Vasenol findrépétrole ell Het »jiovi}£s" voorhoofd ROOS is het begin.... 28 dan volgt Haaruitval en niet lang daarna spreekt men glim lachend van uw "hooge" voorhoofd. Laat het zoover niet komen! Een paar druppels "Andrépétrole", dagelijks gemas seerd in de hoofd huid, bestrijden onmiddellijk Roos en Haaruitval en hergeven dor haar zijn Iraaie glans. ANDRELON" BODEGRAVEN De flacon van f 1.25 is genoeg kuurvan 6 weken. In oliegoede zaken ver krijgbaar. Reeds Jantje weet, hoe fijn de MATADOR schrijft" IMPORTEUR VOOR HOLLAND: HANDELMY. GUSHO N. V. ARNHEM Vochtige, koude voeten zijn dikwijls de oorzaak van verkoudheden! Daarom: Dagelijks Vasenol - Voetpoeder gebrui ken, waardoor de voeten warm en droog blijven. Voet-Poeder VERVOLG VAN BLZ. 25 doorliep naar de gelagkamer, bleef de gaan, keek van terzij nog even naar zijn jongeman uit de stad bij den teekenaar neef en liep toen door, naar de deur, staan. waarachter hij zijn droge kleeren aan „Ik heb genoeg voor 't moment," zei wilde trekken, hij. ,,'t Is zeven uur ik ga naar huis Willem van der Helm dronk zijn glas om te eten en vast wat voor 't ochtend blad te schrijven. Als ik daarmee klaar ben, kom ik terug. Rijdt u mee!" „Ik werk hier liever nog wat door leeg en schoof het over de toonbank. „Nog zooiets," zei hij tegen den kastelein. „Je schrijft wel op, hè!" Hij nam liet volle glas mee naar de zei (le teekenaar. „Wilt u vast een paar veranda, en ging daar in een hoek zitten, prentjes mee hebben! Meer dan twee bij zijn ouden knecht Ilries, die op de krijg ik er in 't ochtendblad toch niet." kinderen van zijn buren zat te passen. Hij scheurde vier of vijf blaadjes nit. Kr was daar niemand, die hem tegen- zijn schetsboek en reikte ze Han Roo- sprak of verwijten deed. Dries luisterde ding toe. „Kunt u ze droog houden!" kalm naar zijn gezwets en knikte alleen vroeg hij. maar af en toe. „Zal wel gaan onder mijn vest," antwoordde Han. Hij trok een krant uit den binnenzak van zijn colbert en wikkelde er voorzichtig de teekeningen ZEVENTIENDE HOOFDSTUK De bankdirecteur Lantema placht in. „Vind ik u hier nog, om een uur of na het diner rustig zijn krant te lezen; negen!" hij deed er minstens een uur over; maar „Dat weet ik niet," zei de teekenaar. nu liet hij het blad al na tien minuten „Als ik naar huis ga, zal ik hier aan zakken, keek hij op, en zei hij tegen 't buffet een briefje achterlaten." vrouw en dochter: „Prachtig," zei Han. Hij vertrok. „Hebben jullie dat gelezen! De Nelis van Stiel keek de gelagkamer Oosterpolder is overstroomd!" rond, waar mannen zaten en stonden, „We hebben nog niets gelezen," zei en ook een paar vrouwen. Aan het einde Adri. „Is 't erg!" van de toonbank ontdekte hij zijn neef „Ze geven nog geen bijzonderheden Willem, met een halfvol jeneverglas 't is maar een half kolommetje in 't voor zich. Laatste Nieuws. Maar 't zou wel eens „Sta jij hier!" vroeg Van Stiel. „Waar heel erg kunnen zijn! 