freule tefULc* door Eduard Stans Huidverzorging thans in het teeken van vitamine F 25 bewaken, of uit te zien naar hun dierbaren, die zij niet konden vindenom de koeien en die van hun buren bijeen te houden, of de varkens, die kwamen aanzwemmen, op drogen grond te helpen. Tot er hulp kwam, van ver derop en uit de stadwagens, schuiten, auto's. Redders, die zwoegden en zochten den heelen nacht door. droog geweest; en nu, plotseling, sloegen Het was reeds lang donker, toon in de golven er doorheen, tusschen twee een roeiboot, met zes of zeven anderen, breukvlakken, die dertig, veertig meter Nelis van Stiel aan den dijk kwam. In van elkaar lagen! den schemer was het water zijn huis Boven aan den dijk waren de golven binnengedrongen, en had hij begrepen, te pletter geloopen; maar verraderlijk dat hij vluchten moest; maar hij had had het water, langs den bodem terug- 't niet over zijn hart kunnen krijgen, stroomend, aarde weggespoeld, den voet de dingen achter te laten, die hem het van de waterkoe ring afgegraven en uit- liefste waren, of die hij met zijn rustige geholdNiemand had geweten, hoe verstand het onmisbaarst achtte: de dun en zwak het verdedigende korstje verscheidenheid van voorwerpen, waar- grond nog maar was; nu was het bezwe- mee de werkbank in de schuur bedekt ken, en kokend drong het water den lag de ingrediënten voor zijn klok polder in! benevens eenige dingen uit de latafel Er was geen houden meer aan. Ge- (een portret en een paar souvenirs van lukkig stonden er op de plek des onheils zijn vrouw) en wat papieren. Die had geen huizen aan den dijk. maar het hij kalm in een mandekoffer en een oude water vloeide uit, en klom over het lage city-bag gepakt, hoewel hij het water al land, vrij, ongetoomd, onbevochten aan zijn kuiten voelde, en eerst toen zelfs in 't begin. was hij, uit het raam van zijn slaap- Het polderbestuur beraadslaagde kamer, uit gaan zien naar een kans, om kort en telefoneerde om raad en weg te komen. hulp, in vele lange gesprekken. Maar de Loopen ging niet meerde weg was bewoners van den polder dachten niet niet meer te onderscheiden in de duis- en praatten niet. Zij schreeuwden en ternis, en wie in een sloot raakte, kwam schreiden en wrongen hun handen, en er niet licht weer uit. Maar hij zag wie kloek genoeg was, ging aan 't werk. lichtstipjes over het blikkerende water Water kwam de huizen binnensluipen, zwervendat moesten menschen binnenstróómen later en de men- zijn, met vaartuigen of vlotten. Hij schen grepen in hun benedenkamers begon te roepen, en er kwam een vlet, snel, wat hun het kostbaarst leek, en met drie jonge kerels hij kende er vluchtten naar de slaapkamers en de twee, die waren van den Vaartdijk; de zolders. Want zóó hoog zou het water derde zag er steedsch uit. Zij had- toch wel niet komen! Zij zaten gevan- den al een paar menschen uit den polder genden volgenden dag moesten zij bij zich. Ze zetten een laddertje op, kort, door medeburgers en matrozen worden maar voor de lage boerenhuizen lang gered, als uit een bezwijkenden vuur- genoeg: Van Stiel kon uit het raam toren. klimmen, en afdalen in de vlet, terwijl Maar de meesten vluchtten, toen het de jongeman uit de stad met een haak water naderde. Zij grepen inderhaast, het vaartuig op zijn plaats hield, wat zij grijpen konden, en trachtten Niemand zei iets. Zij wisten allen den vloed vóór te blijven. Vaders joegen hetzelfde: de ellende, den angst, liet kindereu voort, of trokken ze aan hun verlies, de zorg voor de toekomst. De handen mee. Moeders torsten