KOOP
6
in scheen te hebben, was Cor Smit, en hij bracht
hun uitknipsels uit <le krant om hun te bewijzen,
op wat voor onnoozele manier de mensclien soms
hun geld kwijtraakten.
Den vierden avond gaf Klaas het op en was zoo
vriendelijk, dat mevrouw Kok opbleef en een
extra-lekkere boterham voor hem klaarmaakte en
hem twee glazen bier gaf, in plaats van één, terwijl
haar man uit pure humeurigheid drie glazen water
dronk om te bewijzen, dat hij er zich niets van aan
trok. Toen ze weer over het winkeltje begon, zei
Klaas, dat hij er -over denken zou, en toen hij weg
ging, noemde mevrouw Kok hem haar „kranigen
zeeman" en wenschte hem plezierige droomen.
Maar Klaas Falk had wel wat beters te doen dan
te droomen en hij zat den halven nacht overeind in
bed, bezig een nieuwe methode te overdenken om
aan zijn geld te komen. Toen hij eindelijk in slaap
viel, droomde hij van een klein l>oerderijtje in Zuid-
Amerika en hoe hij met zijn meisje uit Rio door de
velden reed om toezicht op zijn arbeiders te houden.
I "Ven volgenden morgen zocht hij een seheeps-
kameraad op, 'n jongen vent. Jan Bakker. .Tan was
één van die mensclien. die alleen maar hun eigen
vijand zijn, zooals men weieens zegt; een goed-
liartiger, guller jongen bestond er niet. Iedereen vond
hem aardig en iedereen hield van hem. Hij zou zijn
hemd verknopen 0111 een vriend te helpen en drie
keer in de week kreeg hij op zijn gezicht, als hij
trachtte tusschenheide te komen, wanneer mannen
hun vrouwen wilden slaan.
Klaas Falk ging naar hem toe. omdat hij de eenige
man was, dien hij kon vertrouwen, en meer dan een
half uur was hij bezig Jan Bakker al zijn moeilijk
heden te vertellen, en ten slotte iiet hij hem, als een
groote gunst, de foto van liet meisje uit Rio zien en
hij zei hem, dat het toekomstig geluk van dit arme
meisje van hem afhing.
„Ik ga er vanavond heen en pak hun die zeven
honderd gulden af," zei Jan. ..Het is jouw geld. en
jij hebt er recht op."
Klaas schudde zijn hoofd. „Dat zal niet gaan."
zei hij, „bovendien weet ik niet, waar ze het hebben.
Neen. ik heb een beter plan. Ga mee naar de „Zil
veren Bal", dan kunnen wij het rustig en vredig
bespreken."
Hij liet Jan drie of vier glazen bier drinken, voor
hij hem zijn plan vertelde, en Jan vond het zoo prach
tig. dat hij meteen wilde beginnen; maar Klaas
haalde hem over oin nog even te wachten.
„En spaar mij vooral niet uit vriendschap." zei
Klaas, „want hoe zwarter jij mij maakt, hoe fijner
ik het vind."
„Vertrouw op mij, beste vriend," zei .Tan Bakker.
„Als ik die zevenhonderd gulden niet voor je krijg,
mag je inij voor een ezel uitschelden. Wel. ik noem
het gewoon oplichterij, zooals zij op jouw geld
zitten."
De rest van den dag brachten ze samen door en
toen het avond werd, ging Klaas naar de familie
Kok. Emma had half en half verwacht, dat zij dien
avond naar een theater zouden gaan. maar Klaas
zei. dat hij daar niet voor in de stemming was en
hij zat er zoo stilletjes en ellendig bij, dat de familie
Kok niet wist. wat ze er van moest denken.
„Heb je iets, dat je hindert. Klaas?" vroeg me
vrouw Kok. „Of heb je kiespijn?"
„Nee, geen kiespijn." zei Klaas.
Hij zat daar niet een lang gezicht naar den vloer
te kijken, maar wat mevrouw Kok en Emma ook
deden, hij wilde haar niet vertellen, wat hem scheel
de. Hij zei, dat hij anderen niet lastig wilde vallen
met zijn moeilijkheden; iedereen moest zijn eigen
zorgen maar dragen, dat was het beste. Zelfs toen
Oor Smit aanbood met Emma naar het theater te
gaan, stoof hij niet op en als mevrouw Kok er niet
geweest was. dan zou
het Oor niet berouwd
hebben, dat hij iets
gezegd had.
„Theaters is niets
voor mij," zei Klaas
zuchtend. „Het is
waarschijnlijker, dat
ik naar de gevange
nis ga dan naar het
theater."
Mevrouw Kok en
Emma gaven beiden
'11 schreeuw en Annie
kreeg haar eersten
hysterischen aanval.
Dat deed ze zelfs heel
goed, in aanmerking
genomen, dat ze pas
vijftien jaar geworden
was.
„Gevangenis," zei
de oude Kok, zoodra
ze Annie gekalmeerd
hadden met een kom
koud water, die kleine
Wim met groote tegen
woordigheid van geest gehaald had; „Gevangenis!
Waarvoor?"
„U zou het niet gelooven, als ik het u zou ver
tellen," zei Klaas en stond op om te vertrekken,
„en bovendien wil ik niet, dat één van jullie mij voor
slechter houdt dan ik ben."
Hij schudde treurig zijn hoofd en was verdwenen,
vóór zij hem konden tegenhouden. De oude Kok
riep hem na, maar zonder succes, en de anderen
renden naar de keuken 0111 de kom opnieuw te- vullen
nu voor Emma.
Mevrouw Kok ging den volgenden morgen naar
zijn kosthuis, maar hoorde, dat hij er niet was.
Toen begon zij zich van alles en nog wat voor te
stellen, maar dienzelfden avond kwam Klaas, nog
ellendiger dan eerst.
„Ik ben je vanmorgen op gaan zoeken," zei me
vrouw Kok, „maar je was niet thuis."
„Dat ben ik bijna nooit," zei Klaas. „Dat kan ik
niet. het is niet veilig,"
„Waarom niet?" zei mevrouw Kok, die niet stil
kon zitten van de zenuwen.
„Als ik u dat zou vertellen, zou u uw goeie meening
over mij verliezen," zei Klaas.
„Daar is niet veel aan te verliezen," stoof mevrouw
Kok op.
Hij stond op het trottoir en wat zij ook
deden, hij bewoog zich niet van zijn plaats.