m
Qe Baron
V
„Dat vind ik aardig,
Victorientje...!"
De Dagelijksche Dosis
Kruschen Salts
die doet 't. s Ook voor UI
KRUSCHEN SALTS
ONZE VERVOLG ROMAN
20
LIEFDE
OP DE EERSTE BLIK.
Betooverd is hij door
haar frisch gelaat, haar
blozende wangen en
bloeiende lippen. Zij is
daarom nog meer ge
hecht aan KHASANA
rouge en lippenstift.
KHASANA'S natuurlijke
nuancen zijn kissproof
en bestand tegen weer,
wind en water. Een ver
zorging door KHASANA
is voor iedereen mogelijk.
"KHASANA
Importeur Globe Iroding lo ltd
Singel. Amsterdam
Rheumatiek i* '11 sluipende, sloopende
kwaal, die ge onder de leden hebt toör
I' liet weet. Dat doen kou of tocht
maar ook vocht of een klam kil huis.
De een krijgt deze bezoeking al jong.
de ander pas op rijperen leeftijd, maai
de oorsprong is in alle gevallen dezelfde:
onzuiver bloed. Krusehen. Salts is
doorzijn samenstelling het bloedzuiverende
rersterlings-middel hij uitnemendheid. -
De zes minerale zouten waaruit
Kruschen is samengesteld werken als
een tonicum, ze oefenen een actieve,
aansporende werking uit op lever,
nieren en ingewanden. Reeds bij een
kort maar regelmatig gebruik van
Kruschen kunt l* dat merken: l'w
spijsvertering wordt beter, ge voelt 1"
krachtiger, jeugdiger, ook meer fit en....
vrij van pijnKruschen het
oude beproefde recept sinds 1889.
N.V. Rowntree. Amsterdam.
Bij alle Apoth. t*n Drog., 1.47.
„Dat mag ik zien, dat je mij en
Piet zoo naar beste krachten
helpt: wij kunnen in dezen tijd
heusch wel 'n vrouwelijk hulpje
er bij hebben! En wat voor 'n
hulp
We zullen natuurlijk niet het
onmogelijke van je vergen,
Victorientje, de verlanglijstjes
zullen er wel rekening mee
houden, dat zoowel de biscuit
fabriek als de chocolafabriek
van Victoria in dezen tijd moeten
roeien met de riemen die er
zijn Maar we weten, dat wat
je ook brengt, er werkelijk mag
zijn. Ik ben het heelemaal met
je eens: de Victoria-bonbons
en -biscuits die er zijn nou,
die zijn fijn!"
BISCUITS - CHOCOLA
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Han Ronding, een jong en energiek journa
list van een plaatselijk dagblad, bemerkt dat in een leegstaande villa achter zijn huis nieuwe
bewoners zijn gekomen, maar tegelijkertijd heeft hij ontdekt, dat liij een schattig en alleraardigst
buurmeisje heeft gekregen, dat Adri heetOp denzelfden middag dat Han deze ontdekking doet,
ontmoeten twee oude vrienden elkaar, die vroeger samen op school en in dienst zijn geweest; het
zijn de liecren Rooding, een groot aannemer, en Lantema, directeur van de Jndustriehank, de
respectieve vaders van Han en Adri. Han vindt het meisje erg sympathiek en maakt, al spoedig
kennis met haar. De jonge Ronding wil reizend journalist worden: hij hoeft hiervoor voor-
loopig driehonderd gulden per maand noodig en bespreekt daarom zijn plannen met zijn
vader. Rooding wil een complex huizen bouwen, waarvoor hij een. groot bouworediet moet
hebben, dat hij van Lantema wil zien te krijgen. Om hierin te slagen lijkt hem een nauwere
verbintenis tussehen Han en Adri gewenseht. Han is over dit. voorstel van z'n vader heftig
verontwaardigd en tracht Adri in den vervolge te ontloopen. De plannen van de beide
vaders zijn nu ook Adri hekend. Rooding hoeft een stuk grond op het oog, dat hij van
Nclis van Stiel, een vroegeren vriend uit den diensttijd, wil koopen. Lantema hoort Rooding
op slinksche wijze uit en verneemt, dat aan het land veel geld te verdienen is hij maakt
misbruik van vertrouwen cn doet 't hij Van Stiel voorkomen alsof hij door Rooding gestuurd
is. De grond is nu zoo goed als zeker eigendom van Lantema. Han is inmiddels op kamers
gaan wonen. Zijn directie heeft hem tot reizend journalist benoemd, welk heuglijk feit. hij
'met Adri'8 vriendin. Els Poorters, gaat- vieren. Ten gevolge van een dijkbreuk loopt de
geheele Oosterpolder onder water, waaronder nok de grond, welken Lantema van Van Stiel
aangekocht heeft, valt. Adri gaat. met haar vader naar de plaats des ónheils en draagt zorg
voor de vluchtende kinderen. Nu kunt n verder lezen.
Han kwam de gelagkamer weer in
en keek rond. In een hoek zag
hij den langen, inageren hoer
zitten, dien hij had helpen redden, met
een dampend glas grog voor zichen
aan hetzelfde tafeltje zat, met zijn rng
naar Han toe, een tengere man, elegant
gekleed. Toen die man even zijn profiel
wendde, herkende Ilan hem: 't was
Lantema. Hij zat zacht en dringend
tegen den boer te praten. Die zei niets,
knikte alleen een keer. Lantema dronk
koffie.
