Castella fchuimende TANDPASTA 35 CENT PER TUBE v— Weer zoo'n goed dÓbbelm^n-product! 23 verscheurend weende. De menschen echter zeiden: „Ze meet toch veel van hem gehouden hebben. Wie had gedacht dat Veronica zoo kon schreien!" Na de begrafenis verzamelde de ge heel c familie zich op de hoeve. Een neef van den overledene vroeg Veronica of hij haar zijn zoon zou sturen om te helpen, want zoo'n jonge vrouw kon toch moeilijk die groote boerderij be- heeren. „Nee," zei Veronica afwerend, „ik heb niemand noodig." Met die woorden verliet ze de kamer en schreed langzaam over de binnen plaats naar de weiden. Ze wilde weg van de pratende menschen daar binnen. Wat hadden ze te keer gegaan toen Reiten- berger haar tot vrouw nam. „Iemand, die in de gevangenis heeft gezeten f Dat brengt schande over de heele familie!" En nuf Veronica begreep best wat ze wilden. Maar als ze dachten, dat ze niet in staat was om alleen het bedrijf te leiden, dan vergisten ze zich. Ze had nog niets van haar kraelit en energie ver loren. De jonge weduwe stond op den heuvel in het volle licht van de ondergaande zon en dacht na. Zc keek naar de Berg hoeve, die op don tegenoverliggenden berg lag en zag zich als jong meisje de helling afstuiven met fladderende rok ken, zag zich in de schemering met klop pend hart onder de vlierstruiken wach ten tot plotseling een sterke jongen uit de schemering te voorschijn trad en tiaar in de armen sloot. Vermoeid streek Veronica langs hpar voorhoofd. Ach ja! Hoe lang was dat reeds geleden. En nu zwierf hij heel alleen door de wereld, want zijn vrouw was gestorven. De zon Was achter de bergen gezon ken. In het dorp luidde de avondklok en achter den heuvel hoorde men wiel- geratel. Dat was zeker de familie, die naar huis terugkeerde. Veronica ging naar de hoeve terug. Ze moest voor alles zorgen. En morgen was weer een werkdag. 0 Peter en Veronica zagen elkaar twee jaar later voor het eerst terug. En ze liepen elkaar voorhij als twee vreemden, die elkander nooit, gezien hebben. Veronica had reeds gehoord, dat Peter Marcus in zijn geboortestreek was teruggekeerd en den heelen zomer wilde blijven. En nn was de eerste ontmoeting voorhij. Ze had plaats hij avond op den smallen weg, die langs de heek voert en kort voor Bürglen weer op den hoofdweg uitkomt. Het kon zijn, dat hij haar het eerste oogenblik niet had herkend, want hij greep naar zijn hoed, maar bleef halver wege. steken en liet haar voorbij gaan. Eerst veel verder keek Veronica om en toen stond hij nog als vastgenageld op dezelfde plek en zag haar na. De maan scheen helder door het raam en Veronica liep op bloote voeten door de kamer en keek soms door het venster naaf het woud aan dé overzijde, waar het hoekvenster van de villa nog ver licht was hoewel het al twaalf uur had geslagen. Hoe kwam ze t.oeh zoo verschrikkelijk opgewondenf In de twee jaren dat ze weduwe was, had niets haar zoo aange grepen als die ontmoeting 's middags. Ze was geschrokken omdat een gevoel in haar hart, dat ze reeds lang had dood gewaand, zich opnieuw had baange broken. Don volgenden morgen was Veronica overstuur. Ze kon zich niet langer iets wijsmaken. Met haar rust was liet ge daan. Ze voerde de kippen en staarde naar de villa. Ze hooide op de weiden en keek daarbij naar do villa. Als zij 's avonds doodmoe de poort sloot, wierp zo nogmaals een laatsten blik op het witte huis aan de overzijde. Dat had zc vroeger nooit gedaan, ofschoon de villa nu al bijna twee jaar op den berg stónd. Des Zondags maakte zij zich meteen na bet eten gereed om naar de alm te