TE ELBURG ROOKT
MEN DE FALING
ruftf
5S*
r- •••.:-
Tusschen tien uur ysmorgens en nier uur ys m iddags liggen de visschersbooten in
de haven. In den namiddag varen de Elburgsche vissehers weer uit om nieuwen
buit te verzamelen.
De palingvangsi in hei IJselmeer heeli in
onze dagen weer eenige opleving gebrachi in
de haven van dii prachtige middeleeuwsche
siadje, dai door de afsluiting van de Zuider
zee ernstig in zijn besiaan bedreigd werd.
Wie een tiental jaren terug een rondgang maakte (loor het
vestingstadje Elburg, dat sinds de achttiende eeuw té.
sluimeren ligt aan den rand van Koerlands binnen
zee, werd bijzonder getroffen door de droomerige rust
en de stilte, die zoo uitnemend pasten bij de sfeer van
deze middeleeuwsche stad. Ook aan de haven, de poort waardoor
eens de welvaart Elburg binnenstroomde, heerscliten rust eri
stilte, maar hier was het kennelijk een gedwongen rust en
Op de visehveiling te Elburg. Iedere partij wordt den
hoopers getoond. Rechts de veilingmeester, die de prijzen
en de namen der hoopers noteert.
een drukkende stilte. Het was alsof er een domper hing
boven Elburgs levenslicht, alsof het stadje sterven ging.
En inderdaad, Elburgs toekomst liet zich wel zeer
somber aanziende Zuiderzee was geen zee meer en
het was gedaan met de haringvisschers, die vroeger op
de Noordzee zwalkten en met goede of minder goede
vangsten naar Elburg terugkeerden. Zij zwierven werkeloos
langs de haven, hun schepen lagen doelloos aan den wal,
want zij waren gevangen in de nauwe kom van liet IJsel
meer, waarop voor een ordentelijk visscher geen droog stuk
brood te verdienen viel. De bekende Elburgsche rooke-
ri.jen, die de kantjes haring als bokking weer afleverden,
rookten niet meer;
Elburg werd be
dreigd in zijn be
staan en de vis-
scherlui wisten niet
wat te beginnen.
Deze toestand is
nu in gunstigen zin
gewijzigd, ofschoon
de vroegere wel
vaart nog niet te
ruggewonnen is.
Naarmate het per
centage zout in het
water van het IJsel
meer afnam, stegen
de levenskansen
Van den bak, waar
in de partij aan de
hoopers getoond
werd, glijden de
palingen in den
weegemmer, die op
een bascule is op
gesteld.
In een ton met, zand
wordt de paling van
haar slijmlaag ont
daan.