DE HELD
Ze ruikt anders, maar...
ERDAL blééf kwaliteit!
18
Kijk, daar is Victorientje
weer. ol na loe sprak zij
steeds over de Victoria-
biscuitjes. Nu komt ze ook
Uw aandacht vragen voor
de ictor i a Chocol a
„Ik wist wel, dat de men-
schcn veel van onze bonbons
houden", zegt Victorientjc.
„Maar nu lijken ze wel meer
te snoepen dan ooit. Daar
om is het ook zoo jammer, dat wij verschil
lende soorten bonbons moesten laten ver
vallen en van andere minder maken dan
voorheen. Maar er is één troost: gelukkig
hebben wij de fabricage kunnen handhaven
van de bonbons, die nog even lekker zijn
als vóór den oorlog. Dat proeft U wel, als
U eens een doos Victoria-bonbons hebt
kunnen koopen. De Victoria-bonbons, die
er zijn nou, die zijn fijn!"
Victoria Honhoas. allee
v t' r p a li t uerlirijghaa
BISCUITS - CHOCOLA
Het gaat bij Erdal niet om Utv neus,
maar om dien van Uw schoenen! De
tijd dwong ons, uit te zien naar andere
oplosmiddelen: vandaar de verandering
in geur. De éénige verandering echter.
Want de eigenschappen der edele was-
soorten, welke wij voor Erdal nog
steeds gebruiken, bleven dezelfde. En
daarop komt het aan!
We moeten zuinig op onze schoenen
zijn, vandaar dat U er het best ERDAL
voor gebruikt. Maar dan met overleg:
héél dun insmeren is voldoende en dan
krachtig uitborstelen en nawrijven. En
vooral de doos goed dichtmaken.
Ook met ERDAL moet U
nu uiterst zuinig
NEDERLANDSCH
FABR KAAT
VERVOLG VAN BLZ. 15
„Dat weet ik niet," zei hij. Hij lntilrle ik in de herbergen ging zoeken, kon i„
half. wel aan den gang blijvenje kunt slecht
Ik dacht even na,. „Ik weet wel iets," een kroeg ingaan zonder iets te gebrui-
zei hij, „maar dat zou een beetje geld ken, dus toen ik Piet had, was er van die
kosten." vijf pop van Charlie niet veel meer
„Dat hindert niet," zei Charlie; hij over. En ik had er nog een gedeelte
zette een borst of de Nederlandsclie van verknoeid aan gemberbier ook.
Bank van hém hoorde. „Wat had u Piet wou er in 't eerst niet aan, want
gedacht?" hij vocht niet graag met iemand, die
„Als die Stevens hier nn Vrijdag weer geen prof was, maar toen ik hem verteld
eens kwam," zei ik, „en als hij dan had over die tien pop en over die blauwe
dacht, dat jij 't, was, maar jij was 't oogen van Nellie, gaf hij toe. Hij was
niet." net aan 't trainen voor een wedstrijd,
Charlie zei eerst niets, en toen vroeg dus hij kon net zoo goed .Tan Stevens
hij, of ik 't nog eens wou zeggen. een kwartiertje stompen voor tien pop,
„Als 't nu eens 'n jongen was, dien als een punchball voor niets, zei hij.
ik ken, met net zulke kleeren aan als „Maar denk er om," zei ik, „hij moet
jij. en als die daar nu eens in 't hoekje denken, dat 't Charlie is. Houd je rug
in 't donker zat, en net deed of hij met maar naar den kant van 't licht en pak
Nellie vrijde." zei ik, „en als Jan dan 'm vlug en stevig aan. dan merkt hij
eens kwam en hem bij zijn lurven pak- 't verschil niet."
te?" „Hoe is die Charlie eigenlijk?" vroeg
„Wie is dat dan?" vroeg Jan met een hij.
paar bolle oogen. Ik vertelde 't hem.
„Een jongeman, die er wezen mag," Hij spuwde op den vloer. „Zou ik
zei ik. „Ik heb hem eens zien boksen, dién dan maar niet afdrogen, in plaats
en laat ik je vertellen, dat geen mensch van dien andere?" zei hij.
tegen 'm op kon. Ik heb genoten." Ik schudde met mijn hoofd. „Daar
zal hij je geen tien
pop voor betalen,"
zei ik. „Je zult er
best sohik in hebben
als je eenmaal op
dreef bent. En denk
er om een bol
hoedje opzetten en
een boord omdoen.
