de Freule door Eduard Stans Ze keek naar liem op. Er was in zijn gezicht een lachje van meerderheid, maar zij voelde er toch iets warms in. „Wat bedoelt-n daarmee?" vroeg ze. „Zoolang je niet gekibbeld hebt, is de kennismaking nog niet. volledig," antwoordde hij. „Menschen, waar je eens flink tegenaan hebt gebotst, dat hem zeer beviel. „De jolige freule", worden je beste vrienden." had hij nog een paar malen gedacht, toen „Zooveel ervaring heb ik nog niet, dus zij in den ouderlijken salon zaten, en in zal ik u maar gelooven," zei Adri. „Al- den auto. Maar nu had hij alleen erg in leenals u dat al een botsing noemt." do bekoorlijkheden en het leven van ,,'t W4s 'n botsing een ontzettende, haar gezicht; in de zuiverheid van de gevaarlijke Jiotsing. Spreekt u dat nu huid, blank roomig met frisch rood in alstublieft niet tegen. Met die trapval- de wangen, zoodat ze bijna opgemaakt lerïj gaat 't ook zooals we in een nieuw leek, maar dat was ze niet; in het ster- huis woonden, hoefde je maar héél even kere rood van haar geronde lippenin over een traptree te struikelen, om 't den glans van haar groote goudbruine zalige gevoel te krijgen, dat je nu echt oogen, die onbekommerd in de zijne thuis was." dorsten te kijken. En toen ze, alsof ze „Gefeliciteerd met. uw zalige gevoel!" hem al lang kende, haar hand op zijn „Als u 't- ook hebt., neem ik de felici- arin legde, terwijl ze over een boom- tat.ie aan." stronk heen wipte, merkte hij op, dat die „U bent, een flirt!" hand rank was, maar zacht van gevuld heid. ,rWat zult een tiran worden voor uw vrouw," riep Adri uit. „En wat zult u een zangerigen toon vandaan, en liepen op 't grint, maar in het loven van uw man brengen," zei alsof ze het afgesproken hadden, hielden Han. zij den rand van het groote perk; zoodat „Zoo'n compliment spreek ik niet de ouders hen zien konden; maar zij tegen, dus moet ik u heel onvrouwelijk liepen niet naar de tafel toe. het laatste woord laten." „Hallo!" riep Rooding. „Willen jullie „En doordat te zeggen, néémt u het." nog wat gebruiken? Anders gaan we!" Ze schudde van neen, en keek hem Ze gingen. Adri kwam naast haar lachend aan, met opeengeperst.e lippen, vader te zitten, dus kreeg Han zijn va- Lachend kwamen ze terug bij het der naast zich. Er werd weinig gespro- meertje, en op het rustieke bruggetje ken. He moeders hadden 't over een over de versmalling bleven ze staan, breisteek. Een meter of vijf verder stond er een Het slotnummer van den avond was schuitenhuis, met roeiboote.n en kano's koffie met een pousse, in de voorkamer in zijn schemerige holte. van de Lantema's. Toen volgde het „Kunnen we niet even varen?" afscheid, met. afspraak van spoedige Hij keek haar met een paar rustige oogen aan. „Soms wel," zei hij, „maar nu niet." Ze kwamen achter de rhododendrons vroeg Adri. „Uw wenschen zijn bevelen," zei Han, „dus zal ik heel graag gehoor zamen .maar niet nu." „Waarom niet nu?" herhaling. ,,I)ag juffrouw Lantema," zei Han. „Blijven jullie eeuwig meneeren en juffrouwen?" riep Rooding uit. „Ik speel tegen haar moeder óók al jij en „Ten eerste wordt 't te koud, en ten jou. Wat zeg jij ervan, Willem?" tweede zullen de oudelui niet weten, waar we blijven." „Ik heb 't nooit koud." „Als u nu vaart, krijgt u 't koud." „Han roei ik me wel warm." „Als ik met een meisje vaar, roei ik. En punt twee is niet weg te roeien." „Mijn ouders vinden 't best goed.' „De mijne ook. Als ze't vooruit weten, drukje gevend.- ,Als ze elkaar óóit Han en Adri den ken te noemen, kunnen ze 't. evengoed meteen doen," vond Lantema. Han keek Adri aan. „Ik wacht op mijn vonnis," zei hij. Ze stak hein haar hand toe. „Dag Han," zei ze. „Dag Adri," zei hij, haar hand een En als we warm genoeg gekleed zijn.'' „Bent u zoo kouwelijk?" „We hadden 't. over 11." „Ik heb zoo'n ontzaglijken zin. „Ik ook. Maar wat niek gaat, gaat niet. Bewaar uw zin tot. Gaat u Daarbij keken zij elkaar met rustig behagen in de oogen. Drie kwartier later, voor liet slapen, herinnerde Adri zich het afscheid, en de wandeling, en heel den avond. Ze vond die nieuwe vriendschap, den morgen mee zeilen? Als u vrij bent ten omgang tusschen de twee gezinnen, pret- minste...." tig. Je kréég niet zoo makkelijk ver- Adri keek even naar de lucht. trouwde vrienden in een nieuwe woon- „Nee morgenmiddag zou ik naar plaats. Hoe kon 't zoo treffen. je een muziekrepetitie." zag een knappen jongeman, als naas- „Dan zullen we. maar op een onzekere ten huur, en dan bleek zijn vader nog toekomst hopen. Gaat u mee?" een oude boezemvriend van je eigen „Ziet u wel, dat u een verschrikkelijke vader te zijn ook! Zulke mooie toeval- tiran bent?" ligheden verwacht je alleen maar in „Een tiran is onredelijk, en ik gebruik boeken. Hoe oud zou hij eigenlijk zijn? alleen maar mijn verstand. Als eriémand Niet meer zoo piepjong. Gelukkig! Met onredelijk is op 't moment...." die jongens van vóór in de twintig „Eigenwijs!" schold ze, en snel liep kon ze niet overweg. Net kinderen, ze het bruggetje af, voor hem uit. Spelen voor volwassenen, 'met porties Met een paar groote stappen was hij aanstellerij en neuswijsheid en verbeel- naast haar. ding van „chance"Hij was ten „Bent u al eens van de trap gevallen minste 'n man, in zijn optreden. „Eigen- in uw nieuwe huis?" wijs" had ze gezegd, maar dat wds hij „Nee," zei Adri. „Hoezoo?" met, want hij had gelijk. Maar wel bazig. „Ik weet niet, of 't iets aparts is," Hij wist precies wat hij wou, en zette hernam Han, „maar bij ons thuis zeidon door, maar hinnen de perken van 't ze altijdzoolang je niet van de trap bent, redelijke. voor zoover ze tot nu toe gevallen, ben je nog niet echt thuis." kon nagaan ten minste. Hij was muzikaal "4711" Tosca poeder! Bevat een rijk gehalte aan ingrediënten, die de huid goed doen en haar tegen schadelijke invloeden beschermen. Schoonheidsmiddel en huidverzorgingsmiddel gecombineerd! Twaalf bekoorlijke tinten voor iedere teint de juiste, natuurlijke nuance. Hoogste graad van fijnheid toch goed „hechtend" en prachtig „dekkend". Met den edelen, zachten geur van het wereldberoemde „Tosca"-parfum. Voor ieder type de juiste nuance!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 23