DE KLEEDIJ IN OVERUSE!
EN GELDERLAND
I
lyf
■m
W'M Wm
NEDERLANDSCHE
VOLKSDRACHTEN
rr
-
a 4
t*
V
Mt ?Jk ijk CM
Vrome uit St
merkwaardige
muts m'tgeka
wijzigingen
meest beslist-
wikkeling gel
De „cornei
bode bij ijseli
mee gemutst
Napoleontiscl
tulen zakje
heele voorzijl
een „gepijpt'
als in een ma
zijde langs d(
afgewerkt m<
Twee van
eornet" bes
plaatsen in o
veraudfii-en e
mie
knipmïïts
geblevé
motiefj
dan eei
interieur te Nunspeet op de cluwe, woar de vrouwen zoowel de knipmuts als de'.„topmuts
dragen. De laatste vorm vertegenwoordigt echter een veel oudere traditie
ouderwetsch
jaren allengs
rijksdai
in denhals g
Te Staphorst worden
de oude costuumge-
bruiken onverzwakt
gehandhaafd, 'sZon
dags wordt er over
de stijf opgevulde
ondermuts een sier
lijk mutsje opgezet
van kant en tule
in rijke
forsche i
draagstB
Het if
spronki I
blauwe i
eenvouj
knipt",
woordij
het liee
Staphorst is in menig opzicht een plaats, waar
de traditie gehandhaafd wordt. Lazen we niet
dezer dagen, dat een eigenzinnige bruidegom
door een volksgericht" in optocht naar 't huis
van zijn voormalige aangebedene werd ge
bracht? Dit vasthouden aan oude gebruiken
geldt ook voor het costuum. De dracht van
Staphorst en Rouveen boeit het oog zoowel
door de diepe, heldere kleuren, als door de
bijzondere snit, die reeds zeer oud is.
De costuumgebruiken van Staphorst
hangen nauw samen met de heele
dracht, die de bevolking van de
noordelijke Veluwo het fleurige aan
zien verleent en vormt dus als
het ware, alle provinciale grenzen negee-
rénd, een uitlooper van het drachten-
gebied, dat '11 middelpunt heeft in Kier
den. Als we van een uitlooper spreken
bedoelen we echter geenszins een verwa
tering of vervlakking. Integendeel! Stap
horst toont, bij alle verwantschap met de
zoo juist genoemde, 'n eigen karakter.
De Veluwo vertoont 't merkwaardige
verschijnsel, dat er twee drachtentypen
naast elkaar voorkomen op dezelfde
plaats. De eene hoofddraeht. wordt ge
kenmerkt door een blinkenden zilveren
oorijzerband, die., over 'n frisch gebloemd
ondermutsje, horizontaal om 't- achter
hoofd sluit, om dan vervolgens, bij de
slapen ongeveer, plotseling van
richting te veranderen. Een bijna
rechte hoek omlaag, met don ho
rizontalen band om 't achterhoofd.
Een kenmerkend boersclio dracht,
deze hoofdtooi, met alle fleur en
kracht ervan. Ook komt er oen
andere muts voor, die minder boersch, doch
burgerlijk deftig van voorkomen is: de z.g.
„knipmuts".
Waar die knipmuts eigenlijk thuishoort, is
niet zoo gemakkelijk te zeggen, omdat het
een nakomeling is'van een burgerlijke mut
senmode, die in 't begin van de negontionde
eeuw door het heele land gedragen werd.
Toon die mode, uit do steden verdween,
nadat ze als ouderwetsch was verworpen,
begon de oorijzorlooze hiutsenbouw plaatselijk
onder de plattelandsbevolking merkwaardige
De Inipwu
•wordt een get
dig tv