5
SOLIDOX
KRUSCHEN
c
'r
ALS DE
EERSTE JEUGD
VOORBIJ IS
te
25
v te*
V
KHASANA
tegen tandsteen
WITTE TANDEN KUNNEN OOK BEDRIEGEN.
'W'
uit lijn glaasje en riep „Joop!" tegen
den kellner. „Zoo'n dochter houd je
niet lang," ging hij voort.
„Er draaien mannen genoeg om haar
heen," zei Lantema trotsoh, „maar zij
kijkt ze amper aan. Dat ze nog kind is
kan ik niet zeggen, maar ze hek ijkt de
mannen nog niet van dien kant, schijnt
'tof misschien zit 't hierinze heeft,
geen smaak voor liofuiakerijtjes en de
gewone trucjes van toenadering."
„Pleit voor haar," vond Rooding.
„Kan alleen moeilijk worden, als jij eens
met een candidaat aan mocht komen."
Lantema zat met zijn glas op het
viltje te draaien. „Dat zal ik niet
gauw doen," zei hij. „Ik heb t niet
nóódig te doen. Als ze met iemand
aankomt, waar ik haar veilig mee acht,
kan ze van mij nemen, wien ze wil."
„Prachtig standpunt," zei Rooding.
Het bleef even stil. De vrienden
schenen l>eiden te peinzen, terwijl
Rooding kleine slokjes uit zijn glas
nam, en Lantema kleine trekjes aan zijn
sigaar deed. Af en toe keken ze naar
elkaar. Rooding zag er uit als een vroo-
lijke stier, Lantema als een onversaagde
wezel.
„Zeg," begon Rooding weer, „weet je
nog, dat, ze ons op school Barnum en
Bailev noemden?"
„En in dienst, met dien boerenjongen
van Yan Stiel er bij, Zout, Zeep en
Zoda," zei Lantema.
„Omdat we altijd met z'n drieën
gingen zwemmen en wandelen."
„En omdat, we tabak en sigaretten
kochten in dat kruidenierswinkeltje,
waar Zout, Zeep en Zoda op 't raam
stond."
„Van Stiel was 't Zout, en ik de
Zeep.lachte Rooding.
„En ik de Zoda," vulde Lantema
aan, zonder lachen.
„Nu wordt de firma voortgezet,
zonder Van Stiel dan," hernam Rooding.
„Dan zullen we er maar weer Barnum
on Bailey van maken."
„Barnum en zoon, en Bailey en doch
ter."
„Misschien krijgen we nog ooit een
meneer en mevrouw Barnum geboren
Bailey ook," schertste Lantema, warm
van de jeugdherinneringen.
„Zou niet gek zijn," antwoordde
Rooding. „Mag ik dat kiekje nog even
zien?"
Andermaal constateerde hij, dat, Adri
een snoeperig bloemetje was.
„Han mocht zijn handen stijf dicht,-
Jvnijpen, als hij zoo'n meisje kreeg," zei
hij. „En zij zou met hem óók niet kwaad
af zijn."
„Wie weet, wat we nog beleven," zei
Lantema,
Ze keken op hun horloges. Ja, 't was
etenstijd. Ze liepen samen den Tolhuis-
weg verder af en de Zijlaan in, maar
spraken niet veel meer. Op don hoek
van de Heinsiuslaan namen ze afscheid.
„Hoe doen we," vroeg Rooding,
„komen wij 't eerste bij jou of komen
jullie 't eerste bij ons?"
„Wij zijn nog niet op orde," zei
Lantema. „Dus als we eens allebei een
avond over hebben, kunnen we bij
jullie komen. Of ik geef een seintje, als
we ontvangen kunnen
„We praaien elkaar wel eens door
de heg," antwoordde Rooding. „Doe
je vrouw de groeten maar vast, en mijn
aanstaande schoondochter ook!"
„Vans gelijken," lachte Lantema.
Zij gingen.
Rooding neuriede en dacht, aan voor
heen. Patente vent wel, die Lantema.
Een beetje een stille, maar wel hartelijk,
altijd even correct, maar toch niet stijf.
En directeur van de Industriebank.
Kon hij nét hebben vandaag of morgen.
Lantema glimlachte en dacht ook aan
vroeger. Ze hadden zich wat geamuseerd
samen, "en inet. dien Van Stiel. Hij
mócht Ronding wel. Flink en eerlijk,
een heldere kop, en een rond karakter.
Een tikje, volksjongen gebleven, maar
toch voldoende beschaafd gezelschap.
Zelf was Lantema van 't geloof: je
mond dicht en je ooren open; dat, was
altijd voordeeliger. Maar zulke lui als
Rooding, die met hun liart op hun tong
liepen, waren prettiger in den omgang....
en leverden óók voordeel soms. Wie
weet kon hij nog wat hébben aan dien
ouden vriend,die zich rijk had gebouwd.
Daar zou 't ten minste wel op neerkomen,
al praatte hij bescheiden. Allicht kon
hij eens een tip geven. Een bank
directeur verdient goed, maar wint
nooit- los geld, als hij niet, op de beurs
speculeert en dat kan hij beter laten.
Met huizen en grond kun je nooit veel
kwaad, maar je moet er gaar in zijn.
En dat, was Rooding.
Beiden dachten ze nog vluchtig aan
hun bittertafel-ideemeneer en me
vrouw Barnum-Bailey. Wie weet.