gaan. De Kcitenherger alm lag in een lieel andere richting dan de Büchler alm, maar toch nam Veronica haar weg in die richting en kwam om een uur of vier op de Büchler alm aan. Ze begreep eigenlijk zelf niet, wat ze daar wilde. Och ja, er was zooveel wat ze opeens niet meer begreep. De sennerin bracht haar brood, boter en melk. Hoe vaak ha d ze liier niet voor de deur gezeten met Huifen-Lenz! De arme kerel! Ze zou hem graag in huis hebben genomen toen liij uit de gevangenis kwam, om hom een rustigen ouden dag te bezorgen. Maar nn bloeiden er reeds rozen op zijn graf. „Blijf je nog een poosje!" vroeg de sennerin, „ik moet nu gaan melken." „Ga maar," zei Veronica. De bron klaterde. Daar. ja, daai bij de bron was het geweest, dat ze zich in Peter's armen wierp in het zalig makende gevoel, dat hij haar alleen behoorde. Veronica voelde, hoe een brandend* blos haar naar de wangen steeg. Energiek sprong ze op, streek haar rokken glad en greep haar bergstok. Ze zou maar naar huis gaan. Maar ze dwaalde vai den weg af, klom over omgevallen hoornen, liep door schaduwrijke, dood stille pijnbosschen en stond toen eens klaps voor een hutje van takken on mos Ze wilde een kreet slaken en kon geen geluid uitbrengen. Stom staarde ze naai den man, die onbeweeglijk tegen een boomstam geleund stond. Peter Marcus was niet minder ge schrokken, maar hij wist zich beter t* beheersohen. Ook hij was dien dag d* bergen ingegaan, gedreven door den wenscli om de oude, vertrouwde plekjes nog eens terug te zien. En liij wilde juist verder- klimmen naar de Büchler alm, toen hij Veronica's kleed door de boomen zag lichten. Dat het zoo moeilijk was, op zulke oogenhlikken ook maar een enkel woord te zeggen! Eerst toen zij zich zwijgend omwendde, wist hij uit te brengen „Blijf toch, Veronica. Ze bleef half afgewend staan en keek naar zijn gezicht. En toen zag ze, dat liet haar aan zijn slapen grijs was geworden. Wat moet hij veel van zijn vrouw hebben gehouden, dat hij uit verdriet over haar dood grijs is geworden, dacht ze. Maar hoe langer ze hem aanzag, hoe meer ze vergat wat er gebeurd was. Hij stond voor haar zooals hij honderdmaal voor haar had gestaan in zijn flatteuze hoerendracht, met bruinverbrand ge zicht, Het verleden verzonk en al het andere, haar gedachten, haar gevoelens waren opeens duidelijk. „Dat we elkaar hier moesten ont moeten," zei ze eindelijk. „Ik hen heel blij, dat het hier is," antwoordde hij. „Wonderlijk, dat de menschen steeds weer worden getrokken naar de plek, waar ze gelukkig zijn ge weest." „Och...." zei ze plotseling heftig, „ik hen niet meer de Veronica, die je gekend hebt." „We zijn geen van beiden meer wat we geweest zijn, Veronica. Maar dat komt slechts, omdat we langs elkaar heen zijn gegaan. We hebben niet be grepen, dat we door liet lot voor elkaar bestemd zijn." „Het is allemaal mijn schuld. Dat zie ik nu wel in. Maar laten we daarover liever zwijgen." Onvolledige mondverzorging afgedaan! Zelfs de beste tandpasta werkt onvolledig, wanneer kleine hoekjes en gaatjes van het gebit niet bereikt kunnen worden. De nieuwe Castella tandpasta mag daarom met het volste reeht een opzienbarende verschijning heeten: de voorheen „onbereikbare plaatsen" worden thans intens gereinigd. Een won derlijk nieuwe stof, Perldonis aan Castella toe gevoegd duizenden belletjes, niet grooter dan de punt van een naald, dringen bij massa in de allerkleinste holten De nieuwe manier van gebitsverzorgiug heet: met Castella poetsen! m De eenige tandpasta met PERLDON.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 23