'Roer-Om*Panko Jfcie b«nhoesten.emen EEN ROMAN UIT DE BERGWERELD DOOR HANS ERNST DE OPLOSSING. V i.-pu ,r Mi Annthekers en Drogisten f.-30en-.50 21 NICA Hij vond het volkomen begrijpelijk dat ze na die twee jaren reizen graag weer eens naar Zwitserland wide, naar haar eigen huis. En den eersten avond dat ze thuis zaten, merkte Peter op „Van nu af aan zullen we niet meeT zooveel reizen. Ons geluk verlangt een eigen haard. Vind je ook niet, Greta „Ja, Peter...." Plotseling drukte ze verhleekend de hand tegen het lichaam en steunde zacht. „Wat is er?" vroeg hij verschrikt. Toen gleed er een stille glans over haar gelaat. Ze vatte zijn hand en legde die, waar zooeven de hare had gelegen en waar voor het eerst een jong wezen aan de poort des levens klopte. Greta.zei hij ontroerd. „Waar om heb je dat zoo lang verzwegen? Nu begrijp ik pas, waarom je met alle geweld hierheen wilde." „Ons kind kan toch niei in den. vreemde geboren worden!" Getroffen verborg liij het gelaat in haar schoot. „Ik ben toch zoo blij!" fluisterde hij. Zij lachte gelukkig. Peter moest volgens contract nog enkele maanden aan de Weensche opera optreden. Voor het eerst sedert zijn huwelijk ging hij alleen op reis en nu merkte hij pas, hoe moeilijk hij Greta kon missen. Op de terugreis ging hij een dag naar Bürglen om zijtt ouders te bezoeken. Hij wilde, dat ze den winkel van de hand zouden doen en stil gaan leven. Hij verliet het dorp zonder Veronica te hebben gezien en bleef enkele uren in Altdorf om met. een architect te spreken over het bouwen van een landhuis in Bürglen. Het zou heel hoog komen te liggen, boven het boseh, met het uitzicht over heel Bürglen en het land van Teil. Hier wilde hij zich later mét Greta vestigen. Daarna keerde Peter naar Bazel terug. Vergeefs deed men de volgende maanden pogingen om Peter Marcus tot een contract over te halen. Hij wilde Bazel niet verlaten voor alles achter den rug was. Alleen professor Pittig kon hij niets weigerfjji en hij beloofde hem, den volgenden Donderdag op een con cert te zingen. 's Middags begeleidde Greta hem aan den vleugel terwijl hij zijn liederen zong. en hij merkte op„Als ik nog terugdenk aan mijn eerste concert, moet ik lachen. Wat is er sindsdien veel veranderd, ikzelf incluis! Alleen jij bent. dezelfde gebleven, even goed en lief en stil. Misschien nog stiller dan vroeger!" „Van geluk. Peter. Wist je niet,- dat geluk stil. maakt?" ,\Nict altijd. Niet iedereen. Ik bijvoor beeld zou vaak kunnen lachen en juichen van geluk." „Ben je zoo blij met me?" vroeg ze, leunde tegen zijn arm en keek hem met stralende oogen aan. Greta zat in de woonkamer in het milde licht van de schemerlamp toen Peter binnenkwam om goedendag te zeggen. „Ik kom na het concert dade lijk thuis, Greta. Tot straks!" Ze kon hem vanavond bijna niet laten gaan. Steeds weer kuste ze hom, tot. hij zich eindelijk zachtjes losmaakte en lachend zei: „Je wilt zeker, dat ik te laat kom op het concert?" Toen hij den deurknop in de hand had, hoorde hij achter zich een gekreun. Met, een ruk draaide hij zich om. „Voel je jo niet goed, Greta?" „Nee, Peter, ga maar gerust!" Ze lachte hem toe en wuifde, dat hij gaan zou. Zoodra, ze beneden den auto hoorde wegrijden, belde ze het meisje en gaf haar een opdracht. Toen