haar zui- slachtoffers hoopten alleen nog maar, gelingen. Jongelui sjouwden met bedde- snel op een veilige plaats te belanden, goed en groote pakken. Twee zoons en droogte te vinden, warmte. Ook de droegen hun zieke moeder weg, op een redders hadden haast: er was nog meer springmatras. De boeren, en hun zoons te doen; menschen afhalen of anders en knechts en meiden, gingen de stallen dieren, en vonden zij geen levende in, sneden de touwen door en dreven de wezens, dan oppikken, wat er rond- koeien voort - weg, het water zet den dreef en van waarde leek. Dus boomden stal al blank, weg, naar een hooger plek, zij zwijgend voort over de donkere ver- naar 't kerkhof, naar den dijk van de schrikking, langs het café op den hoek Oude Vaart! van den zijweg, waar het stil en duister Eén zegen: het was nog licht. Nu kon was, naar de streep, waar de bekende men althans eigen leven redden, en wat rij lichtjes van den dijk nu weerspiegeld daarna het voornaamste was: het vee. werd door het water. Nelis van Stiel Was de dijk in den nacht doorgeslagen, stapte uit, met zijn bagage, en liep naar 't had menschen gekost. Of honderden het café schuins tegenover de brug. waren gevangenen geworden op hun Daar wou hij de pantalon en de droge slaapkamers, en raad geweten had nie- sokken en schoenen aantrekken, die hij, mand. in kranten gewikkeld, tusschen den Verslagen, schreiend, zoekend naar riem van den mandekoffer had geklemd, huisgenooten en bloedverwanten, dron- De andere menschen uit den polder, gen de vluchtelingen samen op den dijk die met. de vlet mee waren gekomen, van de Oude Vaart. Zij zochten een gingen verder den dijk op, naar familie onderkomen, of stonden te turen naar of kennissen waarschijnlijk. Maar ook lien, die nog naderden, door 't water de steedsche meneer was uitgestapt, wadend reeds, over den weg of over het en liep met Van Stiel mee naar liet café. wintersche land daarlangs. Achter elkaar liepen zij de veranda De eerste uren bleef het op dien dijk, door, waar de meeste stoelen bezet in den stormwind en de vinnige kou, waren met mannen en vrouwen en kin- een wilde verwarring van menschen en deren, met strakke gezichten of pratend beesten, van huisraad en karren. Velen of huilend, terwijl de tafeltjes, en gedeel- trokken er verder, de brug over, naar de telijk ook de natte vloer, vol stonden boerderijen achter de Vaart, of misschien met pakken en allerlei voorwerpen, naar de stad. Zij, die te moe waren, Tegen den post van de open tussclien- en de kinderen en ouden van dagen, deur stond een man met een fluweelen werden in de huizen langs den Vaartdijk jasje aan te teekenen; terwijl Van Stiel binnengelaten. Maar velen ook bleven vrijwillig buiten, om hun eigendom te Vervolg op blz. 28 Weer zoo'n goed D^BBELMj^N-product! JEUGD NU TE KOOP! Duizenden vrouwen, die zich afvragen, wat er toch aan haar teint schort, ontvangen thans ant woord van de wetenschap. Vet-arm voedsel heeft een gebrek aan vitamine F teweeg gebracht, en zonder vitamine F verliest de huid haar jeugd. U lijdt toch niet reeds aan de eerste waarschuwende symptomen; brosse nagels; dof wordende haren? Neem tijdig Uw maatregelen. Ga over op Dobbelman's Castella crèmes. Iedere tube bevat 2000 eenheden vitamine F. Zij hergeven de weef sels hun vitaminen-rijkdom, hun jeugd en hun veerkracht VITAMINE CRÈMES COLD CRÈME VANISHING CRÈME Maak je niet zoo bezorgd over je teint. Vitamine F it fint Het lijkt of je tien jaar jonger bent geworden

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 23