kon promotie maken. Eens afwachten, gemakshalve Pieters noemen en zijn gemeente niet afstooten, een beetje vriendelijk zijn, even Grootenhof. contact zoeken. Zei ik zooeven niet dat een In diezelfde gemeente leefde Netteke Nuffig. Ze burgemeesterlijke ambtsketen een harnas tegen was de dochter van een welgestelden graanhandelaar, Cupido's pijltjes beteekent? Het leek niet iets te met kans op verschillende erfenissen. Netteke kon worden, al kon men niet van niets spreken, voor mooi doorgaan. Een fijn, kwiek figuurtje, Een jong kapitein, Van der Spruyt, en een sergeant - aardig kopje met fonkelende oogjes, fel ter tale, een motorrijder, Oldeveld, werden dus bij de famillie smbbeke zelfs, wat weinig zou gehinderd hebben Nuffig ingekwartierd. Onze kapitein was een vroolijke wanneer ze niet zoo grenzenloos verwaand was. Dat snaak en een weergaloos kletsmeier. Hij had allerlei had ze van geen vreemde, want haar vader voerde goede en andere kwaliteiten. Hij liet geen duivel levenslang een strijd om de deftigheid en heeft op z'n hart, barsten, was royaal, een vat vol grappen, ernstig met een gesjochten archivaris onderhandeld maar kon ook zijn minderen onbarmhartig afsnau- over de aanschaffing van adellijke voorouders. Ze wen. Eigenaardig was zijn gereserveerde, bijna eer zijn het over den prijs niet eens geworden. De biedige houding tegenover Oldeveld. Deze gaf van archivaris vroeg 5.000 voor een stamboom met een zijn kant overigens ook nooit aanleiding tot uit- jonkheer, 7.500 voor een met 'n baron, 10.000 branders. Onopvallend gewillig voerde die de hem voor grafelijke herkomst, enz. Nuffig wilde er maar gegeven orders uit. Ze leken in gemoedelijke, amicale drieduizend gulden voor uittrekken en daar kon verhouding tegenover elkaar te staan, hij hoogstens een middeleeuwschen schepen of Netteke begon naar de vijfentwintig te loopen, wethouder voor krijgen, wat hem te min leek. Een had nog niet gevrijd, wat voor een bezorgde onge- zestiende-eeuwsche ridder uit 't buitenland noteerde huwde tante aanleiding werd tot het maken 'van nog 4.250, doch ridder èn ridderorde en lintje lijken minzame opmerkingen. Die stemden Netteke tot op elkaar, niet buitengewoon genoeg. nadenken. Inderdaad, het was beter als er wat meer Nu een eerbiedig woordje over de moeder van dynamiek in haar gevoelsleven kwam. Met dien Netteke: een prent, een poppekop. Eenmaal, jaren houterigen, verwaanden burgemeester Pieters wilde geleden, kon ook zij mooi geweest zijn, doch dat het niet vlotten.... de tand des tijds haar had aangetast wilde ze maar Dan was kapitein van der Spruyt een andere niet inzien. Ze was de dochter vaneen rijk geworden kerel! Ze liet zich dus het hof maken en reageerde hierop gunstig, voorloopig buiten weten van haar ouders, want ze vreesde dat die hem ook weer niet goed genoeg zouden vinden. Voor Oldeveld had ze geen oog en geen woord; die mocht zijn troost zoeken bij Lineke. wat hij met ijver en veel succes deed. Voor een eritisch man was kapitein van der Spruyt onbetwistbaar een praatvaar, maar een jonge vrouw heeft op 'n man een anderen kijk, vooral wanneer deze haar weet te vleien en met allerlei cadeautjes te verwennen. Van der Spruyt scheen door te willen zetten en er werd in het dorp al over gepraat. Wie was die kapitein eigenlijk? Uit indiscreet gelezen briefkaarten, gericht aan den Weledelgestrengen Heer, kon men opmaken dat hij goed gesitueerde familie had, een pastoor, een advo caat, een candidaat-notaris. Er kwam ook wel eens een brief van 'n bank aan. die echter, tegen scherp licht gehouden, toch niet te ontcijferen was. jammer. De kapitein van zijn kant had in het deftige dorpscafé „De vergulde ploeg" bemoedigend veel vernomen omtrent de geldelijke aangelegenheden van Netteke en bovendien gebiedt de waarheid te erkennen dat ze mooi was en lief kon doen. Op Oldeveld en Lineke werd weinig acht gesla gen. Ze wandelden veel in de omgeving. Men trof ze vaak, roerend hand in hand, aan, zittende op banken, door V.V.V. geplaatst op punten met mooi uitzicht. Allebei deden ze wat dwepend. Overigens vond iedereen den ordonnans een netten, stillen jongen, en Lineke had geen vijanden en (nog) geen benijdsters. Den hoofdonderwijzer, die met den sergeant eens wat had zitten boomen, was het opge vallen, dat hij zoo ongedwongen citaten in vreemde talen bezigde. Geen boertje dus. Een collega soms? Oldeveld had diplomatiek geantwoord dat hij een betrekking zocht. Aan alles komt een einde, ook aan een mobilisatie. Toen de tijd van afzwaaien naderde, moest er klaar heid in de verhoudingen komen. Niet-officieel werd de verloving van Netteke en den kapitein gevierd. Papa wilde toch eerst eens informeeren, want die ontwijkende, nietszeggende antwoorden van Van der Spruyt, als men naar zijn burgerlijke bezigheden vroeg hij gaf toe geen beroepsofficier te zijn - verontrustten. Lineke, Assehepoestertje, vroeg bij het afscheid niet veel. Ze geloofde in haar jongen, als die zei haar zoodra mogelijk op te zoeken. Voor Oldeveld 's konings rok aflegde, maakten ze nog eens 'n senti- menteele wandeling, met veel zoentjes en enkele tranen. Het wat stiller geworden dorp Grootenhof werd kort nadien opgeschrikt door den magistralen claxon van een prachtigen luxe-auto. Deze hield stil voor graanhandel Nuffig. Netteke's hartje klopte hoorbaarzou die kapiteinde prins van haar droomen zijn? Ze durfde niet uitkijken. Een chauffeur in livrei stapte uit, opende de deur van auto en van kantoor eri kondigde aan jonk heer. Oldeveld van Dennenburg. Twee gilletjes; Netteke werd groen, lineke rood. Inderdaad, daar ver scheen de ex-sergeant, in civiel, eenvoudig, vriendelijk glimlachend, grand-seigneur niettemin. Ook Van der Spruyt kwam kort nadien opdagen. Hij had z'n fietsje met koffer (monsters galanterieën) maar liever aan het station laten staan. Te voet kan nog iets deftiger zijn. Lineke werd nu niet meer rood, maar Netteke wel nog eens groen, van ergernis ditmaal. En toon ze vernam dat hij reisde voor 'n kleine firma, was 't gauw uit.... Daarom was die zoo bescheiden tegenover Oldeveld; hij wist! Het gevolg? Lineke en de jonk heer zijn samen getrouwd, als in de film. Netteke kreeg weer oog voor den jongen burgemeester, maar, ik herhaal, ambtshalve staat 'n burge meester boven de liefde, vooral wanneer hij door heeft „ad in terim", d.w.z. plaatsvervangend, te wezen. Limburgsch landschap, Meersen en Houthem (Foto Pauorama-v. d. Wal)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 10