TH. VAN AMEIDE De spinnen zijn in dit jaargetijde bijzonder ijverig. Overtd spin nen zij hun webbendie in de zon glinsteren. (Panorama-Valks Wij treden uit den schemerkoelen nacht van 't huis te samen in de hooge dreven, hoor <v>ze voeten op de kiezels, even er is een stilte alsof de wereld wacht. De wilgen ronden in de nevelwei zacht-violet hun stam door 't lichtend grijze, zij doen hun kronen tot in 't klare rijzen, maar in de verte is 't ééne droomerij. In diepe donkerblauwe boomenschauw rijzen de fijne, lichte morgendampen, daar strijken stralen langs in breede schampen, door blaren blinkt het zilvrig hemelblauw. De parelende dauw op struik en gras ligt klaar en stil, of schitterend bewogen door zuchtje in zon, tot kleine regenbogen kleurt vochtig spinrag tusschen 't houtgewas. Er is alom een spiegelend gewemel, maar alles zwijgt en alle kleur is vaal, alleen der boomen top staat scherp en schraal in zon geteekend op den schrillen hemel. Ach in dezen tijd in hun (Panorama-van der Randen) De herfst is de tijd van regenjassen en regenmantelsmaar ooi' van ge zellig winkelen.. (panorama-De .Tong) Dorre bladeren, een bleek het vlakke water: dat is t d»n herfst! zonnetje op poëzie van Stapf

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 3