EEN JU KEI JI VERHUIST Deel van het Maritiem en Volkenkundig Museum te Rotterdam wordt over gebracht naar het Gooi schikt stond. Dingen, die je niet mocht aan raken, waar je eigenlijk zelfs niet naar mocht wijzen, zoo kostbaar waren ze, staan nu kris kras dóór elkaar. Intusschen is deze chaos echter slochts schijn baar men weet. precies, wat men doet en terwijl hier een zaal volledig „afgebroken" wordt, arrangeert'men elders reeds een nieuwe opstelling. Want liet. museum in Rotterdam verdwijnt niet. Zeker, een aantal stukken wordt naar Oooilust gebracht, doch er blijft nog heel wat over, veel leerzaams, dat een bezoek aan het museum zeer zeker de moeite waard maakt. Het ziet er alleen nu, tijdelijk, een beetje gek uit. al die kostbare dingen onttakeld en bij elkaar gezet, alsof ze naar een ver knoping van tweedehandsgoederen gaan. „Dat prima scheepje voor een kwartje, mijnheer? Of dat beeldje een dubbeltje? U kunt een gat in liet hoofd horen en er een kaarsenstandaard van maken...." Dergelijke oneerbiedige gedachten krijgt men onwillekeurig als men een verhuizend museum ziet en daarom is het maar beter, dat be zoekers niet te veel van de verhuizing merken. Zooals het immers ook beter is, dat de man het huis mijdt als de groote schoonmaak begint. De eerbied gaat er uit Schepen in alle soorten en maten Maan voor de verzending gereed. (Foto's Panorama-v.d. Wal) Daar gaat Vishnoe oj Shiwa. Plezierige rein en tot ziens, wonderlijk heerschap. Terwijl men nog bezig is met het wegsleepen van verschillende stukken, wordt een deel van de zaal al opnieuw ingericht. De globes worden zorgvuldig ingepakt. Het ziet er rommelig uit. maar er zit systematiek in zoo'n museum-verhuizing. Pas op met dat schuitje, jong, anders ligt het aan diggelen v(?or we de eerste trap af zijn." Twee kruiers manoeuvreeren met een zeilboot, die van de eene zijde van de gang naar de andere laveert, zonder zeilen, zonder mast, maar die ten slotte langzaam omlaag duikt en eindelijk zachtjes aan de veilige haven, dat is in dit geval de verhuis wagen, wordt binnengeloodst. Zoo trekken ons de vreemdste voorwerpen in bonte rij voorbij. Voor-Indische goden, schuiten van allerlei tonnage en tuigage, leege vitrines zelfs, globes en maskers, doorgesneden booten op een plank gespijkerd of gelijmd, drie-masters, twee masters, één-masters, het heele zaakje zeilt het museum uit. Een verhuizing is altijd een rommelig gezicht, maar van alle verhuizingen is die van een museum ongetwijfeld de rommeligste, waarschijnlijk omdat vroeger immers alles zoo bijzonder keurig gerang-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 28