HET LEVEN VAN JONKHEER GREENENBOSCH met dispergon tegen tandsteen 11 VERVOLG VAN BLZ. 5 „Een menseh kan altijd wel iets Barones Greenenbosch zweeg. Zij gebruiken," zei de jonkheer. schreed statig de stoep op en wachtte, „As ik nou toch niks weet?" zei Arie. kokend, in de vestibule. Maar toen stak hij opeens zijn hand uit „Nou, tot ziens, kerel," zei Arie, de en gaf hij Greenenbosch een klap op zijn klammige hand van den jonkheer grij- knie. „Zeg," riep hij, „da's óók gek, dat pend. „Ik kom nog wel es an. Je ouwe jij een jonkheer ben! Ik vin je d'r net vrouw staat op je te wachten." uitzien as 'n ander! Die knaap, die ine „Mijn eh.. ..mijn tante,"zei Greenen open kwam doen, dót vond ik iemand bosch slapjes. om je petje voor af te nemen. Is dat een „O, neem me niet verkwalijk. Afijn, hertog of zooies?" daggies, hoor! Tot kiek." „Da's een huisknecht," zei jonkheer Arie Spoeling ging de stoep af. Jonk- Greenenbosch. heer Greenenbosch ging de stoep op. „Nou breekt me klomp," zei Arie. Een paar meter verder gekomen bleef „Ja, maar hoor eens," hernam jorik- Arie staan en keek hij om. heer Greenenbosch, bijna energiek, „laat, „Oehoe! Hé!" riep hij. me nu dat zaakje meteen in orde maken. Fronsend keerde Greenenbosch zich Je liebt, mijn leven gered, en ik wil.om. „Ik weet ies," zei Arie. „Ik heb een „Dank je voorde druiven!"schreeuw- partijtje prachtige druiven in de broei- de Arie. kas zien hangen, toen ik de laan inkwam. Fluitend liep» hij weg. Toen hij tliuis- En ik heb thuis een paar kleuters, die kwam, vertelde hij een en ander aan zijn 't reuze zouen vinden, om druiven te vrouw. eten, die door 'n waschechte jonkheer Onderwijl was de barones een en geplukt waren. Dus as ik daar een paar ander aan haar neef aan 't vertellen. trossies van mocht hebbendan „Ferdinand!" zei ze. „Hoe kun je waren we kiet." met, zoo'n onmogelijk persoon staan „Je kunt, natuurlijk je zin krijgen, praten! Wie was dat?" maar je zult wel begrijpen, dat ik dat, „Ja eh.... om u de waarheid te niet genoeg vind, duszeggen," zei jonkheer Greenen bosch, „Stil nou effen, kerel. Ik verdien „was ik niet, erg frisch gisteravond, en ordentelijk me brood. Ik heb een toen ben ik over een bananeschil uit- groentenzaakje, dat heel aardig in- gegleden en in 't kanaal gevallen. Hij brengt. Maar as ik er voor me brood op heeft me er uit gehaald. Dus hij heeft, uittrek om levens te redden, stuur ik je mijn leven gered, en nu kan ik hem een boodschap, snap jet" slecht, afwijzen. Ik geef toe, dat, 't, een „Maar dat is buitensporig!" zuchtte vreeselijke kerel is, maar wat kan ik er Greenen bosch. aan doen? Hij heeft mijn leven gered! „Hoe zit 't nou met, die druiven?" Ik zit er leelijk mee, maar hoe kan ik hem Jonkheer Greenenbosch streelde zijn nu negeeren? Hij wou niet eens een dunne haar en keek verbluft. belooning aanpakken. Ik weet niet hoe „O ja," zei hijik er mee aan moet." Zij gingen naar de kas. Het personeel „Enfin, als hij maar niet meer hier zag hen gaan, en praatte. De slagers- komt," zei de barones, jongen kwam juist hooren, en zag den „Da's juist 't ongeluk," zei haar neef. jonkheer en den groentenboer de kas in „Hij wil wél terugkomen. Hij schijnt gaan. Hij zag, vroeg, luisterde, ging en een soort vriendschap voor me op te praatte eveneens. De faam verbreidde hebben gevat. En hij wil een zwager of zich. zooiets meebrengen. Een zekeren Jan Met druiventrossen in de hand stond Vlieger, die het erg op den adel begrepen Arie Spoeling aan de deur van Sticht-heeft." zate, gemoedelijk pratend met den ver- „Lieve gunst!" schrok barones Gree- baasden jonkheer. nenbosch. „Ik heb een zwager," vertelde hij. „Jan Vlieger, die is bij de veiling, en die Het, was de volgende dag Zondag, heb altijd wat te hakken op de adel. Ze De barones en de jonkheer hadden be- moesten jullie in 't kokende vet, stoppen, zoek van generaal-majoor jonkheerNoot zegt ie. Maar nou mot ie tegen mij niet en echtgenoote, benevens den president- meer beginnen. Hou je gezicht, zal ik commissaris d'er Internationale Sponsen- tegen 'm zeggen; ik heb een vrind, die import, 's Middags liepen zij over het jonkheer is, snap je? En da's een reuze- terras heen en weer om een luchtje te fijne vent. Jonkheer Greenenbosch, zal scheppen. ik zeggen. En als ie vraagt: hoe kom Er verschenen op de stoep maar jij an jonkheer Greenenbosch? dan zeg niet, om een luchtje te scheppen ikdie heb ik es uit, 't kanaal gevischt, twee der morsigste kinderen, die do toen ie de hoogte had. Ha ha habarones ooit had gezien. Eén hunner Ik wou dat je es kennis maakte met droeg een kistje, en het gezicht van die Jan Vlieger. Dan zou ie es zien!" jonkheer Greenenbosch vertrok, toen Er kwam een auto de oprijlaan in en hij dat zag. daar stapte een zeer voornaam personage „Dag!" zei het eene kind, de jongen, van de tamelijk schoone sekse uit, om de „wie is jonkheer Greenenbosch?" stoep te bestijgen. Zjj was niemand min- Aangezien er niemand anders beken der dan barones Greenenbosch, de tante de, trad Ferdinand vooruit, van jonkheer Greenenbosch. Zij stond „Eh.... dat ben ik," fluisterde hij. hem bij inliet, beheer van Stichtzate, „Ik mos u kissie terugbrengen van totdat er eenig verdwaasd vtouws- vader," zei de jongen. „Waar u de drai- persoon zou besluiten, hem als echt- ven in had gedaan. Me zussie wou u ook genoot te aanvaarden. De. barones trok effen zien," ging hij voort, haar wenkbrauwen op tegen haar zenuw- „O eh. hier sta ik," stotterde aehtigen neef en keek ontevreden naar Greenenbosch. Arie Spoeling. Deze echter grijnsde „Ik heb de jonkheer gezien, die me minzaam terug. vader uit 't kanaal heb gevischt!" zei „Moge," zei Arie. „Stinkweer, vin u niet?" Vervolg op blz. 17 PRODENT HEERLIJK SCHUIMEND - MAAKT DEN MOND FRISCH EN DE TANDEN PARELBLANK Prodent plus een goede tandenborstel is de ideale combinatie voor Uw tanden en mondverzorging. Deze vermaarde, heerlijk schuimende tandpasta bevat het kostelijke „dispergon", dat tandsteen verwijdert en nieuwe vorming tegengaat. Maar dan ook 's morgens en 's avonds poetsen!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 11