DERDE HOOFDSTUK
„De meid heeft weer foelie in de soep
gedaan," zei meneer Lantema,
„Heel weinig," zei mevrouw, aan
den overkant van de tafel.
„Heel weinig, maar ik proef het."
„We proeven 't, allemaal," zei Adri.
„Maar ik vind 't nóg kranig van Fien,
dat 't- in zoo'n tijd niet gebeurd is.
Nu weer voor 't eerst, nu haar hoofd
omloopt, van den roinmeL Net als
moeders hoofd en mijn hoofd."
„Ik zou 't haar toch nog maar eens
zeggen," adviseerde meneer Lantema
zijn vtouw.
„Als u weer eens trouwt, moet u niet
zoo'n administratief genie, nemen, moe
der," riep Adri. „Die vallen over ieder
half centje en over 't kleinste vezeltje
foelie!"
Lantema keek schuins, maar' niet,
onwelwillend naar zijn dochter, en
mevrouw had een flauw lachje om haar
lippen.
Dat flauwe lachje was bijna oon
kenmerk van haar geworden. Zij had
het in de eerste jaren van haar huwelijk
aangeleerd, en toen had het twee dingen
bcteekend: berusting, tegenover de
eigenwijze, heerschzuehtige ijdelheid
van haar man, én het besef, dat hij 't
niet kwaadaardig meende. Nu en
vaak de laatste jaren -sprak het lachje
twee andere gevoelens uit: voldoening
(want zij voelde zich toch gelukkig, nu
zij zich eenmaal had geschikt naar haar
man, en zichzelf kon zijn tegenover haar
volwassen dochter) en een zekere prot,
omdat Adri haar vader zoo fijntjes op
zijn nummer wist te zetten en in toom
wist te houden. Bijna zonder opzet.
in een soort gevatte speeleekheid.
Als Lantema den toeleg merkte, werd
hij listig lastig. Er was dus geen sprake
van, dat, Adri haar vader n:uir haar hand
zou kunnen zetten. En ze kon meer win
nen voor haar moeder dan voor haarzelf.
Aan prettigheid van sfeer thuis had ze
vóél gewonnen, sinds ze terug was van
kostschool. Als kind merk je van ge-
luksschakeeringen niet veel als er
maar vrede om je heen is en uiterlijke
opgewektheid, ga je welgemoed je eigen
gang. Maar als hakvisch had Adri 't voe
len steken, dat er geen gladde blijheid
was in den omga ng tusschen haar ouders.
Uitgeredeneerd had ze niets, maar 't had
haar een schrijnend gevoel gegeven, net
of je, ziel ruig ondergoed aanheeft.
Haar vader was goed en zorgzaam en
hartelijk, zoolang zijn woord als wijsheid
werd erkend en zijn wil als wet. Haar
dan krijgt ge pijntjes hier en klach
ten daar. Dat is dan in heel veel
gevallen ren kwestie van onzuiver
bloed. Heel onschuldig in aanvang,
kan dat leiden tot ernstiger dingen.
Een goede remedie tegen onzui
ver bloed en de pijnlijke gevolgen
daarvan is de dagelijksehe dosis
Kruschen Salts. Een wonder, die heil
zame werking van de beroemde zes
minerale zouten waaruit Kruschen
wordt samengesteld. Door de aan
sporende werking van Kruschen
gaat het bloed weer krachtiger
st roomen, onzuiverheden die anders
Rheumatische pijnen veroorzaken,
die zich vastzetten in spieren en
gewrichten, die oorzaak zijn van
ongezonde dikte, worden afgevoerd
langs natuurlijken weg. In Uv
eigen belang moet ge Kruschen
nemen. En begin er liever vandaag
mee dan morgen! Kruschen Salts -
het oude beproefde recept sindslSSit.
Bij alle Apoth. en Drog. 1.47, 0.76, 0.41
N.V. Rowntree Amsterdam
y
„Een
uitgesproken schoonheid
Zoo spreken de man
nen op bewonderende
wijn over haar. sedert
z.j KHASANA ge
bruik! KHASANA-
lippenstiff en rouge
accentueren op dis
crete wijze het per
soonlijke karakter van
iedere vrouw en vec-
lecnen haar juist daar
door zoo'n bijzonder
cachet. Het is voldoen
de eenmaal per dag
KHASANA toe te pas
sen, want KHASANA-
producten geven niet
at en zijn bestand tegen
water.
44. Stagd, Amsferdom C.
Aan den voorkant wit,
aan den achterkant aan-
getast door tandsteen
(Wat de tand spiegel te zien gaf}
Dan zou U werkelijk schrikken! De voorzijde is prachtig
wit, maar o wee de achterkant! Daar heeft zich een laag
tandsteen afgezet, geheel verborgen achter het witte mas
ker van de tanden. Dit tandsteen nu is de gevaarlijkste
vijand van Uw gebithet is vaak de oorzaak, dat de tan
den los gaan staan en ten slotte uitvallen.
U kan dit groote gevaar voorkomen door Uw tanden ge
regeld te poetsen met SoliJoxhet nieuwe Neflerlandsche
tandpasta. Solidox (Ned. Octr. 19178) bevat Sulforicinoleaat
een preparaat, dat geen enkel ander tandpasta in Nederland
bevat. Dit Sulforicinoleaat is het bestrijdingsmiddel voor
tandsteen.
Poets daarom tweemaal per dag Uw tanden met Solidox-
tandpasta en ga minstens elk halfjaar naar den tandarts. Het
is de voorwaarde voor een wit en tevens gezond gebit