Jmujhtuti shoest helpen rooker ZÜRfieUiis CA een wonder van precisie *nögabeter, nog mooier* reeds meermalen perdag 15 melancholiek uitzienden man met don- opgewonden, met oom Herman, Peteren keren haard, een knappe jongedame in den man met den baard te redeneeren. korte lila japon, en een klein meisje in Hij schudde zijn vuist en stampte op den het wit met kortafgeknipt blond haar en grond. Oom Herman klopte hem op den een bijdehand gezichtje door de open schouder en hij schreeuwde: „Raak me voordeur naar binnen komen. niet, aan, Herman! Versta je me!" „Wat is het hier een drukte," zei de Kapitein Kuiper bemerkte dat de jongedame in het lila. „Gunst! Wat is gezette blonde dame niet aan hot gesprek hie?"ebeurd?" deelnam. Ze hield zich volkomen af- Rosalie," sprak de lange man met zijdig. den donkeren baard, „houd je mond." Mijnheer Karlsen liep gesticuleerend „Is er iemand gevallen?" vroeg de heen en weer en riep kapitein Kuiper meest magere van de twee dames in het zwart. „Wat 'n rommel," zei de andere. „Nettie wil niet," klonk het uit den mond van mijnheer Karlsen. Plotseling barstte hij woedend uit „Ze wil niet, ze wil niet! En ik kan er niets aan doen. Op het laatsteoogenblik, terwijl de gasten wachten, het diner en den wijn al haast op tafel staan, terwijl het orkest, de kell- ners en alles klaar staat, verandert ze van besluit. Goed, ik zal zelf eens met de jongedame gaan praten. „Dat zult u niet!' toe: „Waaromplaats jij je tusschen mij en de jongedame, waar mee ik wensch te trouwen?" „De kwestie is," zei kapitein Kuiper, „dat de jongedame niet met u wensoht te trouwen." „Wat erger is," in terrumpeerde hier de gezette dame flink, „u moest u schamen, een man van uw leeftijd, die voor den derden keer wil trou wen!" „Wat?" zei mijn heer Karlsen. „En mét twee groote dochters," hernam de gezette dame. „Waar hebt u het over?" riep mijnheer zei kapitein Karlsen uit. „Twee groote dochters, ...-.een regen van kartonnen doozen, kousen, schoenen, hoedendoazen, colliers, een bontjas naar beneden.... Kuiper. „U mag hier alles zeggen wat voor de derde maal trouwen! Bent u wilt, maar u gaat niet naar boven!" gek?" Hij keek de gezette dame in het rose aan. De gezette dame stond op en legde „Niet waar?" haar hand op zijn arm. Hij gaf haar een „Natuurlijk niet," beaamde deze. slag op den dikken pols. Ze haalde diep „Beschermt u dat arme meisje maar, adem, sloot de oogen en jammerde: mijnheer, u hebt de wet op uw hand, „O, hij sloeg me! Hij sloeg me! Mis- dat weet ik." schien is hij ook nóg wel getrouwd," „Hoort u het?" zei kapitein Kuiper. Op dit oogenblik kwam het kleine Welk recht hebt u om dat te zeggen meisje terug met. een politieagent, riep mijnheer Karlsen brieschend uit. „Hier," zei ze, „ik heb er eengehaald!" „Ik wensch Nettie te spreken." „Wat is er aan de hand?" vroeg de „Maar Nettie wil jou niet spreken," agent, klonk het van boven. „Hier, vang." Hij keek naar den rommel op den Er kwam van de bovenverdieping een grond en floot tusschen de tanden, regen van kartonnen doozen, japonnen, „Zeker een vechtpartij, sprak hij. zijden kousen, schoenen, hóedendoozen „Deze man heeft me geslagen," zei de met inhoud, een paarlencollier, twee gezette dame. „Geslagen." gouden armbanden, een bontjas en on- „Niet waar!" riep de heeT Karlsen uit. telbare kleine cassettes, die waarschijn- Zijn gezicht was vochtig. „Ik ga lijk juweelen bevatten, naar beneden. trouwen, agent, en deze man hier Mijnheer Karlsen bracht zijn gehand- „Dat liegt u!" onderbrak hem kapi- schoende handen voor de oogen en tein Kuiper. „U gaat niet trouwen, dat kreunde. Een groote bouquèt witte weet u wel." lelies wipte keurig gemikt zijn „Ze wil hem niet hebben," voegde de hoogen hoed af en ontblootte zijn rose gezette blonde dame er aan toe. kale hoofd. Hij riep: „Alles wat ik voor „Ze heeft hem zijn cadeau's terug- haar gekocht heb!" en wilde de trap op gegeven," sprak kapitein Kuiper, „ze stormen. heeft ze naar hem toe gegooid!" Kapitein Kuiper legde de hand op Het kleine meisje met het blonde zijn schouder. „Vriend," zei hij, „bederf haar begon te gillen, werd door de dezen mooien dag niet." magere niet meer jonge dames door „Ga de politie halen!"'barstte mijn- elkaar geschud en barstte m hevig heer Karlsen uit, „ga de politie halen." snikken uit. Het kleine meisje in het wit, met het „Lena," zei mijnheer Karlsen vinnig, blonde haar. werd onder luide protesten „breng dat kind oogenblikkelijk weg." weggestuurd. „Ik wil niet," schreeuwde het kind. „Ik wil niet! Laat. Rosalie maar „Ik wil niet, ik wil niet." "aan!" „Wat. een vreeselijk kind," klonk het „Ga een agent halen, Catherina," zei uit den mond van Rosalie, de melancholieke man met. den baard, „Ik zie het morgen al in de krant „en vlug ook." staan," sprak kapitein Kuiper. „Wat'n brutaal nest," vond Rosalie. „Jonge bruid geeft veel ouderen „Vlug nu," commandeerde de meest bruidegom de bons en gooit de cadeau's magere van de twee dames. over de trapleuning naar zijn hoofd." „Je kunt. weer direct terugkomen om „Ik begrijp er niets van," sprak de te kijken," troostte de andere. agent,, „wat moet ik hier doen? Waarom Kapitein Kuiper glimlachte; ze kon den, wat, hem betreft, vijftig politie hebben jullie me laten halen?" „Het, is een beleediging!" riep mijn- EIS DISTIISCTIE zoo'n prachtige Junghans klok - sedert drie generaties ongeëvenaard in de wereld van het uurwerk. Als gevolg van de bijzondere eisehen van liet oogenblik zijn Junghans klokken nu zeldzamer geworden. Maar onafgebroken wordt verder gewerkt aan een steeds hoo- gere ontwikkeling van de preeisie-teehniek. Dat houdt de belofte in: versehijnen er weder om Junghans klokken straks, dan alleen agenten halen hij had, zooals de gezette heer Karlsen. „Een beleediging. dame in het rose gezegd had, de wet op Oom Herman was in de deuropening zijn hand. Het, was op haar aandringen gaan staan, dat hij Nettie beschermde. Mijnheer Karlsen stond, vuurrood en blot op blz. eCD

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 17