I. ZOMER ELKE .H NLII WS IS EEN MEESTERWERK H ONZE VERVOIGROMAN 22 door de volmaakte harmonie, waarmede in iedere Junghans klok precisie en feilloosheid van mechanisme met schoonheid van vorm en materiaal zijn vereenigd. De tegenwoordige tijdsomstandigheden zijn oorzaak, dat Jnnghans klokken op het oogenblik zeldzamer zijn. Doch het ononderbroken streven naar nog grootere technische volkomenheid, de verfijning van het precisie werk en de loutering van het schoonheidsgevoel, recht vaardigen de belofte: wanneer Junghans klokken wederom verschijnen, dan zullen zij zijn Wij vragen de bijzondere aandacht van onzen lezerskring voor t nieuwe vervolgverhaal, waarvan wij in dit nummer de eerste hoofdstukken publiceeren. Het is een oorspronkelijke Nederlandsche roman; boeiend is de opzet, vol verras singen de ontwikkeling. Van den inhoud verraden wij niets, doch wij zijn verzekerd, dat de avonturen van den „baron" en de freule al onze lezers in spanning zullen houden! Han Rooding was nu bevrijd van de spruitjes en raapstelen, maar droomen deed zijn blik niet. Integendeel, het was werkelijkheid, waar hij naar staarde. EERSTE HOOFDSTUK Nieuwe werkelijkheid. Het huis in de parallelstraat, met den tuin, waarvan Han Rooding gooide het stapeltje de achterkant aan Mn tuin grensde, kranten, dat hij uit de bus had kreeg blijkbaar nieuwe bewoners. De gehaald, op zijn, bureau, legde glazen deuren van de achterkamer zijn schaar er naast, met copypapier er stonden open, en er bewogen mensohen bij, zette den lijmpot klaar, ging zitten er kwam zelfs iemand naar buiten, en begon de kranten open te veuwen. Aanstaande buren. Toekomstig buur- Het waren allemaal plaatselijke bla- meisje. Oók een avontuur. Een onbe- den, die hij door moest kijken, om er de kende Bedoeïnenstam. berichten uit te peuren, die voor de Het meisje, dat buiten was gekomen, lezers van zijn eigen krant, de Posthoorn, liep den tuin rond, keek vluchtig den van belang waren. Vond hij iets een tuin van de Roodings in, zag zelfs ontzaglijke, bloemkool in Andijk of een heel even op naar het huis naar Han's fraudeleuzen winkelbediende in Gorkum kamer, leek 't haast en ging toen dan knipte hij het bericht uit, plakte terug, naar binnen. Twee minuten later het op een blaadje, en bewerkte het kwam ze wéér buiten, nu in gezelschap met eigen penschrappen, woordenkeus van 'n oudere dame. Mama. Zij bekeken verbeteren en bron vermelden. Hij eigen achtergevel, den tuin, vluchtig hoopte vóér het eten klaar te zijn met den tuin van de Roodings, en heel even dien dorren arbeid. Dan had hij een heel het huis, waarin Han zat te spieden, 'stapeltje berichten bij elkaar, om nog Van de mama zag hij weinig, van het eens te schiften en ze dan beneden klaar meisje heel veel. Ze was niet groot, en te leggen voor den zettersjongen, die ze fijn maar niet tenger. Ze had donker om half tien kwam halen. Kolommen- haar, met zoo'n staartje a la dauphin, voer voor 't. ochtendblad. en een vol-ovaal gezichtje, blank met een Nu begon hij pas. De twee eerste pittige kleur; een paar groote oogen, krantjes leverden niets op, behalve de en ietwat volle koraalroode lippen, behoefte, iets anders te zien dan leelijke Details van haar kleeding drongen tot letters op slecht papier. Han Rloeg zijn Han niet door, maar hij vond, dat ze er oogen op en keek naar buiten. Met het even keurig uitzag, als ze was. Ze had oog op die behoefte aan verpoozing van iets grappigs in haar bewegingen een zijn blik en zijn geest had hij zijn bureau huppeltje alR ze van 't stoepje af kwam, zoo gezet, dat hij naar buiten kon kijken, en een kort gebaar van hoofd en hand, over de heesters in eigen tuin heen naar als ze haar moeder aansprak, en een den tuin daarachter, naar het huis daar veegje langs 'n haarsprietje bij haar weer achter 't huis, dat nu al eenige slaap en tegelijk had ze iets voor- weken onbewoond stond en naar den naams, vooral wanneer ze stilstond, verheugend blauwen of nijdig bewolkten Kaarsrecht stond ze, met haar hoofd hemel er boven.. recht omhoog, met den ernst van het Het was vaak met een ietwat droo- donkere haar om het bloeiende jeugdige merigen blik, dat Han Rooding naar van haar gezicht. In haar kleeren zat het buiten keek; want hij ging zich, op zijn ook iets deftigs. Een freule, al heette bovenachterkamer, menigmaal te bui- ze misschien Worst. Keetje Worst. Een ten aan wilde fantasieën - zoo vluchtte freule, wie ze ook was en hoe ze ook zijn wezen, uit de saaie werkelijkheid heette. Maar geen stijve jonkvrouwe. van marktberichten en taalfouten van Een pittig jolig klein ding. De jolige correspondenten, naar waangebieden freule. met grootsche natuur en forsche avon- Best iemand, om tot buurmeisje te turen. Hij kon schrijven, meende hij; hebben. Best iets, om naar te gluren wat zou hij graag reizen door Perzië over de tusschenheg heen. en Afghanistan, zich doorzitten op Han trok een la v&n zijn bureau open, kameelen en tusschen een wemeling van om er zijn tooneelkijker uit te halen, insecten slapen in kroegjes en tenten, 't Ding lag onder een massa rommel en uit iedere stad een artikel sturen in lang niet gebruikt. Hij ging zelden naar een groote krant, die met goud be- uit. er gingen te veel avonden schoot taalde! Maar ach. helaas menige aan onuitstaanbare vergaderingen levendige ziel, met durf tot avontuur, verslaggeverij en een enkelen keer wordt gesmoord op een redactiekruk.kreeg hij, als invaller, een bioscoopje; gesmoord met onbenullige nieuwtjes en verder bleef hij thuis, lezen, om niet moordende verslaggeverij; en menige heeleméal geestelijk af te sterven, en pen. die schrijven kan, noteert wat het blokken nog. Maar de kijker kwam aan't oor aan de telefoon opvangt: spruitjes licht, en Han ging er mee naar 't raam. 14.50-14.82, spinazie 4.33-4.37, raap- De jolige prinses was niet meer in den j stelen 1.98-2.17 de honderd kilo. tuin.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 22