Baron ef> dc Freule 1 WAARSCHUWING! Andrépétrole rS Heem 'n AKKERTJE De laatste p"n De Nederlandsche Pijnstiller 32 Lett aie<- han\sme. Als uw kam er s morgens zoó uil ziet, dan is er geen tijd meer te verliezen. Alleen „Andrépétrole" kan uw haar dan nog redden. Een dagelijksche massage met enkele druppels bestrijdt afdoend uw Hoofdroos en Haaruitval De flacon van f 1.25 is genoecj kuurvan 6 weken. In oliegoede zaken ver krijgbaar VERKOOPSAFD. POSTBUS 1 BODEGRAVEN Stek, \J zich 7 Mni.d«ke """;Toele° s k U nu toc' ilfl yóor Heem j maan nog ee°' QeStoord* heln8a'eremeer door W^'Uw «Be slaap ""f u morge" 05 Uilgerust gaat VERVOLG VAN BLZ. 29 in zijn armen te nemen en liaar t.o kus- gestuit was, afgehakt, wat er gegroeid sen. Maar haar stélen, zich iets aanmati- had tussclien haar en hem. Zij liep door, gen, of als smeekeling komen om iets, en hij liet haar gaan. Hij dronk zijn kopje waar hij geen recht op voelde nee, leeg, en betaalde, en ging naar huis. dat deed je niet, als je voor een meisje Links van het café was een tram- zoo'n eerbied had als hij voor Adri. halte. Daar liep hij heen. Toen er een Remmetjes losgooien? Zijn vader wagen stil kwam staan, sprong hij op praatte makkelijk. Die leefde volgens het achterbalkon en ging naar binnen, den regel: doe maar, en God zegen'den Bij zijn eersten stap voorbij het greep. En ja, hij had meestal goed ge- deurtje zag hij het: op het derde bankje grepen. Maar dat moest je kunnen, van achter zat zij, Adri. Met het blank Die rem van zijn onwaardigheidsgevoel van haar hals tussclien de krullen op kon Ilan niet losgooien. Die moest af- haar onbedekte, recht gedragen hoofd en slijten. En nu had de doortastende het blauw van haar mantel, vaderhand er zelf nog een rem bij aan- In die één of twee seconden kon geslagende beklemming van die ouder- hij geen vermoedens vormen, maar hij lijke bemoeienis. kreeg 't gevoel, dat zij opzettelijk daar Waarom hadden zij er zich niet bui- zat, om hem te treffen, en hij wilde geen ten gehouden? Moesten ze, als je dertig opzet. Dus liep hij haar voorbij, en was, een meisje voor jé uitzoeken, zooals groette alleen, door zijn hoed af te ze in je eerste levensjaar overlegden of nemen met een hoofschen, wijden zwaai ze je bouillon of spinazienat zouden zijn schouders en zijn hoofd recht hou- geven? Hij wou van zijn liefde en zijn dend. Hij ging opliet voorbalkon staan huwelijk geen gedwongen fraaiigheid en stak een sigaret op. maken; zelfs de schijn, het vermoeden. Zijn hart bonsde. Zou hij teruggaan,en de verdenking van drang of troebele naast haar gaan zitten, praten of er niets beweegredenen mocht er niet zijn! De gebeurd was? Dat kon niet meer. Nü bloem moest vanzelf opengaan ze kon ze denken, dat hij liever rookte, moesten er niet met. hun vingers aan dan dat hij met haar praatte. Ging hij peuterenterug, dan moest hij een verklaring Hoe kon hij nu ooit weten als liij geven. Ifij moest nu meteen maar door- zicli hun drijven liet aanleunen of zetten. Die vriendschap, aangefokt door t gouden hart door innerlijke kracht het plannetje, der vaders, bestónd voor was opengelegd of door 't geweld van hem niet. hun vingers? Al kon hij Adri zoo krijgen, Het kostte hem moeite, niet. om te hij wou 't niet! En wie waarborgde hem, kijken, maar hij hield het vol. De tram dat zij niet mee in 't komplot was? reed en stopte en reed weer, maar Han Nee.hij stiet dien inval gauw weg