TOSC/VPOEDER
VERSTORING VAN EEN
RUSTIG BESTAAN
14
„4711" Tosca poeder is méér dan een bij
zonder fijn verdeeld gelaatspoeder. Het com
bineert de eigenschappen van een verfijnd
gelaatspoeder met de werking van een goed
huidverzorgingsmiddel. Ieder poederdeeltje
heeft een speciale heilzame kern! Dit fijne
poeder „hecht" toch goed en „dekt" prachtig
egaal. Er zijn twaalf pastelteere tinten
de juiste nuance voor iedere teintAlles met den
geur van het wereldberoemde Tosca parfum
Voor ieder type de juiste nuance l
VERVOLG VAN BLZ. 11
gebroken Chineesche vaas, roode rozen. Als jullie zulke ezels bent, dat je. niet ziet
een plas water, wit satijnen schoentjes wat voor een kerel die Karlsen is, dan is
en wit zijden kousen. dat jullie fout, niet de mijne."
„Denk aan al het geld dat hij ons
Kapitein Kuiper rukte zich los en geleend heeft," zei Peter,
kwam half overeind. De pafferige jonge- „.Te bezorgt me hoofdpijn," klonk het
man, die met zijn rug tegen de omver- uit den mond van zijn zuster,
gevallen tafel zat, gaf hem prompt een Kapitein Kuiper grinnikte,
vuistslag tegen de kin. „En wat moeten we inet. jou doen?"
Kapitein Kuiper ging verbluft op zijn bracht Peter in het midden,
hurken zitten. „Jongeman," zei kapitein Kuiper,
„O!" zei hij grimmig, „nu vraag je „ik zou mijn gemak maar houden, anders
er zelf om." zal ik genoodzaakt zijn je wat manieren
Dat, hij, een uitstekend zeekapitein, te leeren."
geslagen werd door een pafferigen De gezette dame in het rose, die weer
jongeman, trof hem diep. Hij voelde op de bank was gaan zitten, knikte, met
het als een schande en een ver- - het hoofd om haar instemming kenbaar
nedering. te maken. Niettegenstaande de verwoes-
De jongeman probeerde hem weer te ting in haar hal, scheen ze zich buiten
slaan, maar miste. gewoon te amuseeren.
Zonder op te staan, pakte kapitein „Zoo is het, mijnheer," zei ze. „Zoo
Kuiper hem bij de schouders en schudde moet u hem behandelen. Dat zegt u daar
hem door elkaar. uitstekend!"
„Als je nog meer van die grappen Maar kapitein Kuiper was onrustig,
uithaalt," zei hij, „zal ik je kraken, jou Hij was midden in een familietwist
aangekleede aap." Zijn vuisten wilde terecht gekomen, en waar was het
hij niet gebruiken. einde? En wat beteekende dit alles? Hij
Hij hoorde iemand zeggen: „Ik zal u moest het weten,
helpen," en zag juist hoe de gezette „Mevrouw," sprak hij, „misschien
blonde dame, wier meubilair ze hadden vindt, u me erg dom, maar wat, beteekent
kapot gemaakt, zich over hen heen boog, al die herrie.
den wandelstok met zilveren knop in de Dom Herman stak een dikke hand op.
hand, klaar om toe te slaan. „Luister," zei hij, „luister, daar is
Ze sloeg. Kapitein Kuiper's greep mijnheer Karlsen, Peter. Hij stond
verslapte, verdoofd en verblind als hij moeizaam uit den stoel op. „Je moet
was door den slag. iets doen, en gauw ook."
„Gunst," zei hij. „Wat kan ik doen?" antwoordde
„Groot,e hemel," riep de gezette dame, Peter. „Zeg me dat eens."
„ik wilde dien Peter raken, eerlijk! Een tamelijk dikke man, van misschien
Heb ik u pijn ge
daan?"
Kapitein Kuiper
stond op.
„Het, is al over,
mevrouw," zei hij.
Het pafferige jonge -
mensch zat in een
plas water uit de
gebroken Chineesche
vaas. Aan zijn voeten
lag het overblijfsel
van een éénmaal on-
berispelijken hoogen
hoed, hij stak duim
en wijsvinger in zijn
mond en zei met ver
stikte stem„Ik heb
mijn gouden kronen
gebroken."
„Ben je nu tevredenvroeg kapitein verfomfaaide Perzische tapijt, de kousen
Kuiper. schoenen, den sluier en den gedeukten
De jongeman boog naar voren en hoogen hoed.
vischte met, een ongelukkig gezicht den „Groote genade,'.' riep hij uit,,
hoed op. Hij had starende oogen, een vette
„Waarom plaatste u zich tusschen zwarte snor, dunne lippen, en een spit-
mijn zuster en mij?" vroeg hij. sen neus. Hij was precies eender gekleed
Het meisje riep naar beneden„Peter, als het pafferige jongemenseh, zelfs de
/*>»■-
en kwamen op ilen gewreven
vloer te liggen.
vijfenvijftig jaar, ver
scheen thans in de
deuropening.
„Waar is Nettie?"
vroeg hij op onaan-
genamen toon. „Zeg
eens, wat beteekent
dit allemaal? Waar
om kreeg ik geen ge
hoor toen ik opbelde?
Waarom laat ze me
wachten?"
En toen scheen hij
zich bewust te worden
van de kapotte tafel,
de gebroken Chinee
sche vaas, de vertrap
te rozen, 't, gebroken
glas van het schilde
rij, den plas water, 't
laat me er uit!'
„Zei ik niet, dat het meisje een wilde
kat was?" zei oom Herman. „Werkelijk,
dat is ze."
„Peter," riep het meisje, „ga naar
witte slobkousen en de hooge hoed ont
braken niet.
„Peter," zei hij, „ben je krankzinnig
geworden? Kijk eens in den spiegel. En
waar is Nettie?" Hij uitte 'n ongearticu-
dien ouwen papkerel van een Karlsen en leerden kreet en wees naar de wit satijnen
zeg hem dat ik van besluit veranderd jurk, die aan de lamp boven hun hoofd
ben!" hing. „De jurk, die ik voor haar gekocht
De pafferige jongeman sprong op. heb. En de kousen! Groote goedheid! Zeg
„Nettie," riep hij terug, „dat kan je dan toch eens wat, jullie uilskuikens!!"
niet, doen, je bent, gek! Wil je, ons alle- „Mijnheer Karlsen," zei de pafferige
maal ruïneeren? Je kunt je besluit niet jongeman, „wees niet boos, maar ik
veranderen. Het gaat niet!" moet u iets zeggen: Nettie wil niet!"
„Dat zal je eens zien!" „Wil niet!" riep mijnheer Karlsen uit.
„Heb je dan geen verplichtingen „Wil niet?"
tegenover je familie, Nettie!" riep oom
Herman. Kapitein Kuiper, die weer op de trap
„Het kan me geen cent, schelen of de was gaan staan, klaar om iederen aanval
familie, verhongert. Ik wil over mijn af te slaan, zag twee magere, niet meer
eigen leven beslissen, net als ieder ander, jonge dames in liet, zwart, een langen