THEODOOR LIJDT AAN SLAPELOOSHEID EEN RAAD /y\ IX 39 DRAMA IN ÉÉN -Tooneél: Het slaapvertrek van de Van Dnrens. Mevrouw van Duren: „Theodoor, slaap je al?" Theodoor: „Nee! Als ik zoover hen, zal ik liet je wej zeggen!" Mevr. van Duren: „Ik vraag ine af hoe je toch aan die ellendige slapeloosheid gekomen hent!" Theodoor: „Dat is nog al eenvoudig. Dat komt omdat je iederen avond, als ik bijna ingeslapen ben, tegen me begint te praten!" Mevr. van Duren: „Je bent onhebbelijk! Ik wou je juist iets verrassends mededeelen!" Theodoor: „Je zou me nog meer verrassen indien je je heel erg stil hield en heelemaal niets tegen me zei!" Mevr. van Duren: „Je bent werkelijk onhandelbaar! Maar toch zal ik het je zeggen, of je wilt of niet. Ik'weet hoe je van je slapeloos heid af kunt komen." Theodoor (zonder de minste interesse): „Zoo? Hoe dan?" Mevr. van Duren: „Het is een kwestie van geest- en wilskracht Theodoor: „Slapeloosheid is iets, waar tegenover de wil machte loos is." Mevr. van Duren: „Je vergist je. Het boek, dat ik heb gelezen, beweert, dat je niets anders te doen hebt dan je op den slaap con- centreeren. Herhaal den gelieelen tijd in jezelf: „Ik word steeds slaperiger en slaperiger. Nu ga ik al slapen." In dien tijd zal ik je. xnet. korte wilsgolven helpen, die ik naar je uitzend." Theodoor: „Ik wil heelemaal geen golven. Laat mij maar op mijn eigen manier in slaap gaan." Mevr. van Duren: „Dat is nou net iets voor jou. Je geeft zelf toe dat je niet kunt slapen, maar je weigert ook maar iets te doen om het te genezen." Theodoor: „Maar wat geeft het nou toch om den heelen tijd te zeggen: „Ik word slaperiger en slaperiger", wanneer liet heelemaal niet zoo is?" Mevr. van Duren: „Maar probeer het dan eens, konijn. Mis schien zit er wel waarheid in." Theodoor (zuchtend): „Nou, goed! Als je er den heelen nacht over blijft zaniken, zal ik dit maar liever pröbeeren." (Hij draait zich met een nijdigen plof om). (Een lange pauze) Mevr. van Duren: „Zei je iets, Theodoor?" Theodoor: „Ik zei wel iets, maar dat is voor jou niet geschikt om te hooren!" (Wederom, een pauze) Theodoor: „Stuur je nog steeds korte golven naar me toe, Em ma?" Mevr. van Duren (liefjes): „Ja, Theodoor. Binnen een paar mi nuten zul je in slaap vallen. De geest is sterker dan het lichaam." Theodoor (vinnig): „Dan zou ik maar eens uitscheiden met stu ren, want ik voel dat ik woest ga worden. Die golven beginnen me. te kriebelen en als dat zoo doorgaat, slaap ik morgenochtend nog niet. Maar als het je een genoegen kan doen, wil ik je alvast mede deelen, dat mijn been al is ingeslapen. Dus je golfstation afzetten en je luidspreker uitschakelen. Wel te.rusten." Hier zakt het gordijn, voordat de tranen van mevrouw van Duren beginnen te vloeien). evrouw Kwist zonder uw dochter Johanna kan ik niet meer leven." „Het spijt me werkelijk, roeneer Luf, maar mijn dochter Johanna is niet meer vrij. Misschien kunt u eens pröbeeren zonder mijn dochter Susanna niet meer te kunnen leven." WIE WEET....? „Meneer, bij dat moet geld hij ...Klets niet. kerel, je zegt dat iederen keer, waar leef je dan van ..