HUDNUT dankzij LcJ- c ARNHEM Z CukZuS 11 „Hij moet op slag (lood zijn geweest." Na den eersten schok kregen Jonkers' verweerde trekken iets hards. Hij draaide zich plotseling om en liep het kantoor weer uit, naar Rolf Oampliuis. „Waar was u, toen het gebeurde?" Jonkers' stem was streng. De jonge man spreidde de vingers van zijn eene hand verward over zijn gezicht. „Ik had net met hem gepraat. Ik ging juist weg. Voor de bank hield een politie-auto stil en inspecteur Luyten kwam binnen, op den voet gevolgd door Bremmers van den recherche-dienst. Jonkers keerde zich van Camphuis af en salueerde zijn chef. Luyten stelde snel een aantal vragen. .Meteen daarop gaf hij zijn bevelen, kortaf, op een toon, die geen tegenspraak duldde. „Breng Camphuis in het kantoor," zei hij tegen Jonkers. Nadat het kantoor ontruimd was, kon Jonkers zich zelfs met het lijk in den stoel niet voorstellen, dat hij den ouden Zwart nooit meer levend zou zien. Hij slikte een paar maal, terwijl hij zich de gesprekken herinnerde, die zij samen gehad hadden. De bankdirec teur was zoo dikwijls bij Jonkers blijven staan om hem een of andere nieuwe snuisterij te laten zien. Zwart was bijna kinderlijk verrukt over allerlei nieuwig heden. Soms was het een bijzonder soort sigarenknipper, soms een nagelschaar met iets bijzonders er aan. een verbeter de sigarenaansteker hij had altijd plezier in zulke kleine, handige instru mentjes. Toen Brommers ten slotte de deur goed en wel had gesloten, stond Luyten al gereed om den jongen Camphuis te ondervragen. „Nu, Camphuis," zei hij, zic.li in zijn handen wrijvend, „u schijnt de laatste geweest te zijn, die uw oom levend zag. Vertel ons nu maar eens, wat u weet." Rolf Camphuis stond verlegen met zijn hoed in zijn han den te di-aaien. Hij zorgde er voor, niet naar het lichaam in den stoel te kijken. Hij scheen nu geheel in de war. „Dezen morgen aan het ontbijt," zei Camphuis, „vroeg mijn oom me om later op den ochtend op de bank te komen. Toen ik hier onge veer een half uur ge- „Hij moet op slat/ leden kwam, was hij in een neerslachtige stemming, heele- maal niet als anders. Hij zei, dat hij misschien niet in staat was door te gaan wegens zijn gezondheidstoestand. Ik maakte hieruit op, dat hij van plan was zich uit de zaken terug te trekken. Ik trachtte hem op te vroolijken, maar het hielp niet, en daarom besloot ik weg te gaan om eens met zijn dokter te praten. Ik wilde weten of mijn oom er werkelijk zoo slecht aan toe was. Toen ik naar de deur liep, hoorde ik een lade opengaan en weer sluiten. Ik was bijna bij de deur, toen het schot afging." „En wat (leed u toen?" vroeg Luyten. „Ik keerde me om. Ik.. ik wilde op hem toegaan, maar ik kon niet. Het was zoo afschuwelijkIk rende de deur uit en riep den kassier toe een dokter te halen." „Dus u ging na het schot niet naar uw oom toe? I.' holde de kamer uit?" Camphuis knikte. Luyten wendde zich tot Jonkers. „Laat den kassier hier komen," zei hij. Jonkers begaf zich naar het kantoor van de bedienden en kwam terug met den kassier. Na een paar inleidende vragen zei Luyten„Denk eens heel goed na. Hoeveel tijd verliep er tussclien het schot en het oogenblik, waarop Camphuis het kantoor binnenkwam?" De kassier aarzelde niet. „Hij kwam bijna meteen, niet meer dan één of twee seconden er na. Ik was nog achter mijn loket." Luyten knikte peinzend. Hij wierp een doordringenden en onderzoekenden blik op Camphuis. „Uw reputatie hier in de stad is niet bepaald gunstig," zei hij. „Ik twijfel er niet aan, of u erft het grootste deel van hetgeen uw oom nalaat. Ik had eerst zoo'n idee, dat u dit had kunnen doen: eerst uw oom doodschieten en daarna de revolver in zijn hand druk ken om den indruk te wekken van zelf moord." Camphuis begon heftig te protestee ren, maar Luyten viel hem in de rede. „Het feit, dat u onmiddellijk, nadat het schot werd afgevuurd, in het kan toor verscheen, schijnt u vrij te spreken. Er zijn nog een paar dingen. Niet in staat zich te bedwingen, deed Jonkers een stap vooruit. „Ik kende mijnheer Zwart heel lang," zei hij. „Hij zou zooiets nooit doen." Luyten wendde zich tot den dokter. „Wat denkt u er van?" De arts haalde zijn schouders op. „Ik ben geen detective, maar mijns inziens is er geen twijfel mogelijk. Het was ongetwijfeld zelfmoord. Hij hield den loop van de revolver ongeveer vijf centimeter van zijn gezicht. Er is een schroeirand om de wond." Jonkers weigerde de lezing van den dokter te aanvaarden. „Ik had net met hem gesproken," zei hij. „Hij was even vriendelijk en op geruimd als altijd." De dokter wees met zijn vinger. „Kijk eens, hoe stevig zijn handen de revolver vasthouden: zijn vin ger ligt nog om den trekker. Samentrek king van de spier, zooals in dit geval, zou alleen maar kun nen voorkomen op het oogenblik, dat de dood intrad. Hij hield de revolver in zijn hand, toen hij stierf." dood zijn geweest." Jonkers schudde koppig zijn hoofd. „U zult me nooit zoo ver krijgen, dat ik u geloof." Luyten's gezicht vertoonde een uit drukking van ergernis. „Goed, goed. Jonkers. Bremmers en ik zullen deze zaak behandelen." Maar Jonkers had zich te veel opge wonden om op te houden. Hij hief plotseling dreigend zijn vinger op tegen den neef van Zwart. „Hij heeft den ouden heer gedood. Hij heeft hem ver moord." Rolf Camphuis werd lijkbleek. Zijn dunne lippen bewogen zenuwachtig, maar het was Luyten, die het eerst sprak. „Als er beschuldigd moet. worden, dan ben ik daarvoor de aangewezen persoon," snauwde hij Jonkers toe. „Deze zaak moet grondig onderzocht worden, maar dat dient te gebeuren Vervolg op blz. 14 Geen enkele vrouw is ooit heelemaal met zich zelf tevreden. Wanneer U heimelijk Uw spiegel raad pleegt, zal deze zonder medelijden ook U een paar vlekjes en plooitjes verraden, maar Hudnut Three Flowers verhelptdat,snel - afdoende en onzichtbaar. Eerst Three Flowers Vanishing Crème die maakt Uw huid mooi soepel, effen en mat. Daarna Three Flowers Poeder, die als een fijn waasje over Uw gezicht blijft liggen en Uw teint de teere frischheid van de jeugd verleent. Kijk nu weer eens in den spiegel: hij antwoordt U: "Jaren jongeren - mooier!" Gooi geen oude tube weg! Slechts tegen inlevering van een oude tube met dop kunt U een nieuwe tube koopen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 9