zag niet hoever ze waren. Aan de halte nee.... Als ze in 'shemelsnaam hun Zijlaan voelde hij, dat Adri uitstapte, mond maar hielden tegen haar. ze. Hij bleef staan. Aan de volgende halte, zou zich diep beleedigd voelen, dood- Molenlaan, stapte hij uit, en door de ongelukkig, en hem niet meer aankijken. Molenlaan liep hij naar de Schimmel- Mee Adri stond te zuiver in 't leven, pennineklaan. Dus zag hij haar niet om aan draaierij mee te doen. Ze mocht meer. Zij is al thuis, dacht hij nog. zelfs door geen draaierij geréékt wor- 't Was stil in huis, toen hij de voordeur den! Als ze ooit van hem ging houden.... dicht had gedaan en zijn hoed ophing, wie weet was 't. al op komst.. dan.. De deur van de huiskamer ging open; Terwijl er bij die gedachte warmte zijn moeder kwam kijken, wie er was. zwol in het hart van Han Rooding, „Ben jij 't? Je bent vroeg," zei ze. zég hij Adri. „Ik wou nog even lezen," zei Han. Hij had zitten peinzen en droomen „Bent u alleen?" op het terras van café Willems, op de „Ja. De meisjes zijn tennissen, en je Markt; achter het linksehe glazen vader is naar Lantema." schut uit den wind had hij eerst „Dan kom ik beneden zitten," zei een kop koffie gedronken, en toen een Han. cognac, en nu had hij wéér koffie. Want Hij haalde een boek van boven, en werk had hij niet dien avond hij koos beneden een makkelijken stoel. Zijn was alleen van huis gegaan, om van zijn moeder las ook. vader weg te komen, en vrij te kunnen „Is vader alléén naar Lantema?" denken. Een hoofd om te studeeren vroeg Han. had hij nu toch niet, en stemming om „Ja hij had zaken te bespreken, zei beneden te zitten lezen of praten even- hij." min. En nu, alsof haar nadering die Een minuut of vijf zwegen zij. Toen gedachte en die warmte in hem hadden vroeg mevrouw Rooding: opgeroepen, zég hij Adri. „Heb je woorden met vader gehad?" Ze kwam van links, en liep het scherm Daar kwam 't al, dacht Han. Als zij en zijn tafeltje voorbij zonder opzij te zat te lezen, zijn kleine beweeglijke moe- kijken. Ze had haar viool bij zich. En dertje, dan had ze iets. Ze las, en keek ze had een ander kapselHij zag het af en toe op, en eindelijk kwam er een blank van haar hals tusschen de licht- toespeling of een vraag. En dan deed je blauwe regenjas en de krullen, ieder het verstandigste, maar direct te be- apart strak gewrongen, maar bij elkaar kennen, want ze rustte toch niet, vóór zwierig. Dat hij het zag, dat stukje ze 't er uit had, en de harmonie, ja zelfs hals, voelde hij als iets intiems. de vroolijkheid, had hersteld. Hij wou opspringen en met haar „We waren 't, niet eens over een geld- meeloopen maar tegelijk voelde hij kwestie en een huwelijkskwestie," zei de rem werken, 't Was uit met de toe- Han. nadering; hij zag, tusschen hen beiden „Zoo," zei mevrouw Rooding. in. de hand van zijn vaders opzet; en „Zeg, moeder," vroeg Han, „dat kom- nuchter bedacht hij ook: ik moet nog plotje over Adri en mij.... hebt u afrekenen, 't Eenige, wat. hem gegeven daar ook aan meegedaan?" werd, was, dat hij Adri een paar secon- „Je weet heel goed, dat ik nooit aan den zag, en ontroerd werd door haar komplotjes meedoe," was het antwoord gestalte en haar gang, en door dat blank „en je vader smeedt ook geen kom- van haar hals. Terwijl er iets opdrong plotjes. Als die wat. wil, zegt hij 't naar zijn oogen, van weemoed, dat het ronduit."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 34