lantük van den mist. De vage silhouetten van gaande en komende menschen Mist of geen mist: de klanten moeten hun melk hebben, denkt de melkboer. En even rustig als inen zich af op de grijze, grauwte als uitgesneden figuurtjes op wit papier. altijd rijdt hij zijn rijtje af. woonlijk het dikst ca. 1 uur na zonsopgang en hij lost zich veelal voor don middag op (de zoogenaamde ochtendmist). Hij kan echter in de maanden met lange nachten gedurende ver schillende etmalen aanhouden. In heuvelige gebieden komt de mist het meest voor in vochtige laagten; in de groote steden en haar omgeving treedt hij vooral op aan de lijzijde. Hoe, wanneer of waarvandaan zij ook konten: niemand heeft het erg op nevel en mist be grepen. Ze verkleinen ons toch al niet te groote wereldje en iedereen ademt opgelucht, als het zonnetje weer doorbreekt en de grauwe eentonigheid ruime baan maakt voor licht en kleur. (Foto's Fellinga) De verkeersagent heeft het zwaar te verantwoorden op zijn post.. Dij de groote, drukte voegt zich nu nog de grillige passagier „mist", die overal tegelijk op en in wil. Als sombere, vage gestalten uit een onwezenlijke wereld staan en wachten ze, omdat ze weten dat, trots mist en nevel, hel leven toch zijn gewone gangetje gaat. Al staat hij verborgen in een lage wolk, toch weten de Ofschoon de fietsers zich met een slakkengangetje voortbewegen, blijft het veilig oversteken" een getrouwen nog altijd den ouden muzikant te vinden. betrekkelijk begrip.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 15