13 vernederen. Zij sprong overeind en „Alsjeblieft, lieveling," zei ze weer, vroeg, uit het venster leunend, liefjes: haar voldoening verbergend, dat ze „Kan ik je helpen?" hem eindelijk had laten stil staan. liet Dezen keer wilde ze hem pijn doen. kon haar heelemaal niets schelen wat Hij had het verdiend, voor zijn slechte ze zei, als zij hem maar mee terug kon manieren, zijn slechte humeur, voor het krijgen in het huis, uit den regen, om feit, dat hij kalmweg zonder haar wilde hem een beetje te helpen, vertrekken. Hij draaide aan den slinger; „Lex, lieveling, ga alsjeblieft met hij wist, dat zij naar hem keek. Dat was me terug!" zijn verdiende loon! „Luister!"zei hij. „Jij.. ..waarom. Het regende nu harder, zij voelde de praat je nu zoo.na alles, wat je daar druppels op haar gezicht. net gezegd hebt?" Hij draaide hartstochtelijk, woedend „Meisjes meenen niet altijd wat zij en haastig. Hij verlangde nog maar één zeggen," antwoordde ze. ding in de wereld: weg te komen van dat Zij was verbaasd zichzelf zoo iets on- meisje. Maar er was iets niet in orde. Hij eerlijks te hooren zeggen; zij was ver gaf den slinger een woesten ruk. baasd, dat zij zelfs wist, dat hij Lex De regendroppels zaten in haar wim- heette, en nog het meest verbaasd was pers, zoodat zij niet zoo goed kon zien. zij over het effect van haar woorden. Op Zij droogde haar oogen met haar zak- zijn gezicht vertoonde zich een uitdruk- doek, en keek verbaasd, toen zij zag. dat king van verwonderde verbazttfc. een liij op het spatbord was gaan zitten, vreemde teederheid. Zij had nooit zoo'n Hij zat doodstil, den eenen arm over blik gezien. Het maakte haar aan het den anderen, terwijl de regen op hem huilen. droop. „Ik.houd zoo verschrikkelijk veel „Geef je het op?" riep ze, van je!" zei hij. Hij stond oogenblikkelijk op, alsof „Kom dan mee terug, toe, kom dan hij door haar woorden gestoken was, mee." en liep den weg op. Toen zag ze, dat hij „Ik zou overal naar toe gaan ik onzeker op zijn voeten stond, terwijl zou alles doen," zei hij. „Ik wilde hij zijn pols met zijn andere hand heelemaal niet zoo zijn. Het was steunde, alleen maar, omdat ik. Zij holde hem achterna. „Ik weet het wel, schat," viel ze hem „Je hebt je bezeerd!" riep ze, alsof in de rede. dit een nieuwe en nog bitterder belee- Zij had hem nu zoover gekregen, dat diging was. hij naar het huis terugliep. Zij was nog „Ik ga een taxi halen," zei liij. altijd bang, hem aan te raken, maar zij Hij sprak met merkbare inspanning blee$ vlak bij hem, haar angstige oogen en zijn gezicht was zoo wit als een waren op zijn gezicht en tranen liepen doek. langs haar wangen. „Geen kwestie van!" zei ze. „Kom „Huil niet!" smeekte hij. „Het is terug in huis, uit den regen, oogenblik- alleen maar een verstuiking. Toe, je kelijk en laat mij zien. moet niet huilen!" Hij liep door zonder een woord te Zij schudde zwijgend haar hoofd. Wat zeggen. liet ook was, hij leed veel pijn, en hij was „O! Ik zou.... je kunnen slaan," haar nu plotseling zoo ontzettend dier- riep ze. „Hoe kun je zoo akelig baar geworden, dat zij zijn pijn niet kon zijn? Is je arm gebroken? Laat mij verdragen. Toen zij binnen waren, eens kijken?" maakte zij een draagband voor zijn pols „Nee!" zei hij wankelend. „Ik wil door twee van zijn zakdoeken aan elkaar niet.. te knoopen. En zoodra zij dat gedaan Zij durfde geen poging te doen om had, sloeg hij zijn anderen arm om haar hem tegen te houden, uit angst dat de schouders. aanraking hem pijn zou doen. Zij liep „Vind je het goed. als ik je een naast hem voort in den regen, terwijl zij zoen geef vroeg hij. woedend en onthutst naar zijn bleek Zij kuste hein ook, zij streelde zijn gezicht keek, dat pijnlijk vertrokken donker hoofd en gebruikte iederen was. En plotseling herinnerde zij zich kunstgreep om hem te laten doen wat oom Eduard. zij wilde. Eindelijk stemde hij er in toe, „Hij kan wel geleid worden, maar in het huis te blijven, terwijl zij naar nooit gedreven placht die arme tante Fie te zeggen, zoo dikwijls, dat het een familie-gezegde ge worden was. Lous had nog nooit in haar leven gepro beerd iemand te leiden. Zij had een eerlijke verachting gehad voor vrouwe lijke diplomatie ;liaar principe wasgeweest., haar eigen weg te gaan en anderen met rust te laten. Maar zij kon dezen man niet alleen laten met zijn ellende. Als hij niet gedreven wilde worden, moest zij hem leiden. „Kom toch alsjeblieft mee terug, .Ik ken hem al van klein kind af," zei vrouw Kolk. vrouw Kolk ging, om één van haar klein kinderen naar den dokter te sturen. De oude vrouw liep met haar terug. „Ik ken hem al van klein kind af," zei vrouw Kolk. „Hij heeft een kop, vooral, als iets ver keerd loopt. En toch is hij zoo zacht als een lam, als je hem op de goeie manier aanpakt." „Hij heeft iemand noodig, die voor hem zorgt," zei Lous. En dat wilde zij doen. Laat hem maar denken, dat hij voor haar zorgde. Zij wist wel beter. Er moest voor hem ge- alleen maar een paar minuten, en laat zorgd worden; en dat zou gemakkelijk me1 je arm verbinden." genoeg zijn voor iemand, die hem „Nee, dank je," antwoordde hij. begreep. En nog steeds wilde hij niet naar haar „Zeker," zei vrouw Kolk goedkeurend, kijken. „Maar dat weet hij zelf niet. Met man- „O, alsjeblieft!" schreeuwde zij. „Als- nen moet je kunnen omspringen, zeg ik jeblieft, lieveling, maak me niet zoo altijd tegen mijn schoondochter. Maar ellendig." sommige van die tegenwoordige meis- Waarom noem je me lieveling?" jes.Zij schudde haar hoofd. „Nee," vroeg hij, terwijl hij plotseling stil zei ze. „De vrouwen zijn veranderd. stond. „Ja, hè?" zei Lous afwezig. I jr is waarschijnlijk geen andere reuk velke steeds, zoowel door dames als heeren zoo aangenaam wordt bevonden als deze fijne geur bij gebruik op het linnengoed en bovenkleedingEen paar druppels Lohse Uralt Lavendel zijn reeds voldoende om Uzelf en anderen van deze karakteristieke zuivere geur te doen genieten Lohse Uralt Lavendel is echte zuivere lavendel, zonder bijmenging van kunstmatige reukstoffen. Daarom is het ook zoo buitengewoon verfrisschend. Het woord Lohse" op het zegel is een waarborg voor de echtheid en gelijkblijvende kwaliteit ELASTISCH KLEURECHT

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 15