Peter om elf uur thuiskwam, zag hij de geheele bovenverdieping verlicbt. Ook in de gang brandde licht en de vooTdetir stond open. Zonder den wagen in de garage te brengen, rende hij de stoep op en liep in de gang bijna het dienstmeisje omver. „Wat is er aan de hand?" vroeg hij opgewonden. „Spreek op, in 's hemelsnaam!" Hij hoorde gerucht in Greta's kamer en snelde er heen. Op dat oogenblik_ kwam een verpleegster naar buiten en legde den vinger op de lippen. „Stil! Bent u meneer Marcus?" Peter knikte. „Laat u alstublieft nog een specialist komen. Dokter Muller is al bij uw vrouw, maar het schijnt een. zware bevalling te zijn." Peter verbleekte. „Is er gevaar „Nee, voorloopig niet." Peter sprong in den auto en reed in wilde vaart weg om een specialist te halen, waarna hij in de woonkamer wachtte. Een half uur verliep. Een uur, twee uur. De torenklokken van de stad ■«sloegen drie uur in den morgen, toen er een kreet weerklonk, zoo vreeselijk, dat. Peter bevend opsprong. „Dat kan im mers geen mensch volhouden," kreunde hij. Daarop werd alles stil, akelig, onheil spellend stil. Hij ging weer zitten. Van vermoeid heid vielen zijn oogen toe. Toen hij ontwaakte, was het volop dag. Het ochtendblad lag voor hem op tafel. Werktuiglijk greep hij het, zocht de critiek van liet concert van den vorigen avond, las vluchtig een paar regels en liet de krant weer vallen. Do deur ging open. Pel,er hoorde het nauwelijks. Hij hoorde slechts de na derende schreden en toen hij omkeek, stonden de heide doktoren en de ver pleegster voor hem. Dokter Muller zei iets, dat klonk als: „Het spijt ons, meneer Marcus, dat we een slecht bericht voor u hebben. Peter hief het hoofd op. „Zegt u het maar meteen, dokter. Is er iets met het. kind?" „Moeder en kind zijn heiden dood," zei de andere dokter. „We hebben gedaan wat we konden. Hier stond do wetenschaimachteloos. Peter's gezicht werd aschgranw. Een oogenblik sloot hij de oogen en steunde. Toen richtte hij zich weer op en zei bedaard: „Ik dank u, heeren." Ze drukten hem de hand, maar hij voelde het nauwelijks. Hij leek geheel gevoelloos geworden in het vreeselijk oogenblik, waarop bij boorde: moeder en kind zijn beiden dood. Eindelijk was hij alleen. Zachtjes trad hij de sterfkamer binnen. Onbeweeglijk stond liij naast Greta en hield haar kille, stijve hand vast. Gisteravond was die hand nog zoo levend en warm, had die mond hem nog gekust, hadden die oogen hem toegelachen en nu waren ze geslo ten. „Ik heb je liefgehad," zei hij zacht tegen het wassen gezicht „Maar ik heb je lang niet genoeg liefgehad, Greta. Je 't Is voor de huisvrouw in dezen tijd Werkelijk geen kleinigheid: Al te hongerige magen, Kinderoogen, die steeds vragen 'n Voorraad, die niet mind'ren mag; Etenszorgen ied'ren dag. Zooals men vaak zag reeds tevoren, Wordt uit den nood een deugd geboren. Een vondst verschijnt in 't keukenleven, Die tal van kansen weer zal geven. Om met de fijnste lekkernijen Heel het gezin weer te verblijen! Zondèr boter, melk of ei, Zonder vet zelfs bakken wij Taarten, cake en pannekoeken, Flensjes, tulband, and're koeken! 't Klinkt haast als een toovenarij: Toch is 'twaar! Hoe heeten wij? VRAAGT UW WINKELIER. I-prod li cl en Deientcr

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 21