U"r - -' W
J-fOEKJE TE EDAM
JN[aar de schilderij van Joh. van Deventer
gaat mi ook over de tjalk, d'r kleuren zijn rood,
geel en paars; men ziet als toeschouwer de schuit
loskomen van den
Een daverend gelach deed hem verschrikt weer
in z'n roefje kruipen. Zijn idee had geen succes!
achtergrond.
Er komt bewe
ging op de echte
tjalk, die in 't echte
kanaal ligt. De
schipper hijscht
zich uit z'n roefje
omhoog, ziet den
schilder bezig en
komt eens kijken.
„Wacht eens even,"
zegt hij en ver
dwijnt weer snel in
z'n roefje. Hij komt
zalig glimlachend
terug met een groo-
ten pot roode verf.
Hij biedt den ver
baasden schilder
den pot aan en
zegt: „Ik heb pas
mijn schuit opge
schilderd en heb
nog een beetje rood
over; dat kunt u
nu fijn gebruiken,
dan hebt u precies
de kleur."
Op het atelier heeft de schilder de laatste hand gelegd aan zijn werk, de lijstenmaker ht
verf begint al aardig te dragen en thans hangt het nieuwe doek op een
-\»t
v
Enkele breede vegen met 't paletmes brengen
teekening in den voorgrond en brengen de illusie van
gras en wat afge-
-eft er het zijne aan gedaan, de vallen Waderen. De
tentoonstelling. schdder gaat geheel
in z'n werk op,
zelfs z'n sigaret is
uitgegaan. Driftig
beweegt z'n palet
mes en elke toets
is raak.
Het schilderij is
nu practisch klaar;
thuis op 't atelier
komt er nog hier
en daar een laatste
veeg verf op; dan
moet alles drogen
en besterven.
De lijstenmaker
verschijnt met de
bestelde lijst en
't voltooide doek
wordt naar de
tentoonstelling ge
bracht, om vandaar
z'n weg te vinden
naar den kooper.
W. v. d. R.
(Foto's Panorama-
v. d. Randen)