Óch, weneer, ik verdien een kleinigheid op het pakpapier en liet touw." Teekeniner .1. Heiin Kunnen schapen vechten? Het schaap, zinnebeeld van zachtaardigheid, kan zich geducht weren als 't noodig is. Een ooi met lam meren bindt een verwoeden strijd aan tegen hond of mensch, om haar jongen te verdedigen. En de rammen, ook van onze tamme soorten, zijn echte vechtersbazen, die tegen een stier op kunnen! Een ram wint het van een stier door zijn groote beweeglijkheid: hij stoot zijn vijand zoo vlug en zoo vaak met zijn zwaargewapende voorhoofd, dat de stier er weldra bij neervalt. Het is voorgekomen, dat een ram een stier met één stoot van de beenën kreeg. Eens viel een ram een vrouw aan, stiet haar omver en deed dit telkens weer, als zij poogde op te staan, een uur lang. Eindelijk kwamen er mannen met stokken, die de vrouw ontzetten. VERSPILDE KUNST ONZE KRUI S WO ORD PUZZLE HORIZONTAAL 1 Straatdier 6 Vliegtuig 13 Strijdperk 14 Telwoord 15 Bloeiwijze 16 Lied 17 Vechtwagen 18 Vloeistof 20 Verdriet 21 Wapen 22 Prijs 24 Kleedingstuk 25 Voornaamwoord 26 Stad in Afrika 27 Steen 29 Voegwoord 30 Vruchten 33 Veerkracht 35 Groente 36 Europeaan 37 Afk. laboratorium 39 Vlug 41 Zonder titel vermelding 42 Voorzetsel 44 Soort hulsel 46 Zoogdier 48 Eikenschors 50 Brandstof 51 Slaapje 52 Betoog 54 Boek der Moham medanen 56 Snavel 57 Bergplaats 59 Bedorven moed, kerel nog een halve dag, da aeantie om en ziften we weer lekker op Teekening A. Hoiii .Houd kantine) „Heb jij er eenig idee vanhoe laat de lampen op moeten t" Teekening H. Rotgans 60 Voornaamwoord 61 Gewoonte 63 Oorlogsgod 65 Betalingsbewijs 66 Vrouw 67 Zangnoot 68 Vreemde munt 69 Huisdier 70 Muziekinstrument 71 Waarschuwer 72 Voorzetsel 73 Uitspansel 75 Godsdienst 76 Ongerustheid 77 Belofte 78 Staaf 80 Zeer groote 82 Smakelijk 83 Stad in Nederland VERTICAAL 1 Deel van Amerika 2 Godsspraak 4 Deel van eèn fuik 5 En anderen 6 Rustoord 7 Voorzetsel 8 Waterkeering 9 Bijwoord 10 Gebak 11 Geldersch dorp 12 Betoog 14 Visschen 18 Als 26 horiz. 19 Boom 20 Bestemming 22 Pleizier 23 Voegwoord 26 Stookplaats 28 Europeaan 29 Priem 31 Vluchtig 32 Vaartuig 34 Voertuig 37 Ongebonden 38 Verzoeken 40 Wapenschouw 43 Lichaamsdeel 44 Keukengerei 45 Trek 47 Zoete drank 49 Graangewas 50 Opening 53 Lidwoord 55 Paard 56 Mand 57 Onbehouwen 58 Kleurkrijt 60 Werktuig 61 Eiland 62 Afkeer hebben van 64 Herkauwer 65 Projectiel 66 Insect 67 Flinke 69 Verzoek 71 Garant 73 Afsluiting 74 Zwaar 76 Hemellichaam 77 Maanstand 79 Bijwoord 80 Element Teekening T. Smits OPLOSSING K RUI S W O O RD - PUZZLE VORIG NUMMER K A K E I N K T B O S Z E T A K S A A S A L E D E K B i, I K P A R A L E a E 0 3 N G D A N K L E G E s B 0 D E A T 0 L N E L 14 0 0 I K W E E K K a E E R S E V A L A A R W 3 R 0 E P E L E G 2 R 0 P E K N I 3 L 0 G E B E E S B E K E S u E L K 0 N V A T R 3 K N K N A R 0 T T E R D A E L A D A K L E 0 E E H Vf I T P A R K T R Y P

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 41