18
en hij zat daar onbeweeglijk
zoo onbeweeglijk, dat zijn gastheer, die een beetje bijziende was, en de oude kolonel Legters hem
in de schaduw niet opmerkten.
maar de gordijnen waren dicht en ze kon hem dus
niet zien. Een oogenblik aarzelde ze zou ze aan
het raam kloppen zooals voordien of aanbellen?
En het raam won.
Ze klopte en na een poosje ging het gordijn open.
,,Mag ik binnenkomen?" vroeg ze zachtjes.
Hij keek haar ernstig aan door het glas van de
ruit. Lieve help, kon ze hem juist nu niet eens met
rust laten? En toch, hij kon niet verhinderen, dat
zijn hart begon te bonzen en dat hij bijna dat andere
vergat.
XJatuurlijk," zei hij, „de deur is open."
„Maar wil je het raam niet opendoen? Dan kan
ik op dezelfde manier binnenkomen als den vorigen
keer."
„Het is eenvoudiger om van de deur gebruik
te maken," meende hij.
Zij haalde haar schouders op en keerde zich om,
even daarna hoorde hij haar de gang doorloopen
naar zijn studeerkamer. En toen "de deur openging,
stond hij nog aan het raam. Hij keek de kamer in
met zijn handen op zijn rug en hij maakte geen aan
stalten op haar toe te komen.
„Ik hoor, dat je voor held gespeeld hebt," zei ze
op luchthartigen toon, terwijl ze trachtte na te
gaan, wat ze achter dien gestadigen blik van zijn
grijze oogen moest zoeken. „Maar waarom ben je
weggeloopen? De moeder snakt er naar je om den
hals te vallen."
„Dat kan ze nog wel even uitstellen," antwoordde
hij, terwijl hij onbeweeglijk bleef staan.
Ze staarde hem eenigszins verward aan. „Wat is
er, Hugo? Je bent plotseling. zoo anders."
Het was voor het eerst, dat ze hem bij zijn voor
naam noemde, en even huiverde hij.
„Moeten we de grap nog verder voortzetten?"
vroeg hij kalm. „U hebt uw weddenschap gewonnen,
juffrouw van Sta verden. U hebt den sufferd aan
den haak geslagen en ongetwijfeld zal mijn
afwezigheid op het feest u in staat stellen openlijker
van uw triomf te genieten dan u zou kunnen, wan
neer ik er bij was."
„Dus je weet het?"
De woorden werden bijna gefluisterd. Nu begreep
ze het.
„Ging je daarom weg?"
„O neen, zoo'n kleinigheid telt niet mee. Er
waren andere redenen."
„Noem je dat een kleinigheid?"
„Is het voor jou geen kleinigheid? En daar ik niet
meer wensch mee te spelen, doen mijn gevoelens er
niet toe."
„En als ik je zei, dat je gevoelens er wel toe doen?
Als ik je zei, dat het als een weddenschap begon,
maar dat ik er bijna meteen hevig spijt van had,
zoodra ik je zag wat zou je dan zeggen?"
„Dat je prachtig kunt tooneelspelen," antwoordde
hij kortaf.
„Dat heb ik verdiend," zei ze kalm. „Maar aange-
zien jij de vrouwen zoo goed begrijpt, moest je weten,
dat we allemaal tooneelspelen."
Ze liep op hem toe en legde haar handen op zijn
schouders.
„Maar we spelen niet altijd tooneel, soms zijn we
ernstig. En ik spreek nu in ernst zooals jij dat
vroeger op den avond deed."
Hij bleef onbeweeglijk staan en na een poosje liet
ze hem los.
„Dus je wilt niet."
„Is het niet beter, dat je weggaat?" vroeg hij met
een strak gezicht.
„Misschien kon ik dat beter doen," stemde ze toe.
„Je gelooft me blijkbaar niet. Goedennacht, het
spijt me, dat je er achter gekomen bent en het spijt
me nog meer, dat je me niet gelooft."
Zij stak haar hand uit, maar hij deed geen poging
die aan te nemen. Zij fronste haai' wenkbrauwen.
„De meeste mannen, mijnheer Melohers, zouden
hun hand niet weigeren, in elk geval niet na een
openhartige verontschuldiging. Ik begin nu te
denken, dat u werkelijk de man bent, waar wij u
aanvankelijk voor hielden."
„Lieve help wat be-
teekent dit allemaal?"
Een zware stem achter
haar maakte, dat ze zich
omkeerde en nu zag ze
den dokter van het dorp,
die met een tasch in zijn
hand de kamer binnen
kwam.
„Past u op den gewonde?
Prachtig. Prachtig. Nu,
Melohers, laat eens kijken."
„Meteen, dokter. Goeden
avond, juffrouw van Sta-
verden."
„Gewond?" stotterde het
meisje. „Wat bedoelt u?"
De dokter keek haar
verbaasd aan.
„Wat hebben we nu? Je
zei toch, dat je je handen
verbrand had, dat maakte
ik ten minste op uit je
telefonische boodschap."
Met een snellen sprong
was het meisje achter hem,
en toen ze hem weer aan
keek, was ze bleek.
„0," fluisterde ze. „Waar
om heb je het me niet
gezegd?"
Doch meteen beheerschte
ze zich. „Ik kan u wel
helpen, dokter. Ik heb
dikwijls zieken verpleegd."
Ze zagen er vreeselijk
uit de handen van den
sufferd vol blaren en
hier en daar bruinachtig.
Zelfs de dokter keek
ernstig, toen hij ze onder
zocht.
„Maar, Melchers," zei
hij, „je moet ontzettende
pijn lijden. Handen nog
wel. Hoe ter wereld is
dat toch gebeurd?"
„Hij heeft het leven van
een kind gered," zei het
meisje. „Dat is alles."
Een oogenblik keek de dokter haar aan, daarna
begon hij met zijn taak. En toen hij een kwartier
later zijn instrumenten in zijn tasch borg, was hij
weer joviaal als te voren.
„Kan ik u thuisbrengen met den wagen?" vroeg
hij haar. „Ik ga langs het kasteel."
„Ik denk, dat ik hier blijf, om te kijken, of de
professor wel alles heeft, wat hij noodig heeft,"
antwoordde zij.
„Dan mist u het feest van den Kerstboom," zei
de professor.
En de dokter beweert, dat hij haar duidelijk hoorde
zeggen: „De Kerstboom kan wachten."
jy/Jaar toen was hij al bijna in de vestibule en in elk
geval hoorde hij verder niets meer. En als hij wel
geluisterd had, zou hij een lang niet malsche critiek
op het werk van den professor vernomen hebben.
„Ik sta er paf van, dat je de brutaliteit hebt.
boeken over vrouwen te schrijven. Wil je beweren,
dat je me had laten gaan zonder medaarover
iets te zeggen?"
Ze wees op zijn verbonden handen.
„Ik wilde niet, dat je je bezorgd maakte," zei hij
zwakjes.
Haar oogen glansden en plotseling lag ze naast
hem op haar knieën.
„Dus ik heb je aan den haak geslagen, is het niet?"
„Lieveling," fluisterde hij, „ach, maak er geen
grap van."
„Maar begrijp je dan niet, dat jij mij ook aan den
haak geslagen hebt?"
Haar armen waren om zijn hals geslagen en geen
van beiden merkten zij, dat de gordijnen nog open
geschoven waren. En pas toen ze opstond om ze
dicht te doen, maakte professor Hugo Melchers
een opmerking.
„Na ampele overweging blijkt mij, juffrouw van
Staverden, dat ik het laatste hoofdstuk van mijn
boek zal moeten herzien."