't Water dringt is je moeder!" steeds verder dezen kant op. Dijkbreuk. „Doorgeloopen naar tante Betje Wie weet hoe erg 't al is. of nog wordt, in Rietwijk," antwoordde Willem kregel, als ze het gat niet gauw kunnen stop- „En blijf jij hier!" pen." „Ik ga er wel slapen vannacht „Verschrikkelijk die stakkers, die maar ik had geen zin den heelen avond daar wonen," zuchtte mevrouw Lante- bij die oude mensclien te zitten." ma. „Had je moeder niets bij d'r!" „Ja...." zei Lantema verstrooid. „Ze kon 't best dragen," zei Willem. Hij zat een halve minuut nadenkend „En weet jij niets beters te doen, dan naar het raam te kijken, en stond toen hier te staan zuipen!" viel Van Stiel op. opeens uit. „Honderden menschcn heb- „Ik ga er heen," zei hij. ben geen dak meer boven hun hoofd, „Waarheen!" vroeg zijn vrouw, en er zijn er misschien nog, die hun huis „Naar die overstrooming. kijken." niet uit kunïien en morgen zonder eten „Hè, vader, mogen we mee!" riep of drinken op zolder zitten, en er zijn Adri uit. geen handen genoeg, en jij bent bang „Blijven jullie maar stilletjes thuis," om een paar natte voeten te halen!" „U staat hier toch ook!" verweet Wil lem hem onbeschaamd. „Ik ben geen fiksche jonge kerel. Als ik zoo oud was als jij. kreeg ze ten antwoord, ,,'t Zal daar al rommelig genoeg zijn, en wie weet is 't gevaarlijk. „Dan kun jij ook beter thuis blijven," zei mevrouw Lantema. „Je wou toch .Makkelijk zeggen," smaalde de neef. niet met den wagen!" voegde zij er „Ik begrijp trouwens niet, wat 't. je verschrikt aan toe. aangaat." „Ja natuurlijk hoe anders!" „Zoo, begrijp je dat niet!" riep Van „En je kunt niet rijden in 't donker!" Stiel. „Dan zal ik 't je vertellen! Je „Kunnen, kunnenhield hij zich moeder is mijn zuster, begrijp je! En ik groot. Maar hij keek toch zorglijk, vind 't een schandaal, dat mijn zuster ,,'t Was natuurlijk wel rustiger, als ik alleen naar Rietwijk sjouwen en sleepen iemand bij me had moet, omdat haar zoon te lui is om zijn „Uw dochter bijvoorbeeld," zei Adri. pooten na zich te halen. En je aast op mijn erfenis, niet! Je denkt '11 heeren leventje te krijgen van mijn huis en mijn land, en hoe 't met een ander gaat. „Kun je Rooding niet meevragen!" zei mevrouw. „Rooding!" Lantema keek schichtig. „Nee, die. die zou me maar zenuw kan je niet schelen, als jij je borrel maar achtig maken. Hij praat me te veel." hebt. Als dat me niets aangaat, heb ik „Blijf dan thuis," ried mevrouw, met jou niets te makenIk heb altijd „Morgen staan de kranten er vol nog 't idee gehad, dat ik je tekort zou over. doen, als ik je niet liet erven, omdat je „Daar gaat 't niet om," zei Lantema mijn zusters kind bent; maar nu is kribbig. „Ik ga niet alleen om te kijken 't welletjes. Je hoeft op mijn plaats niet ik heb er zaken. te rekenen je blijft er nuchter van, „Zaken!" zoolang ik leef en als ik dood ben ook. „Ja die ik je één-twee-drie toch Versta je!" niet uit kan leggen, 't Kan niet wachten, „Ach man!" Willem van der Helm want ik moet morgenmiddag voor een haalde zijn schouders op. „Bemoei jij je paar dagen naar Twente, zooals je met je ouwe pmtsklokken!" weet. En 't is maar een kwartier rijden Het, gezicht van Nelis van Stiel werd hier vandaan. Hij keek naar zijn opeens weer stil. Het leek, of zijn woede dochter, ,,'t Was wel makkelijk, als zakte, en er een koude afkeer op volgde. Adri reed, maar. Hij scheen zich een beetje te schamen, „Hè, ja ik zal reusachtig oppassen, dat hij zich in 't publiek zoo had laten moeder!" pleitte het meisje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 26