Han voelde geen lust, met Lantema
te sprekendus liep hij door naar de
veranda, die zich lang rekte aan weers
zijden van de straatdeur en de tusschen-
deur. Daar zaten ook mensehen, kon
ltij dus evengoed beginnen. In den
rechtschen hoek zaten twee oude man
nén, een bedaagde vrouw en een jonge
man te pandoeren. Vier tegelijk.
Han liep er heen en keek, tot het spel
misère uit was. Toen begon hij liet
gesprek
„II probeert liet leed maar gauw te
vergeten, zie ik!"
„Ja," zei een der oude hoeren, „wat
zul je er aan doen? Met janken wordt
't ook niet beter!"
De verhalen kwamen los; verhalen,
zooals Han ze verwachtte, maar met
bijzonderheden, die hij nooit had kun
nen uitdenken. De jonge boer, die het
laatste aan 't woord kwam, klaagde
steen en been.
„De schade is gewoon niet te over
zien," zei hij. „Ik had een bloeiende
tuinderij van den grond af opgewerkt,
door 't bloed uit onze nagels te ploete
ren. is 't niet, Dries?"
„Jawel," zei de man naast hem.
„En nu is 't één modderplas, of liever
een zee De boel staat weg te rotten,
en de grond verzuurt. We zijn ons lieele
hebben en honen kwijt. Als we geen
hulp van de regeering krijgen, kunnen
we onze maag wel aan den kapstok
hangen. De huizen beginnen al in te
storten, zeggen ze.
„Kom kom," zei de oude man tegen
over Willem van der Helm, „zoo'n
vaart zal 't met ons niet loopen. De
huizen, die vlak bij 't gat in den dijk
staan, die hebben 't zwaar te verant
woorden, maar bij ons staat 't water
zoo hoog niet
„Dat komt toch?" zei de jonge boer.
„Wie weet worden we hier óók nog
uit gespoeld morgenToen 't water
pas bij mij in huis kwam, dacht ik óók
niet, dat 't, erg zou worden, maai- ik
heb nog wat een werk gehad, om mijn
moeder er uit te dragen. De arme ziel
wist zich geen raadze wou niet
weg zonder 'r trouwjurk en de poes.
„Waar is uw moeder nu?" vroeg Han.
„Die lieh ik naar Rietwijk gebracht,
naar familie, en toen hen ik hier weer
gekomen, om te kijken, of ik nog helpen
kon. Maar er waren er al zóóveel op pad,
dat ik maar een beetje uit hen gaan
rusten. Als de regeering nu maar wat
doet als zij den dijk verwaarloozen,
moeten zij de schade ook maar betalen."
„Er wordt altijd geholpen," zei de
vrouw. „In mijn jongen tijd lieh ik ook
eens 'n overstrooming beleefd, en toen
maakten ze 't volgende jaar een rijmpje
Geef ons heden ons dagelijksch brood en
om de drie jaar watersnood."
„Jawel, vroeger!" begon Willem nij
dig te weerspreken. „Maar tegenwoordig
is 't. niets dan egewisme in de wereld.
"Van den wal in de sloot helpen ze je!
Er zitten al aasgieren hier, die van de
narigheid willen profiteeren kijken of
er niet wat voor ze op te pikken valt...."
„Nou nou," twijfelde Han.
„Ik zeg niets dan de zuivere waar
heid!" riep de jonge boer heftig uit. „Ik
hoef alleen maar naar m'n eigen familie
te kijkenIk heb een oom, die een beetje
kindsch begint, te worden, al is hij nog
zoo har oud niet. als u hem zien wilt?
Ilij zit achter in den hoek" Willem
van der Helm wees met zijn duim
„en die heeft nét zoo'n fijnen meneer bij
zich, die 'm probeert te plukken. Zoo'n
klein, min ventje met een sik. Ga maar
kijken of ik 't lieg! Die heeft hem zijn
land over de vaart al afgekocht, en nu
probeert hij z'n plaats óók te krijgen,
voor een prik. Oome Nelis vliegt er glad
in, dat zul je zien. Die zit met zijn hoofd
vol malligheid, ouwe klokken repareeren
of weet ik 't, en nu zijn boeltje onder
water staat, is hij heelemaal de kbits
kwijt. Let maar op mijn woorden: die
fijne meneer koopt links en rechts
den boel op voor een krats, wat liij maar
grijpen en vangen kan, en later, als de
boel weer droog ligt., kun je den grond
voor zwaar geld hij 'm temgkoopen.
Als hij maar zorgt., dat hij hij mij uit
de huurt blijft!"
„Jij dóét wat," spotte de vrouw.
„Ik doe zéker wat," pochte Willem.
„Ik vind 't vuil, misbruik te maken van
iemand z'n ongeluk en z'n zwakke
hoofdZe moesten zoo'n oom van me
onder curateele stellen, 't Moest niet
mogen, dat ze een arme weduwe zooals
mijn moeder zoo tekort doen."
„En zoo'n armen wees als jij," spotte
de vrouw.
„Hoe heet die oom van u?" vroeg
Han. „Ik heb hem zien zitten achter
en ik heb hem nog uit zijn huis helpen
halen 'n paar uur geleden."
„Hij heet Van Stiel," zei de boer
tegenover Willem, „en hij is lang niet