VEEL VARIATIE
voor weinig punten
Dat maken we zelf van papiergaren
TWEE CEINTUURTJES
Hoeden kosten sinds één November drie. punten,
wat eigenlijk maar heel weinig is. als men
bedenkt, hoeveel variatie ze in onze garderobe
kunnen brengen. Welk een hemelsbreed verschil zien
we in denzelfden eenvoudigen mantel of pakje, als men
er den eenen keer een sportieven hoed bij draagt, den
anderen keer paradeert meteen coquet gekleed dopje'
Die sportieve hoeden moeten echter hoofddeksels
in den waren zin des woords zijn en dus stevig op het
hoofd staan en het kapsel afdoende beschermen. En
wie practiseh is, kiest eveneens voor meer-gekleed
een model, dat liet hoofd omsluit. Zoowel een gar
neering van voile-tule als een garnituur van veeren
ofwel bloemen maken het op zichzelf eenvoudige
hoofddeksel direct enkele graden gekleeder. Boven
dien hebben die modellen met een rand het groote
voordeel, dat ze op zijn tijd barmhartige schaduwen
kunnen werpen op onflatteus verkleumde gezichtjes.
Wat overigens ook het geval is met den tusschen
sportief en gekleed in staanden matelot, die nog
steeds sterk favoriet blijft,. Wat de uitgesproken
gekleede hoeden betreft, zien we allerlei fantasie
modellen, die voor het meerendeel met een voile
gedragen worden.
Terwijl de hoed van onze eerste foto een typisch
voorbeeld geeft van een sportief hoofddeksel, dat
vooi' velerlei doeleinden geschikt is en zelfs gekleed
wordt met een garneering van wat voile-tule, is de
fantasie-matelot van het tweede plaatje uitsluitend
geschikt als gekleed model en hij zou bijvoorbeeld
een allerdwaaste)) indruk maken als we daarmee op
de fiets zaten of optornden tegen een stramme»
noordooster, liet is een hoed om bij mooi weer mee
te gaan wandelen of een visite af te steken of ergens
een kopje thee te gaan drinken. Het derde viltdopje
zweeft zoo'» beetje tusschen de beide voorgaande
modellen in, doch het is absoluut ongeschikt om bij
ongunstig weer gedragen te worden. Klein modelletje
:ils het is, kan liet, waarschijnlijk makkelijk uit een
of anderen ouden vilthoed, dien we nog ergens heb
ben liggen, gemaakt worden. Hoe onmogelijk de
kleur ook moge zijn en hoe verfomfaaid ook het vilt,
als de kwaliteit goed is, valt er altijd wel iets van te
maken, daar vilt zich uitstekend laat verven en
vormen.
in elke opening van den vorigen stokjestoer. Dit.
herhalen we tot we in totaal fi toeren gehaakt
hebben, waarna we den draad afbreken. Het vier
kante motiefje werken we af, door het met een
dubbelen groenen draad met een overhandschen st..
om te naaien.
Het aantal motiefjes varieert naargelang van de
grootte van de ceintuur; in ons voorbeeld namen we
fi stukjes.
Nu hechten we 2 van deze stukjes op een afstand
van fi cm op een kartonnetje, en spannen hier tus
schen 3 groepjes, elk van 4 spandraden. Deze groep
je» van vier spandraden omwinden we, zoodat het
geheel een dik koordje lijkt. Op deze manier zijn de
vierkantjes aan elkaar verbonden.
Op de vierkante motiefjes brengen we nog een ver
siering aan. Deze bestaat uit 20 losse draadjes, die we
door middel van 3 kruissteken (groen) op het vier
kantje bevestigen (zie foto). De naturel kleurige slui
ting bestaat uit 2 lussen (deze worden aan ieder
einde gehaakt en bestaan uit omwonden spandraden)
en twee knoopen.
Voor ile knoopen kunnen we een klein ringetje
gebruiken, waar omheen we vasten haken.
Tot slot naaien we de 2 knoopen op een der uit
einden vast. Het geheel heeft een aardig en origineel
aanzien. Voor deze beide ceintuurtjes is slechts heel
weinig garen noodig. Foto P,„.v. d Ho#)
VI an driedraads papiergaren, dat we in een groot
aantal aardige kleuren kunnen koopen, maken
we de hierbij afgebeelde ceintuurtjes, die zeker
veel succes zullen hebben óp het aanstaande Sint-
Nicolaasfeest.
Het eerste ceintuurtje van onze afbeelding breien
we in een effen kleur papiergaren.
BenoodigdhedenI kluwen papiergaren. 2 dunne
stalen breinaalden zonder knop no. 10/0.
We zetten 10 st. op de naald en breien de eerste 4
naalden geheel recht.
öe naald: 2 st. r. te zamen breien, omslaan. Van
af steeds herhalen.
Ge naald: De st. r. breien en de lussen laten vallen
(5 st.).
7e naald: l it iederen st. 2 st. breien (10 st.).
He. 9e en 10e naald: recht.
De 5e tot en niet 10e naald vormen samen het
patroon, we herhalen deze steeds tot de ceintuur de
gewenschte lengte heeft. Tot slot maken we de slui
ting, die bestaat uit een knoop en een lus.
lie knoop: Hiervoor haken we een rijtje lossen,
rollen dit op tot een half bolletje (ong. 2 cm middel
lijn) en hechten dit vast. zoodat het niet meer kan
terugschieten. Voor de afwerking haken vve aan de
onderste richel een rijtje stokjes, en naaien ver
volgens den knoop op de
ceintuur.
De lus: Aan het andere
einde van de ceintuur span
nen we een paar draden,
die we met een feston-
neersteek omwerken.
Het tweede ceintuurtje is
wat ingewikkelder dan het
eerste. Het bestaat uit ver
schillende vierkante mo
tiefjes. die we later met
spandraden aan elkaar be
vestigen.
Be n ood igd heden: 1 klu
wen naturelkleurig papier
garen. een restje geel en een
restje groen papiergaren
een stalen haaknaald no.
2i/2.
.Met het naturelkleurig
papiergaren haken we 14
lossen, de laatste 3 lossen
dienen voor het omkeeren.
te toer: lu de overige I 1
lossen haken we stokjes
I 1 stokjes).
2c toer: 3 lossen, I stokje
1Op zichzelf een sportief
model, maar door de garneering
„gekleed'' Folo Recla
2. Een fantasie-matelot, waarmee men beter uit den
wind blijft. Foto Georgi-Recla
3. Een grappig viltdopje, allee
geschikt bij gunstig
Foto Haenchen-Recla