En niets zeggen."
Hij mopperde iets,
dat wel iets weg had
van .Tan Stevens,
maar ik hield me
doof, én toen ik weg
ging, had hij netjes
beloofd, te komen
en .Tan zijn portie
te geven.
Ik kreeg Charlie
niet te zien dien
avond, maar er kwam
„Zou hij Jan aan
kunnen?" vroeg het
meisje, met haar
handen samen.
„Aankunnen?" zei
ik. „Hij slaat hem
tot pap. Jan Stevens
krijgt bij hem net
zooveel kans als een
baby bij z'n baker."
„Dat Lijkt ine niet
slecht," zei Charlie.
,,'t Wordt hoog tijd
dat hij leert waar
hij staan moet."
„Zorg dan maar
dat je Vrijdag om
zeven uur bij ine
bent," zei ik. „Dan de plek op mijn hoofd, waar
ik een klap met een stoelpoot
heb gehad.
zal ik wel zorgen, dat
hij er is. Kom maar
met een bootje je
kunt nooit weten. En breng tien pop een smerig jongetje met een briefje van
mee voor Piet de Lange zoo heet hem, en ik liet antwoorden, dat Vrijdag
hij en vijf voor mij voor m'n moeite; goed was. Nu hoopte ik alleen maar, dat
dan zul je zien, dat je een koopje Jan Stevens komen zou, maar ik zag
krijgt, zooals je nog nooit van je leven hem weer rondsluipen toen het jonge-
cehad hebt." tje weg was, dus erg bang was ik er
Ik zette ze aan den wal en roeide ze niet voor.
terug naar de werf. Daar was 't zoo Piet kwam 't eerste Vrijdagsavonds,
stil en vredig als op 't kerkhof. Ik sloop Ik had hem zelfs voor mij uit gestuurd,
naar 't poortje en luisterde, maar er Hij zag er keurig uit, met een bolhoedje
was geen .Tan Stevens te bekennen. en een schoonen boord ik had hem
Een uurtje later ging ik nog eens nog nooit zoo netjes zien lijken. Ik
kijken. Eerst dacht ik, dat hij weg was, stond met hem te praten, tot, de voorman
maar toen zag ik zooiets als een hoofd weg was; toen gingen we op den kaai-
om 't hoekje gluren.
muur zitten om op de anderen te
„Waarom ga je niet naar huis?" wachten.
zei ik. „Charlie slaat je tot mosterd, als
je over vijf minuten niet weg bent.'
Ze kwamen met 'n bootje, tegen ze
venen, en Charlie klom net 't leertje op
Daar zal hij wel wakker van worden, of 't een mijl hoog was, en ik moest 'm
dacht ik; en dat wérd hij ook. Waar hij een hand geven toen hij boven kwam.
't, vandaan haalde, begrijp ik nóg niet; Ik stelde ze gauw aan mekaar voor
en hij hoefde geen oogenblik na te om Piet z'n mond te stoppen en toen
denken. ging ik naar 't, hekje om te kijken, of
Hij heeft daar zoowat den heelen Jan Stevens present was.
nacht staan wachten, geloof ik. Ten Hij was er. Ik maakte 't licht op die
minste, om twee uur was liij er nog, want lamp in den hoek na en toen ging ik
toen schoot hij met een baksteen eeri naast Nellie zitten en ik wou Piet voor
stuk uit 't, hek, in plaats van uit mij, doen, hoe hij met zijn hoofd op haar
maar toen 't volk om zes uur kwam, schouder moest zitten, maar toen stond
was hij er niet meer.
Onderweg naar huis zag ik hem ook
ze net op.
„Ik weet wel hoe 't moet," zei Piet,
niet, al hield ik mijn knuisten voor en hij gaf me een duw. „Zet alleen die
hem klaar, en al bleef ik op iederen hoek vaten een beetje dichter bij elkaar."
„Waarom?" zei ik.
„Omdat ik 't beter kan, als er nie-
even wachten. Ik at een hapje en sliep
een paar uurtjes, en toen ging ik er op
uit om Piet de Lange op te zoeken, mand kijkt," zei hij.
Hij was natuurlijk niet thuis, en als ,,'t Hoeft, toch nog niet voordat