de muzikanten moet worden verdeeld. Hiervoor is de loonverdelingsverklaring (LVV) ontworpen.
De LVV bestaat uit twee onderdelen:
A. Dit gedeelte wordt ingevuld door de zaalhouder. Hierin wordt de naam van de band vermeld
en het aantal optredende muzikanten, de plaats en datum van het optreden, de naam van de
zaal en van de inhoudingsplichtige (de zaalhouder) en de overeengekomen gage (inclusief
een eventuele individuele en een algemene onkostenvergoeding).
B. Dit onderdeel moet worden ingevuld en ondertekend door de leider of vertegenwoordiger van
de band. Deze vult hier zijn naam en adres in, en geeft aan welk gedeelte van de onder A. ge
noemde gage als loon moet worden aangemerkt (een eventueel restant is dan een algemene
onkostenvergoeding) en hoe dit loon moet worden verdeeld over de verschillende muzikanten.
Hij vermeldt daartoe tevens per muzikant naam, sofinummer, adres, woonplaats en het loon-
aandeel.
Popgroepen spreken doorgaans met een zaalhouder af welk bedrag ze uitbetaald willen krijgen,
d.w.z. netto na inhouding van loonbelasting en sociale premies. De netto bedragen worden in de
LVV vermeld. Dit betekent dat de zaalhouder zich hiermee verplicht de loonbelasting en sociale
premies voor zijn rekening te nemen.
Voorbeeld 1
Een popgroep bestaande uit 4 muzikanten, treedt op in een bepaalde zaal.
Per muzikant wil men 150,- netto hebben en als algemene onkostenvergoeding 750,-.
Hoe moet dit worden ingevuld op de LVV?
Uitwerking
De totale vergoeding bedraagt 4 x 150,- 750,-
1.350,-. Dit bedrag wordt dus bij A. ingevuld. Bij onderdeel B. wordt dan aangegeven, dat van
deze vergoeding 600,- loon is, als volgt verdeeld over muzikant A., etc.
De zaalhouder draagt over het loonbestanddeel 4 x 94,-
376,- aan belasting en premies af, zodat het optreden hem in totaal 1.726,- kost.
Door aftrek van beroepskosten kunnen muzikanten via de aangifte inkomstenbelasting een deel
van de belasting en premies terugkrijgen. Voor hen is het dus aantrekkelijk om zoveel mogelijk net
to-loon af te spreken. De zaalhouder zal daarentegen liever zoveel mogelijk als algemene onkos
tenvergoeding willen beschouwen, hij hoeft dan immers geen belasting en premies af te dragen.
Overigens heeft het opvoeren van netto-loon wel nadelige consequenties voor muzikanten met een
uitkering (RWW, WW, e.d.). De verdiensten (na aftrek van gemaakte kosten) moeten opgegeven
worden en zullen op de uitkering in mindering worden gebracht. Deze korting is groter dan het be-
31
lastingvoordeel.
In de eerder genoemde brief van het Ministerie van Financiën, wordt ook de mogelijkheid ge
noemd dat de muzikanten terzake van hun optreden geen loon genieten, maar dat het hele be
drag ten goede komt aan de band als zodanig (dus een algemene onkostenvergoeding is). In zo'n
geval wordt wel gesproken van een nihil-verklaring.
Voorbeeld 2.
De algemene onkostenvergoeding is gelijk aan de totale gage en bedraag 600,-. Hoe moet de
LW nu worden ingevuld?
Uitwerking
Bij onderdeel A. wordt 600,- ingevuld en bij onderdeel B. "nihil". Er behoeven in dit geval natuur
lijk geen persoonsgegevens van de individuele muzikanten vermeld te worden.
De algemene onkostenvergoeding moet worden verantwoord in de administratie van de band.
Blijkt bij een controle dat de band van de algemene onkostenvergoedingen toch een gedeelte aan
de muzikanten heeft uitbetaald, dan kan de fiscus bij hen belasting en premies naheffen. Na-
heffing kan niet meer plaatsvinden bij de zaalhouder, deze is gevrijwaard door de LW. De band is
verantwoordelijk voor de juistheid van de LVV!
Conclusie
De LVV is dus het centrale document. De zaalhouder kan ermee bepalen of, en zo ja, hoeveel be
lasting en premies moet worden afgedragen. Ontbreekt de LW, dan is de volledige gage loon. De
band is verantwoordelijk voor de inhoud van de LW. Als de LW steeds juist wordt ingevuld, wordt
een muzikaal succesvol optreden achteraf geen fiscale sof. De band dient zich dit terdege te reali
seren. Immers, niet iedereen heeft een tante van vierentachtig.
Hans de Bruin
32