CRISIS TOSCVPOHHK door Peter Olafson 11 Met illustraties van B. ten Hove Karin Peterson liet haar vrouwe lijke nieuwsgierigheid den vrijen teugel en zonder zich den tijd te gunnen haar nieuwe tehuis en haar omgeving in oogonschouw te nemen, liep zij do groote blokhut voortdurend in en uit. Aan een jonge vrouw uit de stad, die vertrouwd is geraakt met alle moderne gemakken in het leven, kon het huis met zijn ruwhouten meubilair en gebrek aan oomfort niet veel meer bieden dan de bekoring van liet. nieuwe en het onvervalscht primitieve. Maar Ka rin was ontvankelijk voor die indrukken en de kennismaking met haar eerste hu welijksstee viel haar eer mee dan tegen. „Het is hier ver rukkelijk," zei ze. „En is dat allemaal voor ons alleen?" Ole Peterson had haar meisjesachtig enthousiasme met een geamuseerden glimlach gadegesla gen. Het deed hem goed, dat de kennis making niet op een teleurstelling uitge- loopen was. „Een ideaal nestje om er je wittebroodsweken te verdroomen," had Magnus Prosper, de eigenaar van de houtzaagmolens, de eenzame blok hut aan het Torneameer genoemd, waar hij met Karin den winter door moest brengen. En inderdaad had alles thans veel weg van een idylle. Maar de oerste sneenw was nog niet gevallen en als straks van de bergen in het verschiet de ijzige stormen kwamen aanloeien en het kwik daalde tot dertig graden vorst, dan bleef er van dit wintersch paradijs weinig meer te prijzen over. „Ja, dat is allemaal van ons," be aamde hij glimlachend. „Dat wil zeggen het eigendom van Magnus Prosper, maar Sven Christiansen en ik hebben er het toezicht over. Zie je die boomen in het meer drijven? Tienduizenden boom stammen, die dezen zomer door de houthakkers geveld zijn in de bosschen daarboven. Zoolang het meer vrij blijft van het ijs moeten Sven en ik ze samen koppelen tot vlotten, die in het voorjaar de Tornea Elf worden afgevoerd." „En waar woont Sven Christiansen?" „Aan de overzijde van het meer." Ole wees naar een ijle rookkolom, die zich tegen den grauwen hemel afteeken- de. „Eerstdaags zal hij met zijn vrouw wel kennis komen maken. En zouden we nu niet naar binnen gaan?" Arm in arm gingen ze de blokhut binnen, en weinige oogenblikken later verspreidden zich in de lage, maar ruime keuken de aromatische geuren van brandend pijnhout, en hars. Hot nieuwe en primitieve moge zijn bekoring hebben, het nieuwe heeft ook slechts oen kortstondig bestaan en raakt spoedig versloten. Na een paar weken was Karin's ingenomenheid met haar nieuwe tehuis aanmerkelijk bekoeld, 's Morgens, nog voor de dag goed en wol was aangebroken, begaf Oio zich naar het moor en togen dat do duistornis „liet is hier verrukkelijk." begon in te vallen keerde hij pas terug. Den heelon dag was zij alleen 011 aan de onherbergzame omgeving, hoe grootsoh ook, was zij spoedig uitgekeken. De verveling begon om een hoekje te gluren en zij kon het slechts kwalijk verbergen, dat zij tegen den langen winter in dezen uithoek van het Zweedscho noorden begon op te zien. Koning Winter deed zijn intrede mot, een hevigen sneeuwval en stormen. Na twee dagen reeds lag de blokhut half in gesneeuwd en moest Ole een gang graven om den waterput te bereiken. Diezelfde week kwam Magnus Prosper uit de st.ad over, om hen van 'n volledig span honden en een slede te voor zien. De reis van de bewoonde wereld naar den westelijken oever van 't Tornea meer had tien dagen geduurd en hij en zijn helpers bleven twee dagen over, om weer eenigszins op hun verhaal te ko men. De honden, fraaie husky's uit een Canadeesch nest, braken voor korten tijd de eentonigheid van hun dagen. Spoedig daarop viel de vorst in en toen kon er van werken heelemaal geen sprake meer zijn. Ole was den koelen dag thuis en nu bleef het hem niet lang meer verborgen, dat de eenzaamheid en de verveling Karin begonnen te druk ken. „Wil je terug naar de stad?" bood hij haar edelmoedig aan, ofschoon de schrik hem om het hart sloeg bij de gedachte, dat hij hier vijf of zes maanden alleen zou moeten achterblijven. Karin had er zelf reeds aan gedacht. Maar zij hield te veel van Ole om zoo'n offer van hem te kunnen aannemen en dapper verzette zij zich tegen het aan lokkelijke denkbeeld, licht, aanspraak en gezelligheid in de stad te gaan zoeken. „Nee," zei ze vastberaden, „ik blijf hier. Ik kom er wel overheen, als ik er eerst maar aan gewend ben. Ole viel een pak van het hart en hij verzon van alles om haar afleiding te verschaffen. Maar Karin wende zich niét aan haar nieuwe leven. Zij werd bleek en mager en gaf zich geen moeite meer haar teleurstelling te verbergen. Zij miste de geestkracht, om in zoo'n komedie te blijven volharden, maar toch wilde zij er niet van hooren, hem alleen te laten. Ole voorzag een crisis en dacht met zorg aan de nog komende maanden. Een van de eerste dagen van Novem ber bracht Sven Christiansen, die ge woon was eens in de week bij hen aan te komen, zijn vrouw voor het eerst mee. JJij was reeds van middelbaren leeftijd en de dochter van een vlotter, die van jongs af aan de eenzame winters in hot noorden gewend was geraakt. Zij kwa men met de slede over het meer en toen zij voor de hut uitstapten, kook Karin haar oogen uit. De vrouw van Sven Vervolg op blz. 17 "4711" Tosca Poeder is een geheel nieuwe soort poeder, op basis van de modernste wetenschappelijke begrippen samengesteld. Het is bij dit poeder gelukt, de heilzame, huid- en schoonheidsverzorgende bestand- deelen van de Tosca Crème in het uiterst fijn verdeelde poeder te verwerken. "4711" Tosca Poeder is bijgevolg niet alleen een poeder in den gewonen zin, doch tegelijkertijd een uit gesproken huidverzorgings- en schoonheids middel, met den geur van het wereldbekende en geliefde "4711" Tosca Parfum. Voor ieder type de juiste nuance t

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 11