met dispergon tegen tandsteen 11 Kapitein Kuiper keek vragend naar „Waar is ze?" riep hij„Waarom, voor de gezette dame in het rose. Hij -wilde den duivel, heb je haar niet meege- van haar, en van niemand anders, in- bracht, sufferd?" structies ontvangen. „Nu, Péter," zei oom Herman met „Doet u het maar," zei ze. „Hat meisje zwakke stem, „dat is ge,en manier om begaat nog een ongeluk, als er niet met tegen een familielid te spreken." haar gesproken wordt." „Waarom zette je haar niet in den Kapitein Kuiper, verbaasd over haar auto, en bracht haar mee?" kalmte, in zoo'n crisis, ging haastig de r/" wildn "iet komen." zei trap op. Een deur werd eenige centimeters ge opend en een smalle hand wenkte hem. „Wie is daar?" zei een lage stem. „Hebt u een boodschap van Bert?" „Ze wilde niet komen," zei oom Her man. „Wilde ze niet komen? Groote genade!" Kapitein Kuiper bekeek hem met verbazing: nooit, te voren had hij iemand De hand greep hem bij den pols en gezien, die zoo keurig gekleed was. Deze trok hem naar de deur, die wijd open Peter, de jongeman met het pafferig- ging. Hij stond tegenover een meisje bleeke gezicht, de uitpuilende oogen en met rose wangen, zwartgeknipt haar den vischachtigen mond, kon regelrecht en een opgewonden uitdrukking in haar uit de etalage van een .kleerenmagazijn bruine oogen. zijn gestapt. Hij was volkomen als „Heeft Bert u gezonden?" vroeg ze „heer" gekleed, van zijn glimmenden fluisterend. hoogenhoed achter op zijn gepomma- Ilij schudde zijn hoofd en de opwin- deerd hoofd gezet tot zijn zwarte ding verdween van haar gezicht. Kapi- lakschoenen, en witte slobkousen. Niets tein Kuiper bestudeerde haar in stilte, ontbrak, zelfs niet het witte rozen- Ze was knap en nog erg jong: achttien knopje in zijn knoopsgat of de diaman- of negentien, veronderstelde hij, niet ten dasspeld in het grijs-zijden plastron, ouder; ze was gekleed in een tame- dat zorgvuldig onder de vleugels van zijn lijk gekreukte jurk van een aardige smallen wit-linnen boord gestrikt was. blauwe kleur, die Grijs méde hand blijkbaar haastig was -v» schoenen en een eb- aangetrokken. Haar benhouten wandel- beenen waren bloot. 'J£y stok met zilveren haar voeten in zacht- knop vervolmaakten fluweelen pantoffels J lf-, zijn toilet, gestoken. Ze fronste Zijn zwart jacquet, het voorhoofd en NYjA, IT wit vest en grijs ge- beet met haar kleine BT i V? ,11 If Y streepte broek deden witte tanden in haar I» 1' kapitein Kuiper, die onderlip. J 'W - ÉtJ prat ging op zijn wel - „Wel!" zei kapi- 3 4/ J^l verzorgd uiterlijk, tein Kuiper. zichzelf slordig, vuil „Bent u een 4.-r. ,en onhe(,lliden'1 vriend van den ou- vinden. ,l„n Kt risen of „Waarom wilde ze niet komen? „Waarom wilde ze van mevrouw Hen nfct komen?" vroeg nj„^» Peter met hooge, ",Nee," zei hij, „die ken ik niet." verschrikte stem. „Zeg me, waarom „Wat, doet n dan hier?" vroeg ze. wilde ze niet komen?" „Duister, u moet me op de één of andere „Omdat ze niet wilde, zei oom manier uit dit huis zien te krijgen. Ik Herman. „Ze zei dat ze het. Hij ben geen slavin, heb ik ze gezegd. En als keek verontschuldigend door zijn groote oom Herman weer naar boven komt om brilleglazen naar de gezette dame in het een preek te houden, gooi ik hem de rose. piano naar z'n hoofd." „Ze zei dat ze het. vertikte. Op dit oogenblik hoorde kapitein „Bah," zei Peter, „dat hoeft, ze met Kuiper het geluid van een met groote mij niet, te probeeren snelheid rijdenden auto, die liet huis Kapitein Kuiper plaatste zich op de naderde. derde trede van de trap. Een vastberaden uitdrukking kwam „Blijf staan, waar u staat," klonk het j op het gezicht van het meisje. van zijn lippen. „Het, zal Peter zijn," zei ze. „Laat „Wat heeft dat te liet eekenen?" zei hem niet bij mij komen, of ik bega een de pafferige jongeman, moord, zoo zeker als wat." „I gaat niet naar boven! De deur werd gesloten, kapitein „Niet,? Dat zullen we eens zien. Kuiper draaide zich om en ging de Hij legde zijn handschoenen en den trap af. wandelstok met zilveren knop op do De gezette dame, nog steeds op haar ronde tafel en liep op kapitein Kuipei kousen, had haar hoed afgezet, en was toe, die, daar hij uit den aard een zacht- bezig haar blonde haar in orde te bren- zinnig mensch was en niet genoodzaakt landen gen, daarbij kijkend in een spiegeltje, wilde worden hem pijn te doen, twee dat, ze op haar schoot had. „Oom treden hooger klom. Herman", de bleeke, corpulente man in hemdsmouwen, met den bril met schild pad-montuur, keek haar met groote „Mijnheer," zei hij, „laten we de zaak samen eens bepraten." De jongeman antwoordde hem door beneden was. „Hebt u haar tot rede kunnen bren gen?" vroeg hij. „Misschien gehoor zaamt ze u, als ze het mij niet doet. oogen aan. Vervolgens richtte hij zijn woedend de trap op te rennen en zijn blik op kapitein Kuiper, zoodra deze armen om hem heen te slaan. „Pak aan," zei kapitein Kuiper en plaatste de palm van zijn rechterhand tegen het gezicht van den jongeman; tegelijkertijd gaf hij hem met de linker- „Waarom zegt, u dat?" zei kapitein hand een duw, om daardoor den greep Kuiper. „Luister! Wat is dat?" om zijn lichaam te breken. Iemand liep over het tuinpad naar Het, resultaat was dat de jongeman het huis. achterover gedrukt werd, kapitein Een dikke, pafferig-bleeke jongeman Kuiper zelf zijn evenwicht verloor en kwam snel d?>or de open deur naar bin- boven op hem viel. nen, bleef toen plotseling staan, keek Ze rolden de trap af, bonsden tegen wild naar kapitein Kuiper en de gezette de ronde tafel, die omver viel, en blondine in het rose, wees dan in de kwamen op den gewreven vloer te lig- richting van „oom Herman", die twee gen, worstelend te midden van een of drie maten kleiner scheen geworden te zijn in zijn stoel. Vervolg op blz. Prodent plus een goede tandenborstel is de ideale combinatie voor Uw tanden en mondverzorging. Het kostelijke „dispergon" dat deze vermaarde tandpasta bevat, verwijdert tandsteen en voorkomt iedere nieuwe vorming. Maar dan ook 's mor gens en 's avonds poetsen PRODENT HEERLIJK SCHUIMEND - MAAKT DEN MOND FRISCH EN DE TANDEN PARELBLANK NEDERLANDSCH FABRIKAAT DER NV PRODENTA AMERSFOORT

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 13