DE TAVEERNE
5P?
in modem gewaad
'w*A
j
Wfrataw-*
'&.i riiiiiïbt
fotapfitcfrantfr
te SMt
HeliiMing, wandbesehildering en lambrizeering zijn hier door den ontwerper
saamgesmolten tot een stemmig geheel.
Onder de zware massieve gewelven staan de tafeltjes
klaar om den velen gasten elo.k wat wilste. geven.
De typische ingang van een eet- en
drinkïokaal. Sober maar kraakzindelijk.
feat alle hotels, restaurants, hier- en wijnlokalen, stamkroegen, raadskelders,
in één woord: alles wat van ver of nabij te maken heeft met het hotel-
bedrijf, „een spiegel is van den waren volksaard" mag voor menig land
zeker wel met een korreltje zout genomen worden. Al steekt onze heel wat
meer en hooger eisclien stellende moderne tijd zeker gunstig af bij de vroegere
oudheid. Toen had men immers ook „taveernen" bij de vleet, maar, zooals
de dichter Horatius zoo typisch veelzeggend zingt, „het waren vette lokalen".
Daar kwam het plebs bijeen, het schuim en uitschot, en de lokalen waren
er dan ook op ingesteld om de laagste lagen der bevolking te bedienen zoo
als ze dat wenschten. Daarnaast bestonden de betere gelegenheden voor fijn
proevers, waar ook het milieu tegemoet kwam aan de hoogere eischen.
Naarmate echter handel en nijverheid gingen bloeien schoten de veelsoortige
inrichtingen als paddenstoelen uit den grond en sommige hielden er zelfs eigen
schilders en reclame-ontwerpers op na. In de middeleeuwen kende het be
drijf een tijdperk van verval en het waren de gegoede burgers en vooral de
kloosters die de gastvrijheid hoog moesten zien te houden. Later ontstonden de
wijn- en bierkelders, de zoogenaamde raadskelders, waarvan er heden ten
dage nog enkele in gebruik zijn, zooals bijvoorbeeld de Bremer raadskelder.
Het was echter Parijs dat in 1630 het initiatief nam tot moderniseering
van het bedrijf. Er werd vooral aandacht geschonken aan het scheppen van
Vroeger hokten hier lammeren en schapen, luidt het opschrift.
Thans voeren er gezelligheid en gemoedelijkheid den boventoon.